Gunstige ervaringen met
bedrijfsvergelijking
25 jaar studieklubs bij Noordelijke Accountantsunie
PAO-kursus "Meteorologie voor
Landbouw en Natuurbeheer"
Tabel 1: Bouwplan 1937 t.o.v. 1982
Wie denkt dat bedrijfsekonomi-
sche studieklubs van de laatste
tijd zijn, heeft het mis: in Gro
ningen vierde een dergelijke stu-
dieklub onlangs zijn zilveren ju
bileum.
Dat was de klub die in 1959 in de
omgeving van Leens in het Gro
ninger Marnegebied door een
aantal toen nog jonge boeren te-
samen met het toenmalige boek-
houdbureau van de Groninger
Maatschappij van Landbouw
werd opgezet. Deze bedrijfseko-
nomische studieklub was een van
de eersten in zijn soort in Neder
land.
Groei
Inmiddels is het aantal studiegroe
pen bij de Noordelijke Accountants
unie. waarin voornoemd boekhoud-
bureau later opging, fors opgelopen
en zijn er in Groningen totaal 22 van
deze studieklubs, 17 in de akker
bouw en 5 in de veehouderij.
Daarbij zijn thans plm. 170 bedrijven
betrokken.
De studieklub Leens I, zoals de jubi
lerende klub in de wandelgangen
heet (in het gebied zijn nog 2 stu
dieklubs aktief) heeft zijn jubileum
inmiddels in eigen kring op gepaste
wijze gevierd.
Daarbij kwam ook naar voren dat er
in de afgelopen jaren in de Gronin
ger landbouw en ook in het alge
meen nogal wat veranderd is.
Voor ons was met name dat laatste
aanleiding daarover eens een ges
prek te hebben met een drietal deel
nemers van het eerste uur, de heren
R..J. Beukema te Hornhuizen, H.J.
Zijlma te. Zuurdijk en A. Tebbens
Torringa, eveneens te Zuurdijk.
Fiskale boekhouding onbruikbaar
'De heer Beukema die als voorzitter
van de klub optreedt: "De groep
Leens I bestaat uit acht akkerbouw
bedrijven, waarvan zes reeds gedu
rende 25 jaar deelnemen. Op enkele
bedrijven heeft inmiddels reeds ge
neratiewisseling plaatsgevonden.
Aanleiding om hiermee te beginnen
was vooral het gegeven dat fiskale
boekhoudingen in bedrijfsekono-
misch opzicht niet veel zeggen en het
moeilijk is je positie op die basis met
die van een ander te vergelijken.
In allerlei bijeenkomsten werd in die
jaren vaak wel over opbrengsten
gesproken, zeker als deze hoog wa
ren. maar ook deze gegevens zijn
uiteraard minder betrouwbaar en
ongeschikt om mee te vergelijken.
Een hoge opbrengst betekent immers
nog niet ook zonder een goede ren
tabiliteit, ook de kosten spelen een
rol.
Wil je je positie met die van anderen
vergelijken - bij ons bestond in die
tijd die behoefte - dan moet er dus
betrouwbaarder materiaal komen.
Tegen die achtergrond zijn wij, in
overleg met het boekhoudbureau
van de Groninger Mij. in 1959 met
de bespreking van het boekjaar 1957
begonnen.
De cijfers van de fiskale boekhou
ding worden daarbij door het boek
houdbureau in één bewerkingsgang
omgewerkt tot een bedrijfsekonomi-
sche boekhouding. Vervolgens wor
den cijfers op een rij gezet en in
groepsverband besproken. Dit ge
schiedt nu reeds over een periode
van meer dan 25 jaar".
Leren van eikaars fouten
Uit de vergelijkende rapporten
kwam duidelijk naar voren dat de
fiskale boekhouding niet maatge
vend is voor het ondernemerschap.
Wil men werkelijk vergelijken, dan
dient een en ander te worden omge
rekend op pachtbasis, dient er rente
te worden berekend over het in het
bedrijf werkzame vermogen en moet
de arbeid van boer en gezinsleden
ook op geld worden gewaardeerd.
Vrijdag 26 oktober 1984
Achteraanzicht van de boerderij Stoepemaheerd van A. Tebbens Torringa te
Zuurdijk, deelnemer aan de studieklub.
Er veranderde veel in de Groninger akkerbouw. Wat niet veranderde was de
grilligheid van het weer. Ook in Groningen is de oogst laat en is veel wintergraan
nog niet gezaaid.
De deelnemers achten het verder een
groot voordeel dat men door deze
bedrijfsvergelijking als het ware
wordt gedwongen "wakker" te blij
ven in de bedrijfsvoering.
