Prijsdifferentiatie versterkt
verschil in melkveehouderij
Situatie in Nederlandse
pluimveehouderij is hachelijk
Wij hebben grote moeite...
Dierentuinen verwachten veel baat
van landbouwkundig onderzoek
Studenten signaleren zorg onder boeren
Zeug bigt 20 keer
Prijsdifferentiatie versterkt de verschillen in de melkveehouderij. Door
de toepassing van prijsdifferentiatie wordt het melkgeld anders ver
deeld dan in de situatie waarbij alle kosten over de liters worden
omgeslagen. Door de huidige regelingen neemt het inkomen van een
veehouder die 100.000 kg levert 500 tot 1000 af. Een veehouder die 1
miljoen kg levert gaat er 3000 tot 12000 op vooruit. Invoering van de
superheffing zal de "strijd om de melk" doen toenemen. Dit kan invloed
hebben op de hoogte van prijsdifferentiatie. Het produktschap voor
Zuivel kan prijsdifferentiatie verbieden.
Dat is de konklusie uit een onder
zoek dat in samenwerking met een
aantal leden van zuivelkoöperaties in
Nederland is uitgevoerd door twee
studenten, Jeen Akkerman en Staf
Depla van de Landbouwhogeschool
Wageningen, naar prijsdifferentiatie
bij zuivelkoöperaties. Dit onderzoek
kwam tot stand door bemiddeling
van het Instituut voor Maatschappe
lijk Gericht Onderzoek in de Land
bouw (IMGO Landbouw) te Wage
ningen. De resultaten van dit onder
zoek staan in het rapport Prijsdiffe
rentiatie bij zuivelkoöperaties, met
meer melk meer mans, dat uitgege
ven is door IMGO Landbouw.
Onder prijsdifferentiatie wordt ver
staan een verschil in netto-uitbeta-
lingsprijs bij verschillende leveran-
tiegropttes aan de zuivelonderne
ming. Het blijkt dat inmiddels bij
vrijwel alle zuivelkoöperaties in Ne
derland deze prijsdifferentiatie is in
gevoerd.
Er zijn vier uitbetalingsregelingen
die leiden tot prijsdifferentiatie, al
dus de Wageningse studenten. Dit
zijn de vaste-kostenregeling, de
tankmelkregeling, de kwantumtoe
slag en het kontrakt. De vier grote
zuivelblokken (Campina, Melkunie-
Holland, Coberco en Noord-Neder
land) hebben allemaal een vaste
kostenregeling. Daarnaast hebben
Coberco en Noord-Nederland een
tankmelkregeling. Bij Campina en
Melkunie-Holland zijn de tanks in
eigendom van de veehouder; zij
hebben daarom geen tankmelkrege
ling. Melkunie geeft als enige een
kwantumtoeslag.
Door al deze regelingen kan de net-
to-uitbetalingsprijs voor een veehou
der die 1 miljoen kg levert ongeveer
2,5 cent hoger liggen, dan de netto-
uitbetalingsprijs voor een leverancier
van 100.000 kg.
Principe overboord
In de loop van de jaren zeventig
wordt het principe "één melk, één
prijs" overboord gezet. Hiervoor in
de plaats komt het principe "de kos
ten daar leggen, waar ze gemaakt
worden". Onder dit motto wordt de
vaste-kostenregeling ingevoerd. De
kosten die per veehouder, ongeacht
leverantiegrootte, gelijk zijn, worden
niet per liter, maar per veehouder
omgeslagen.
De toerekening van deze vaste kos
ten per veehouder is echter een arbi
traire zaak, menen de onderzoekers.
Het is niet eenvoudig vast te stellen
welke kostenposten wél, en welke
niet per melkveehouder verrekend
moeten worden. Ook de hoogte van
elke post is niet via een juiste toere
kening te bepalen. De hoogte van de
vaste-kosten-inhouding per veehou
der varieert dan ook sterk bij de vier
zuivelkoöperaties.
Onder hetzelfde motto ("de kosten
daar leggen, waar ze gemaakt wor
den") is een tankmelkregeling inge
voerd door fabrieken die de tanks in
eigendom hebben. De tankkosten
zijn bij grotere boeren per liter lager
dan bij kleine boeren. Door de tank
melkregeling wordt dit kostenver
schil doorberekend naar de indivi
duele veehouder. De financiële ge
volgen voor de veehouder van de
tankmelkregeling komen bijna over
een met de situatie waarbij de tanks
in eigendom van de veehouder zijn.
Een probleem bij het toerekenen van
de tankkosten is welke kostenposten
wél en welke niet doorberekend
moeten worden naar de melkvee
houder.
Melktanks zijn onderdeel van het
opslag- en transportsysteem bij de
verwerking van de melk. Het is arbi
trair om één onderdeel van de inves
teringen hiervan door te berekenen
naar de individuele veehouder. An
dere investeringskosten (bijvoor
beeld investeringskosten van de
RMO's) worden per liter omgesla
gen.
