"Houtteelt verdient onze aandacht en we moeten er nu aan beginnen' Bos zelf moet centraal staan Twee topkaderkursisten in werkstuk: Twee kursisten topkaderkursus krijgen Van Hobokenprijs 1984 "Hout verdient onze aandacht en we moeten er nu aan beginnen". Dat is de konklusie waarmee de heren J.J. Quist en M. de Regt uit respektievelijk IJzcndijke en Axel een werkstuk over "Hout als al ternatief landbouwgewas" afslui ten. De beide heren die het resul taat van hun onderzoek ter beoordeling inleverden na de top- kaderkursus van het vorig jaar, stellen eerst vast dat zowel in de EEG als in ons land in de toe komst een steeds groter tekort aan hout zal ontstaan. Er is, zo konstateren zij, verder een grote onbekendheid met de teelt van hout. Zij menen dat de mogelijk heden om op redelijk korte ter mijn iets aan houtbouw te doen aanwezig zijn. Dat zou kunnen bij een teelt met een zeer korte rotatie van 3 tot 5 jaar voornamelijk als energiele verancier: de zgn. biomassa. Voorts is de teelt mogelijk met een korte rotatie van 10 tot 25 jaar. Dit hout wordt dan vooral geteeld als grondstof voor de pa pierindustrie, kist en pallethout of voor persplaten. Tenslotte kan hout met een middellange rotatie van 20 tot 25 jaar worden geteeld voornamelijk voor de lucife rindustrie of als zanghout voor de bouw. De heren Quist en de Regt zijn van oordeel dat teelt met een langere rotatie dan 25 jaar uit oogpunt van rendement, de be palingen in de boswet e.d. niet aantrekkelijk is. Bij de genoemde teeltmogelijkheden komt er in feite maar één soort boom in aanmerking dat is de populier omdat deze boom in staat is in korte tijd een voldoende op brengst per hektare te leveren. De twee deelnemers aan de top- kaderkursus stellen dat waar er een tekort aan hout en een over schot aan talrijke andere produk- ten is, hout een bijdrage kan le veren aan een aantal problemen in o.m. de landbouw. Uit de markt Binnen de EEG is er van diverse produkten een overschot. Aan hout is er een tekort. De EEG kan de produktie van hout stimuleren door een garantieprijs in het vooruitzicht te stellen, waardevast en op een nivo zodat het rendement aanvaardbaar is. Gezien de ontwikkelingen op wereldnivo mag volgens de twee kursisten verwacht worden dat die garantieprijs over een 20-tal jaren gewoon uit de markt gehaald zal kunnen worden. Het hoeft de EEG dus niet veel te kosten, opbrengen doet het echter wel doordat grond uit de normale produktie wordt geno men (zoals in Amerika nu ook ge beurt i.v.m. de overproduktie) maar tevens wordt benut om tekorten aan hout in de toekomst in de EEG zo veel mogelijk op te vangen. Vanuit de Nederlandse landbouw dient volgens Quist en de Regt op een dergelijk beleid te worden aan gestuurd. Zij zien nog meer moge lijkheden om de houtbouw van de grond te krijgen b.v. op provinciaal of gemeentelijk terrein. In overleg met deze overheidsinstanties zouden landbouwers kunnen overgaan tot aanplant van hout. Beleid op provinciaal en gemeentelijk nivo Door het ingenieursburo "Grond- mij" is een onderzoek gedaan naar het aanleggen van produktiebossen in Nederland. Daarin wordt gesteld dat het bosareaal aanzienlijk zou kunnen worden uitgebreid door ge bruik te maken van tijdelijk be schikbare terreinen, die ontstaan zijn door beperking van woningbouw programma's en de stagnerende in gebruikname van industrieterreinen. Alleen al in de provincie Zeeland en Noord-Brabant liggen aanzienlijke oppervlakten van dergelijke terrei nen. Momenteel wordt daar dikwijls landbouw op bedreven door de be treffende overheden zelf, of er wordt niets mee gedaan. Afgezien van hét feit dat de georganiseerde landbouw dit een slechte gang van zaken vindt, zou het alleen al uit oogpunt van landschapsaantrekkelijkheid zinvol zijn om daar bos aan te planten. Maar ook uit rekreatieoogpunt en de redenen die al eerder genoemd zijn stemt dit volgens de twee topkader- kursisten tot nadenken. Het ligt voor de hand dat bij aanplant van hout gekozen wordt voor de zogenaamde korte rotatieperiode van 3 tot 5 jaar