"Je ontdekt door de cijfers met el
kaar te bespreken, vaak dat het nog
beter kan en je aktiveert elkaar om
het nog beter te doen. Soms leer je
daarbij meer van eikaars fouten, dan
van je eigen goede prestaties", aldus
Tebbens Torringa, die naar zijn zeg
gen er zeker geen moeite mee heeft
als anderen kritiek op zijn bedrijfs
voering uiten.
Veranderingen
Is er veel veranderd ten opzichte van
vroeger? De voornoemde heren vin
den van wel. Niet alleen het perso
neel verdween op zeer veel Gronin
ger bedrijven, maar ook het bouw
plan is gewijzigd en is veel eenvou
diger geworden. Een en ander blijkt
uit de cijfers van tabel l.
Opvallend is ook de toename van de
investeringen op de bedrijven. De
nieuwwaarde van dode inventaris
bedroeg in 1957 gemiddeld op de
bedrijven van deze studiegroep
slechts 54.400,— Er waren toen op
de acht bedrijven 15 traktoren en 24
werkpaarden. Het werkpaard is ver
trokken, het aantal p.k.'s is verveel
voudigd.
Een ander voorbeeld: De bemesting
was 25 jaar geleden op deze acht be
drijven gemiddeld per ha: 65 kg N,
47 kg fosfaat, 29 kg kali.
Dat er bij deze lage bemesting dok
sprake was van veel lagere opbreng
sten, is duidelijk af te leiden uit tabel
2.
Uit de tabel blijkt niet alleen dat er in
die 25 jaar sprake is geweest van een
duidelijke opbrengststijging, maar
ook dat die opbrengststijging niet al
leen heeft plaatsgevonden in de be
ginperiode. Vooral in de laatste jaren
is er nog duidelijk sprake geweest
van een forse opbrengststijging, met
name bij de tarwe, de haver, het
koolzaad en de suikerbieten.
De opbrengsten van de aardappelen
zijn binnen deze groep de laatste ja
ren helaas minder duidelijk geste
gen.
Daarbij dient u dan wel te bedenken
dat met de guldens van toen men
nogal wat meer kon kopen dan met
de guldens van nu! Uiteraard houdt
een en ander ook verband met de
gewijzigde landbouwpolitieke situa
tie: het terughoudende prijsbeleid
werkt zeker door in deze cijfers.
Hoewel verder elke vergelijking
wellicht mank gaat, is het toch ver
leidelijk om nog eens wat meer cij
fers naast elkaar te zetten. Wij heb
ben dit gedaan wat betreft de ge
middelde kosten van de bedrijven en
in dit opzicht 1957 opnieuw met 1982
vergeleken. Zie hiervoor tabel 3.
Werkwijze studiegroep
Hoe werkt nu de studiegroep Leens I
en hoe werken de Groninger studie
groepen in het algemeen?
Wanneer de cijfers van de Noorde
lijke Accountants Unie zijn omge
werkt ontvangen de deelnemers het
studièrapport met de vergelijkende
cijfers. De cijfers, worden onder
nummer verstrekt, maar binnen de.
groep zijn de besprekingen volledig
open. Men neemt kennis van eikaars
bouwplan, opbrengsten, personeels
bezetting, loonkosten, machinekos-
ten, kosten meststoffen en bestrij
dingsmiddelen, kortom van de gehe
le exploitatierekening, die wordt
omgerekend per ha.
Tijdens de groepsbespreking worden
de cijfers toegelicht en besproken,
waarbij tevens door middel van een
aantal kengetallen de plaats van elk
bedrijf nader wordt aangegeven.
Bij elk bedrijf wordt - rekening hou
dend met het bouwplan en de be-
1957
1982
granen
54%
53%
peulvruchten
4%
-
hakvruchten
11%
45%
intensieve handelsgewassen
18%
asen
extensieve handelsgewassen
5%
3%
voedergewassen
6%
Tabel 2: Ontwikkeling opbrengsten 1957
- 1982
gem.
gem.
gem.
1957/1958
6 jaar
6 jaar
1959
t/m 1977
t/m 1982
tarwe
4084
5995
7382
gerst
4160
5103
5715
haver
4249
5651
6566
suikerbieten
42872
46011
52147
koolzaad
2102
2998
3603
pootaardappelen kg
kons.aardappelen kg
25202
26336
38574
25855
41278
pootaardappelen T
4481
12424
11311
kons.aardappelen F
8227
7950
Tabel 3: Kosten-patroon op de bedrijven
1957 t.o.v. 1982
1957
1982
loonkosten vreemd personeel
ƒ454.-
650-
loonkosten boer(+ gezinsleden)
34.-
606-
Totaal
ƒ488,-
1.256,-
werk door derden
162.-
640,-
werktuigkosten
206,-
1.125,-
Bewerkingkosten
856-
ƒ3.020,-
Pacht
204.-
1.217-
Bestrijdingsmiddelen
7,-
434 -
Bemesting
113,-
531.-
drijfsaanpak - aangegeven in hoe
verre de zgn. bewerkingskosten te
hoog zijn.