Strijd om de melk
Als de belangrijkste redenen om
prijsdifferentiatie in te voeren noe
men de studenten de toenemende
verschillen in de melkveehouderij en
de "strijd om de melk". Door de
groeiende verschillen in leverantie
grootte van melkveehouderijbedrij
ven, ontstaat een steeds duidelijker
verschil in belang voor een zuivelfa
briek bij een grote of een kleine vee
houder. De melk van een grote vee
houder is goedkoper naar de fabriek
te transporteren dan de melk van een
kleine melkveehouder. Grote boeren
behoren tot de "blijvers" en verze
keren dus de melkaanvoer voor de
toekomst.
Mede door de snelle groei van de
zuivelindustrie is het aantrekkelijk
om zoveel mogelijk melk te verwer
ken. Hoe meer melk er aangevoerd
kan worden, hoe goedkoper de melk
verwerkt kan worden.
Door deze "strijd om de melk" en
Hoewel de export naar derde lan
den uit Nederland een rekord be
reikte van ruim 200 miljoen stuks in
oktober blijven de prijzen voor de
legpluimveehouder toch verliesge
vend. Daardoor wringt de schoen in
de legsektor op verschillende plaat
sen, aldus Mellema.
Er staan opfokbedrijven leeg, de
Dat werd duidelijk op een sympo
sium te Wageningen, dat onlangs
werd georganiseerd door de Natio
nale Raad voor Landbouwkundig
Onderzoek (NRLO). Voor deze bij
eenkomst waren vertegenwoordigers
van de dierentuinen, het landbouw
kundig onderzoek en het beleid uit
genodigd. De dierentuin-medewer
kers brachten een aantal onderwer
pen ter sprake, waarop vervolgens
door onderzoekers van universiteiten
door de toenemende verschillen in de
kosten tussen grote en kleine leve
ranciers, kunnen grote veehouders
prijsdifferentiatie afdwingen. De zui
velfabrieken voerden prijsdifferentia
tie in om te voorkomen dat de grote
veehouders "weg zouden lopen". Bij
de invoering van prijsdifferentiatie
noemden de zuivelkoöperaties dit als
belangrijkste argument voor de in
voering ervan. Volgens de "koöpera-
tiewetenschap" is het toepassen van
legpluimveehouder krijgt zijn arbeid
niet betaald en de pakstationhouder
kan zijn kosten niet volledig in zijn
verkoopprijzen doorberekenen. Ook
in de slachtsektor is de situatie wei
nig beter. Vanaf midden september
zijn de vrije prijzen van kuikens
met ongeveer 50 cent per kg gedaald.
De indruk bestaat dat enkele bin-
en andere onderzoekinstellingen
werd gereageerd.
De vertegenwoordigers van de die
rentuinen maakten niet alleen dui
delijk op welke vakgebieden de on-
derzoek-behoeften zich toespitsen
maar ook, dat de dierentuinen over
zeer veel onderzoek-mogelijkheden
beschikken. Bestudering daarvan zal
niet alleen het funktioneren van de
dierentuinen zelf rechtstreeks ten
goede komen, maar ook een belang-
dit principe juist koöperatief. Zij
maakt dit principe juist koöperatief.
Zij maakt dit echter niet aanneme
lijk, stellen de Wageningse onder
zoekers.
Het rapport is te bestellen door
10,30 over te maken op gironum
mer 5500321 t.n.v. IMGO Land
bouw te Wageningen, o.v.v. "prijs
differentiatie". Telefoonnummer
IMGO Landbouw: (08370)
83908/84146.
nenlandse of buitenlandse kopers
niet of minder hebben gekocht. De
oorzaak is moeilijk aan te geven. Het
gevaar bestaat dat op basis van de
lage inkoopprijzen geslachte prijzen
voor relatief lage prijzen zullen wor
den aangeboden, waardoor ook de
markt van geslachte kuikens onder
druk zal komen te staan.
Vanuit de binnenlandse markt ko
men er signalen dat de konkurrentie
op de versmarkt zowel op het gebied
van de prijzen als dat van het leve
rancierskrediet onverantwoorde vor
men begint aan te nemen. De weinig
florissante positie waarin vele
pluimveeslachterijen verkeren,
dreigt daardoor nog verder te wor
den uitgehold.
Hoewel in de eerste tien maanden de
uitvoerwaarde van de pluimveehou
derij de twee miljard gulden is ge
passeerd is deze stijging, in relatie tot
de kosten toch te gering, aldus Mel
lema.
vdW.
rijke rol kunnen spelen ter verdie
ping van de kennis in het landbouw
kundig, het elementair-biologisch,
en het veterinair-medisch onder
zoek. Door hun sterk toegenomen
bereidheid tot onderlinge samen
werking zijn de dierentuinen boven
dien goede gesprekspartners gewor
den voor de onderzoekwereld.