of van 10 tot 15 jaar, omdat langere rotatieperioden de beschikbaarheid van die gronden voor hun eigenlijke doel kan blokkeren. Wanneer geko zen zou worden voor een rotatiepe riode van 3 tot 5 jaar voor de pro duktie van biomassa voor energie, Vrijdag 7 december 1984 zou het zinvol zijn om dan als pro vincie of gemeente die energie voor eigen doeleinden te gebruiken. Oogst- en verwerkingsmethoden moeten dan tot stand gebracht wor den. Tevens kunnen er dan ook mo gelijkheden voor partikulieren ont staan om snoei- en/of afvalhout aan die instelling aan te bieden als ener- giewaarde. Ook landbouwers kun nen dan overgaan tot aanleg van bos met korte rotatieperiode omdat oogst en afzet dan binnen bereik liggen. Ook snoei- en afvalhout e.d. van ge meente en pro.vincie zelf kan dan tot waarde gebracht worden. Ongetwij feld zou dit aanzienlijke besparingen kunnen opleveren aan energiekos ten. Zeker als één en ander wordt bezien tegen de weer toenemende energiebehoefte. Rentabiliteit De twee Zeeuwsvlamingen hebben ook een berekening van de rentabi liteit van de houtteelt gemaakt. Zij stellen dat men allereerst voor een aanplant, zeker voor de populier voor biomassaproduktie, uit moet gaan van grond in goede konditie. Een groenbemesting onderploegen heeft de voorkeur waarna een aan vulling met andere voedende ele menten die de groei bevorderen onontbeerlijk is. Als basisgift mag men uitgaan van 300 a 400 kg pa tentkali, 200 a 250 kg ammoniakale nitraatstikstof en 600 a 800 kg me taalslakken. Deze laatsten bevatten fosfaat, kalk en magnesium dat be langrijk is voor het vormen van bladgroen. Na het eerste jaar kan dan nog een verzwakte vorm van de eerste gift gegeven worden. Stel nu een opbrengst van 50 kuub vochtig hout per jaar per hektare ge durende 4 jaar. De prijs die men er nu voor kan krijgen, geleverd franko afnemer, bedraagt 50 per ton. De kosten voor aanplant, meststoffen, kappen en transport zijn hier onge veer net mee te dekken. Een beter rendement geeft een aan planting voor de papierindustrie, omdat deze meer betaalt per ton. De groeiperiode is ook veel langer, zodat aanplant en rooikosten relatief min der zwaar doorwegen. Het opsnoeien van de bomen is hier uiteraard niet weg te denken. Dit kan gebeuren in de winterperiode tijdens onrendabe le uren. Op het ogenblik betaalt men ongeveer 90 per kuub franko fa briek. De aanplanting voor zaaghout levert de beste prijs op: 70. Met het aanplanten van zo'n 400 k 500 bo men blijft er voldoende licht be schikbaar voor de graszode. Hier kunnen schapen een uitkomst bren gen om zeker gedurende de eerste Houtteelt verdient grote aandacht, vooral de populier. jaren voor een rendement te zorgen. Als ekstra voorziening dient de aan plant beschermd te worden. Berekening Hieronder volgt een globale bereke- ning: Het netto rendement van weiland mag gesteld worden op 1500,- per hektare. Over een periode van 25 jaar groeit dit bedrag tot 37.500,-. Bij een rentepercentage van 8% en rente op rente wordt dit bedrag al 118.000,-. Van dit bedrag dient zeker 25% be lasting afgetrokken te worden, zodat het netto totaal 88.500,- wordt. Deze korrektie dient ingevoegd te worden omdat hout-opstanden be lasting vrij zijn. Bij 400 bomen per hektare wordt de noodzakelijke op brengst dan 221,- per boom. Dit is dus een verdriedubbeling van de huidige opbrengst. De aanplantkosten zijn niet meege rekend omdat hiervan 80% gesubsi dieerd wordt door de overheid. Bij het houden van schapen wordt het al een stuk aantrekkelijker. Zeker gedurende de eerste zes jaar is het zeer goed mogelijk, waarna de bezetting wel wat terug zal moeten lopen omdat de bomen teveel zon licht wegnemen. Voor wat de biomassaproduktie be treft voor de energievoorziening loopt er al een projekt in Bergen op Zoom. Hier gebruikt men afvalhout van de plantsoenen en om een sta biele levering van energie te krijgen heeft men zo'n 100 hektare grienden aangeplant op onrendabele grond. Als er dan gebrek is aan hout haalt men het van de grienden. Ekono- misch gezien is enkel