Genetische manipulatie bij aardappelen Aardappelmoeheid en zijn bronnen KORTE WENKEN Heropstelling van de Land- en Tuinbouwkonsulentschappen in Zuid-West Nederland In één van de vorige artikelen is het moeilijke woord "genetische manipulatie" reeds geïntroduceerd als technische methode om onze Bintjes in de toekomst uit te rusten met resistentie tegen aardappel moeheid. De diverse organisaties in het bedrijfsleven buigen zich mo menteel over de vraag hoe één en ander versneld zou kunnen worden om onze opgebouwde aardappelpositie in de wereld mede te kunnen kon- solideren of nog sterker te maken. Genetische manipulatie Het spel met de genen, het spel met de erffaktoren, het door kunstgrepen de natuur verstoren, lijkt grote mo gelijkheden te bieden voor de plan tenveredeling. En als wij daar vanuit het bedrijfsleven wat richting aan zouden kunnen geven, zou dat wei eens van verstrekkende betekenis kunnen zijn voor o.a. aardappelte lend Nederland. Als voorbeeld geldt dan een Bintje toerusten met A.M.- resistentie. Dat spreekt natuurlijk al le Bintje-telers bijzonder aan; de Bintje-telers die in Nederland zo'n 60.000 ha verbouwen. Telers die op zeer intensieve wijze bezig zijn in een nauwe vruchtwisseling waardoor voortdurend en in de nabije toe komst steeds meer besmetting met A.M. als het zwaard van Damocles boven hen hangt. Maar er zijn na tuurlijk veel meer eigenschappen waar we mee zouden willen mani puleren. Denk maar eens aan andere ziekten zoals phoma en zwartbenig- heid of aan kwaliteitseigenschappen als zetmeelproduktie, zetmeelstruk- turen of aan geschiktheid voor fri- tesbereiding of geschiktheid voor chips. Het is om ruzie over te krijgen, welke eigenschappen bij welk ras het eerst aan de beurt zijn. Er zullen verstandige mensen nodig zijn die één en ander begeleiden en zo mo gelijk sturen en bijsturen. Maar dit vraagt wel visie: dit vraagt wel een enorme dosis boerenverstand. De genenmanipulatie staat toch ver van onze boerderij, ver van ons hoeren bed. Wij zullen derhalve de bestuur- deren van vandaag, maar vooral ook die van morgen een stukje inzicht moeten toevertrouwen. Maar hoe krijg je een stukje invloed; hoe kun je met de onderzoekinstituten en -in stellingen over dit moeilijke onder werp in gesprek blijven? Fondsvorming Op diverse plaatsen in organisaties van land- en tuinbouw wordt of is veel gepraat, veel gediskussiëerd om te komen tot fondsvorming, van waaruit in overleg met de weten schap ekstra plantenveredelingspro- jekten kunnen worden opgezet en kunnen worden gefinancierd. Gelukkig hebben we binnen land- en tuinbouw steeds meer specialisten die ook deze moeilijke problematiek mee kunnen beoordelen. De aard- appelsektor speelt hierin volop mee en tracht de nodige gelden op tafel te krijgen. Met de grootst mogelijke zorgvuldigheid wordt getracht een verdeling te krijgen tussen kwekers, telers en handel en tussen pootgoed- sektor, fabriekssektor en konsump- tieaardappelsektor. Voor de gehele aardappelsektor is het van belang dat we meedoen aan fondsvorming om zodoende via projektfinanciering mee te kunnen sturen in gewenste richtingen. En als wc als totale sektor meebetalen en er bepaalde resulta ten naar voren komen, komt de vraag aan de orde wie daar dan ge bruik van kunnen maken. Woorden als licentierecht en ok- Is via genetische manipulatie een Bintje met A M-resistentie mogelijk? trooirecht komen dan om de hoek kijken. Momenteel lijkt het erop. dat belangengroeperingen het eens kun nen worden over bijdragen in een fonds, terwijl gemeenschappelijke financiering moet leiden tot ge meenschappelijk gebruik. Nogmaals gezegd: een zeer moeilijk onderwerp ter beoordeling van beleidsinstan- ties. Maar de boeren van morgen mogen ons geen verwijt maken over onze visie. Genenmanipulatie op zich zal bij planten weinig principiële diskussie opleveren. Maar wat te'zeggen van genenmanipulatie bij mens en dier? In de plantenwereld, in de aardap pelwereld, hopen we door fondsvor ming mee te kunnen sturen, te kun nen bespoedigen dat er rassen be schikbaar komen voor de Neder landse aardappelteler waar we kon- kurrerend mee uit de voeten kunnen in een intensief bouwplan. Wij hebben voor onze aardappelen en aardappelprodukten een schitterende positie opgebouwd. De natuurlijke faktoren als bodem en klimaat zijn goed gebruikt in samenhang met goede toepassing van wetenschappe lijke uitkomsten. De kunst is nu om deze intensieve teelt te konsolideren met toenemende opbrengsten. En dat vraagt veel kunst en vliegwerk. Ho pelijk vliegen we niet te hoog. A. Vermeer In Nederland geldt een vrij stringent aardappelmoeheidsbeleid. Aan de ene kant is dat gericht om toekomstige schade aan het aardappelgewas te voorkomen, aan de andere kant is het er duidelijk op gericht om export van poot- en konsumptieaardappelen ak- tueel en struktureel veilig te stellen. Er dreigen steeds meer lekken in het beleid te ontstaan waardoor ernstige herbezinning noodzakelijk is. Een herbezinning waarbij vooral de totale bedrijfshygiëne in beschouwing wordt genomen. Huidige beleid In het kleine Nederland is sprake van twee soorten A.M.