Volgens "Voertaal" het blad van
de Koöperatie Gelderland in
Doetinchem heeft .een zeug van
de maatschap Backman in Zei-
hem voor de 2Qe keer een toom
biggen ter weréld' gebracht - een
niet eerder geregistreerd rekord -
schrijft dit blad: De zeug bracht
234 levende en 4 dode biggen in
haar bestaan.
11
In de groep veehouders met wie
het onderzoek naar de prijsdiffe
rentiatie is opgezet, zitten leden
van vier grote en twee kleinere
zuivelkoöperaties en een leveran
cier aan een partikuliere zuive
londerneming. Zij zeggen in het
voorwoord bij het rapport:
"Wij maken ons zorgen over de
prijsdifferentiatie naar leveran
tiegrootte bij onze zuivelkoöpe
raties. Uit het onderzoek blijkt
dat prijsdifferentiatie mede tot
stand is gekomen door konkur
rentie tussen de fabrieken om de
grote leveranciers. Prijsdifferen
tiatie is een middel om de grote
boeren bij de koöperatie te hou
den. De mate van prijsdifferen
tiatie wordt grotendeels bepaald
door deze beide faktoren.
Het kan ook zo zijn, dat de prijs
differentiatie daardoor blijft toe
nemen. Dat kan gemakkelijk
binnen de huidige regelingen,
omdat de berekeningswijze bij
prijsdifferentiatie bij zuivelkoö
peraties een arbitrair karakter
heeft.
Prijsdifferentiatie ontstaat vooral
als gevolg van het doorberekenen
van kosten aan melkveehouders
in plaats van het omslaan van de
kosten per liter. Uit het onder
zoek blijkt, dat het onmogelijk is
om precies vast te stellen welk
deel van de kosten per melkvee
houder moet worden omgeslagen
en welk deel per liter. Ook is het
arbitrair de tankkosten al of niet
door te berekenen aan de indivi
duele veehouders.
De afgelopen jaren zijn de gevol
gen van prijsdifferentiatie in de
meeste gevallen toegenomen,
omdat de verschillen tussen de
melkveehouderijbedrijven groter
werden. Daardoor namen ook de
kostenverschillen toe. Daarnaast
werden ook de per melkveehou
der in rekening gebrachte kosten
in de loop der jaren verhoogd;
hogere vaste kosten die per
melkveehouder in rekening wor
den gebracht, betekenen ook
meer prijsdifferentiatie. Wij zijn
dan ook bang dat prijsdifferen
tiatie verder toe zal nemen. Zeker
nu de superheffing is ingevoerd,
zal de konkurrentie om de grote
boeren tussen de zuivelfabrieken
toenemen. Veel fabrieken willen
namelijk de nu ontstane overka-
paciteit opheffen.
Wij hebben grote moeite met
verder toenemende prijsdifferen
tiatie, omdat het de verschillen
tussen de melkveehouderijbe
drijven verder vergroot. Wij wil
len geen vergroting van de prijs
differentiatie. Maar een beper
king".
Aldus de groep veehouders, waar
toe behoren: Maurits Hejttinga
(De Goede Verwachting), Henk
Boonstra (Noord-Nederland),
Henk Eefting (D.O.C.), Hans
Hansse (leverancier Nestlé), Jo-
han Kattewinkel (Coberco), Jo-
han van Beek (Coberco), René
Kea (Melkunie-Holland), Aad
Verbij (Melkunie-Holland) en
José Rompelberg (Campina).
De situatie in de pluimveehouderij is hachelijk, aldus de voorzitter van
het Produktschap voor Pluimvee en Eieren J.T. Mellema. Dat geldt in
het bijzonder voor Nederland dat meer dan elk ander EG-land afhan
kelijk is van de afzet naar het buitenland van eieren zowel als van
gevogelte.
Wat eieren betreft konstateerde Mellema in de openbare bestuursver
gadering van het Produktschap dat de produktie in dê EG toeneemt,
doch dat dat niet het gaval is met het verbruik. De zelfvoorzienings
graad voor de EG ligt momenteel boven de 100%, wat betekent dat voor
een bepaald surplus afzet gevonden moet worden buiten de EG.
Voor de dierentuinen wordt het door verschillende oorzaken steeds
moeilijker om dieren voor hun kollekties uit de natuur te betrekken. Dit
heeft geleid tot een drastische wijziging in de taakopvattingen van de
dierentuinen; het in stand houden en optimaal verzorgen van de die
rentuin-populaties krijgt een steeds grotere nadruk. Teneinde goed te
kunnen funktioneren wordt tegenwoordig de behoefte aan weten
schappelijk onderzoek ter uitbreiding van de beschikbare kennis dan
ook steeds sterker gevoeld. Deze onderzoekbehoefte ligt op biologisch,
veterinair en zoötechnisch gebied. Het landbouwkundig onderzoek kan
op deze terreinen een belangrijke bijdrage leveren.
Vrijdag 7 december 1984