het plantsoe nafval rendabel, want het snoeien dient daar toch te gebeuren, zodat het hout als het ware voor niets gele verd wordt. Andere berekeningen hebben aan getoond dat de aardgasprijs zou moeten verdubbelen om in de buurt te komen van de prijs van hout voor energie. In de rentabiliteitsberekening is naar voren gekomen, dat het gekeken naar de huidige situatie, weinig aantrek kelijk is om als landbouwer hout te gaan telen in plaats van de gangbare gewassen. Om te beginnen is het al leen mogelijk in situaties waarbij de inkomsten van enkele hektares gedu rende meerdere jaren aan het be- drijfs- of gezinsinkomen onttrokken kunnen worden. Op zich is dat niet ongunstig. De wat grotere bedrijven b.v. zouden dus wat makkelijker kun nen overschakelen op houtbouw, zo dat er voor de kleinere bedrijven markttechnisch weer wat meer ruimte ontstaat voor de verbouw van traditionele gewassen. j yy Bij het jubileum van de Z.L.M. in 1968 heeft de Koninklijke Maat schap tussen Eigenaren van gron den in de Wilhelminapolder en de Oost-Bevelandpolder aan de Z.L.M. eens per twee jaar een be drag van 250,- beschikbaar ge steld voor een tweejaarlijks onder jongeren uit te schrijven prijs vraag, betrekking hebbende op een agrarisch onderwerp. Aan deze prijs is de naam "Van Hobokenprijs" gegeven. Voor 1984 is deze prijs toegekend aan de h uen J.J. Quist uit IJzendijke en M. de Regt uit Axel. Zij hebben de prijs verdiend met een werk- dhr. J.J. Quist stuk dat is gemaakt in het kader van de Topkaderkursus 1983-84 dhr. M. de Regt en dat als onderwerp heeft "Hout als alternatief landbouwgewas". "De diskussies over wat er met onze bossen moet gebeuren zijn tot nu toe vaak gevoerd uit het oogpunt van de "produkten" die het bos moet leveren. Hout, natuurwaarden of mogelijkheden tot openluchtrekreatie nemen dan een belangrijke plaats in. Dat is ten dele jammer, omdat in feite vooral het bos zelf met zijn mogelijkheden en onmogelijkheden centraal dient te staan." Aldus minister ir. G. Braks van landbouw tijdens de opening van het symposium "Nederland op eigen houtje", 29 november jl. in Den Haag. De bewindsman ging bij deze gele genheid in op het recent verschenen Meerjarenplan Bosbouw. "In het Meerjarenplan Bosbouw hebben we getracht de toekomst van ons bos zowel vanuit de specifieke funktie van het bos zélf als vanuit de zoge naamde "nevenfunkties" te benade ren. Voorzover mogelijk wordt er in aan gegeven wat de resultaten van het voorgenomen beleid zullen zijn voor zowel houtproduktie als natuurbe houd en openluchtrekreatie. Het beleidsvoornemen gaat uit van een zelfvoorzieningsgraad in hout en houtprodukten van 17% in het mid den van de volgende eeuw, zo ver volgde minister Braks. Een deel van die 17% kan bereikt worden door maatregelen in de sfeer van herge bruik. Het grootste deel echter zal verkregen moeten worden door de houtoogst uit bestaande en nieuw aan te leggen bossen en beplantingen op te voeren. Wanneer de inspan ningen gerealiseerd worden, zal rond het midden van de 21e eeuw jaarlijks ruim 1,9 min m3 hout worden ge oogst tegen naar schatting 1 min m3 nu. Vooralsnog heeft de overheid een schatting gemaakt van een verdeling tussen "hard" en "zacht" loofhout (20 en 30%) en naaldhout (50%). "Dit streefcijfer vinden sommigen misschien nog te laag, maar het is toch al een grote stap, die van alle betrokkenen een grote inspanning zal vergen", aldus minister Braks. Ir. F.C. Prillevitz, direkteur Staats bosbeheer van het ministerie van landbouw en visserij, ging bij deze gelegenheid o.m. in op de afwegin gen die aan het Meerjaren Plan ten grondslag hebben gelegen. Ondanks het overwegend zonnige perspektief dat dit Meerjaren Plan voor onze bossen schildert, werpt de problematiek van«.dé zure regen er een schaduw op, aldus ir. Prillevitz. De direkteur Staatsbosbeheer gaat er evenwel van uit dat de problemen die de luchtverontreiniging in onze bossen veroorzaakt in de komende jaren tot een oplossing worden ge bracht. 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 13