-beleid. Het ene type is gericht om schade aan het gewas (aan de opbrengst) te voorko men. Men zou dat kunnen aandui den met het "valplekken-beleid", d.w.z. de aaltjes-populatie te laten oplopen tot aan de grens van het ontstaan van valplekken, tot aan de grens van de schade. Tot op heden nog niet zo'n gek beleid, althans niet voor het fabrieksaardappeltelende gebied. Daardoor heeft men tot op heden een vrij intensieve teelt kun nen doorvoeren. Mede dankzij de gunstige ontwikkeling van A.M.-re sistente rassen voor dat gebied en de naar verhouding gering gebruik van grondontsmëttingsmiddelen kon een 1 op 2 teelt worden gehanteerd. En als rekening wordt gehouden met bepaalde biotypen kan in het nieuw aangekondigde beleid zelfs een 2 op 4 teelt worden doorgevoerd zonder grondontsmetting. Maar als er spra ke is van "val-plekken", dan is er op dergelijke percelen wel sprake van een hoge aaltjes-populatie. Het woord "bedrijfshygiëne" moet dan wel met een ernstige waarschuwende vinger worden gebracht voor dichtbij en veraf. In de rest van aardappelte- lend Nederland geldt een export- kwaliteitsbeleid. En dat betekent in tensieve monstername van sorteer- grond en in grote delen van Nëder- land perceelsbemonstering na elke aardappelteelt. Een intensieve per ceelsbemonstering met grote mon sters! En als er iets gevonden wordt dan is het: verbod van pootaardap- pelteelt en verbod van niet-resistente rassen voor konsumptieteelt. Een zware veroordeling, die diep ingrijpt in het bedrijfsgebeuren die hier en daar nauwelijks te accepteren is. En toch moet dat in verband met onze export. Geen schade aan gewassen en toch zo'n scherpe beoordeling. En dan komt het helemaal aan op be drijfshygiëne. "Een bord op de dam" geldt dan dubbel. Aanvoer van alles wat de "dam van de boerderij" bin nenkomt kritisch beoordelen. Wat kan er binnenkomen met mest, met aardappelen, met andere produkten met werktuigen. En dat temeer met twee-soorten-beleid in Nederland. Bedrijfshygiëne Het woord bedrijfshygiëne is de laatste jaren al heel wat keren ge bruikt en terecht. Aardappelcysten zijn met het blote oog moeilijk te zien terwijl de gevolgen van de besmet ting van een perceel soms jaren later waarneembaar is via de opsporing met grondbemonstering. De "knol- cyperus-les" moet eigenlijk voldoen- Mede als gevolg van reorganisaties bij het Ministerie van Landbouw en Visserij, het indringende verzoek vanuit het bedrijfsleven om de effi ciëntie van de voorlichting kritisch te bekijken en de direkte noodzaak tot bezuiniging, zijn per 1 oktober 1984 veranderingen in de taak en samen stelling van een aantal Konsulent- schappen tot stand gekomen. Dit geldt met name voor de Konsulent- schappen te Goes en Barendrecht. Voorop gesteld kan worden dat het aantal bedrijfsvoorlichters gelijk is gebleven en dat zij ook werkzaam blijven in hun eigen rayon. Toch zullén de veranderingen niet ongemerkt aan het bedrijfsleven voorbij gaan, o.a. omdat het aantal specialisten is verminderd en de taak van een aantal specialisten zal ve randeren. Zeeland In de provincie Zeeland zal de rund veehouderij voorlichting voortaan bestuurlijk en vaktechnisch vanuit Brabant verzorgd worden. Het Konsulentschap voor de Tuin bouw te Goes wordt opgeheven. In Goes wordt een nieuwe Konsulent schap voor de Akker- en Tuinbouw geformeerd, bestaande uit twee ak- kerbouweenheden, een fruitteelt eenheid, 1 (of 2) bedrijfsvoorlich- de zijn om de verplaatsing van de schadelijke organismen te kunnen beoordelen. Voor knolcyperus geldt een strenge regelgeving: o.a. grond- vrij maken van machines en pro dukten van besmette percelen.. Ge lukkig geldt de knolcyperus-besmet- ting slechts voor een gering aantal percelen in Nederland en dan nog beperkt tot enkele gebieden. Maar de rest van Nederland wordt wel be hoorlijk afgeschermd door goede bedrijfshygiënische maatregelen tegenover het optreden van die knolcyperus. En wat bij aardappelmoeheid? Een perceel binnen Nederland waar A.M. voorkomt mag dan wel niet beteeld worden met pootaardappe- ter(s) vollegrondsgroenten en 1 be- drijfsvoorlichter voor de bollenteelt. De glasgroentevoorlichting wordt geheel vanuit Barendrecht verzorgd. Zuid-Holland Het Konsulentschap voor de Akker bouw te Barendrecht wordt eveneens omgezet in een Konsulentschap voor de Akker- en Tuinbouw. De medewerkers van het oorspron kelijke Konsulentschap voor de Tuinbouw te Goes, werkzaam in de vollegrondsgroenten en de glas groenten binnen de provinciegrens van Zuid-Holland, gaan samen met de akkerbouweenheid in Zuid-Hol land het nieuwe Konsulentschap te Barendrecht vormen. Daarnaast zullen 2 bloemenvoor- lichters, ~1 bollenvoorlichter en 1 fruitteeltvoorlichter, allen werkzaam in de provincie Zuid-Holland, tot het nieuwe Konsulentschap te Baren drecht horen. Bij het overleg tussen de Konsulent- schappen en het Ministerie van Landbouw en Visserij zijn de vol gende uitgangspunten ingebouwd: De bestaande samenwerking tus sen de akkerbouwvoorlichting- eenheden in Zeeland, West-Bra bant en Zuid-Holland moet in stand gehouden worden. De glasgroente-eenheid te Ba rendrecht gaat intensief samen- len of met niet resistente rassen voor konsumptieteelt, maar wel met an dere produkten. En wat gebeurt er met de aanhangende grond van die produkten en wat gebeurt er met de aanhangende grond van de machi nes? Verhuizen die machines zomaar vSn het ene perceel jiaar het andere: van het ene bedrijf naar het andere? Binnen de met "export-beleid" be paalde gebieden hebben we dan nog te maken met lage populaties. Maar wat te denken als produkten en ma chines verplaatst worden van het fa brieksaardappeltelende gebied naar de rest van Nederland. Konsumptie- of fabrieksaardappelen (in dure ja ren ook voor konsumptie!) naar sor- 'teerbedrijven elders in het land? Of andere knol- en wortelgewassen, zoals suikerbieten en waspeen? GEBRUIKT U VOLGEND JAAR pootgoed van eigen teelt, dan bent u verplicht de partij vóór 1 januari aan te melden bij de keuringsdienst van de NAK te Goes om een onderzoek te laten verrichten op aanwezigheid van Phoma. Is de ziekte niet aanwezig, dan krijgt u hier een verklaring van en mag het pootgoed worden uitgeplant. HEEFT U BOUWPLANNEN, DAN is het goed om eerst veel kennis te vergaren. Verzamel adressen van bedrijven waar on langs gebouwen geplaatst zijn en ga er eens een aantal bekijken. U ziet dan veel en het wordt gemak kelijker een keuze te maken aan gaande afmetingen, indeling en te gebruiken materialen voor de nieuwbouw. werken met de glasgroente-een heid in De Kring (Konsulent schap voor de Tuinbouw te Naaldwijk). Na een inloopperiode moet het bedrijfsleven de heropstelling als een verbetering ervaren. Tenslotte Voor het A.M.-beleid geldt een strenge regelgeving. Met name t.o.v. de export. Tot nu toe was daar vrij goed mee te leven. Maar het verkeer van werktuigen en met grond aan hangende produkten tussen diverse gebieden en bedrijven neemt hand over hand toe. Strenge regels van nu t.a.v. het voorkomen van A.M. ko men op losse schroeven te staan wanneer bedrijfshygiëne niet wordt aangepakt zoals bij de knolcyperus. Het verkeer van produkten en ma chines afkomstig van A.M.-percelen zal verder aan banden moeten wor den gelegd ter verdere bescherming van aardappelkultuur en -export. Met grote zorg zullen de bronnen verder moeten worden aangepakt. A. Vermeer GAAT U BOUWEN OF VER BOUWEN, dan heeft u een bouwvergunning nodig. Tevens zal elk modern landbouwbedrijf in het bezit moeten zijn van een hinder wetvergunning. Vraag deze op tijd aan. De hiervoor bestemde formu lieren zijn op het gemeentehuis verkrijgbaar. TOETSLIJSTEN ZIJN SA MENGESTELD om bouwaktivi- teiten te vergemakkelijken.' Ze zijn een hulpmiddel om te komen tot een waterdicht plan en helpen u bij het beoordelen van een door de aannemer verstrekte prijsopgave. U weet dan welke materialen ge bruikt worden en welke werk zaamheden bij de prijs inbegrepen zijn. De toetslijsten zijn verkrijg baar bij uw bedrijfsvoorlichter. WA A RSCHIJNLIJK HEEFT U HET de eerste weken nog erg druk. Het opgeven voor een vak- kursus wordt nu toch wel de hoogste tijd. Neem direkt even de moeite, anders is uw kans mis schien voorbij. U kunt voor in lichtingen terecht bij uw organi satie of bedrijf svoorlichter. AKKERBOUW 6 Vrijdag 23 november 1984

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 6