Alhoewel de bedrijven wat omstan
digheden betreft zeker niet geheel
gelijk zijn, is dit volgens Zijlma zeker
geen bezwaar: "Wij kennen eikaars
bedrijven en weten om welke grond
soort het gaat en wat de mogelijkhe
den daarop zijn. Zinvol vergelijken is
zeker mogelijk, ook als het opbren
gend vermogen van de grond' ver
schilt. Bovendien nemen wij niet al
leen kennis van eikaars cijfers, maar
vindt er bovendien ieder jaar een
rondgang plaats over de bedrijven,
waarbij iedere deelnemer vertelt
welke teelttechniek hij heeft gevolgd.
Een ieder kan deze dan vergelijken
met zijn eigen aanpak. Door de on
derlinge gesprekken, niet alleen op
de groepsbespreking, maar ook tij
dens deze rondgang en incidenteel
daarbuiten, kan men zeker veel van
elkaar leren. Uit de bespreking komt
duidelijk naar voren wat je eigen
plaats t.o.v. anderen is; watje sterke
punten zijn, maar vooral ook wat er
fout is gegaan".
Veel studieklubs
Dat er in Groningen in de praktijk
grote behoefte is om van elkaar te
leren blijkt ook uit het feit dat naast
Deze bedrijfsekonomische studie
groepen, ook diverse meer teeltge-
richte studiegroepen zijn, zoals tar-
westudieklubs, een gerststudieklub,
aardappelstudieklubs en sinds kort
ook een koolzaadklub. Opvallend is,
dat veel leden van bedrijfsekonomi
sche studieklubs ook deelnemen aan
deze teelttechnische studiegroepen,
waarbij het Konsulentschap voor de
Akkerbouw een voorname rol speelt.
Op deze wijze ontstaat over de gehe
le linie een goede uitwisseling van
gegevens, hetgeen zeker positief
heeft gewerkt op de ontwikkeling
van de Groninger landbouw.
Doorgaan
Volgens direkteur B. Jansen van de
Noordelijke Accountants Unie is het
een positieve zaak dat er een groei
ende belangstelling is voor dit werk.
"De N.A.U. acht het erg belangrijk
dat op deze wijze verder wordt ge
werkt, want in een aantal gevallen
kunnen de bedrijfsresultaten zeker
nog worden verbeterd. Juist in een
periode van ekonomische neergang
is dat van het grootste belang", aldus
Jansen.
J.B.
Feekes dag 1984
Dit jaar zal op 30 oktober a.s. de
tweede Feekesdag georganiseerd
worden.
Eén van de thema's van de studiedag
is de ecofysiologische aanpassing van
granen.
Prof.H. Hansel (Probstdorfer Saat-
zucht. Wenen, Oostenrijk) en dr. L.
Jestin (Station d'Amélioration des
Plantes, Clermont-Ferrand, Frank
rijk) zullen 's morgens een uiteen
zetting gegeven over het aanpas
singsvermogen van tarwe, resp. gerst,
's Middags zal de aandacht onder
meer gericht zijn op de bakkwaliteit
van tarwe.
Ir. J. Mesdag (Stichting voor Plan
tenveredeling, Wageningen) zal een
lezing houden over de veredeling
van tarwe op bakkwaliteit in enkele
Europese landen.
Het derde en laatste deel van de At
las: Atlas of Cereal Diseases and
Pests in Europe is onlangs gereed
gekomen. Eén van de samenstellers
van dit deel, prof.dr. J.C. Zadoks
(Vakgroep Fytopathologie van de
Landbouwhogeschool, Wageningen)
zal in de laatste lezing van deze Fee
kesdag aandacht aan dit werk beste
den.
De dag begint om 9.30 uur. De toe
gang is gratis.
Verdere informatie en/of opgave bij
de sekretaris van de Stichting Ne
derlands Graari-Centrum, mw.ir.
L.A.J. Prins, telefoon 08370 - 13600.
Met medewerking van de sektie Me
teorologie van de vakgroep Natuur-
en Weerkunde, Landbouwhoge
school, organiseert de Stichting
PAO-LH in Wageningen de PAO-
kursus "Meteorologie voor Land
bouw en Natuurbeheer".
Het doel van de kursus is weerbe-
richtgeving beter te leren begrijpen
en gebruiken, en door het stellen van
gerichte vragen betere informatie
over het weer te verkrijgen.
De kursus is bestemd voor afgestu
deerden van de LH en het HAO.
alsmede voor anderen met een op
leiding van vergelijkbaar nivo.
De weerberichtgeving in Nederland
gaat sterk veranderen, te beginnen in
1985. De meteorologie heeft zich de
laatste decennia zeer sterk ontwik
keld. de mogelijkheden zijn enorm
toegenomen.
Er zal informatie gegeven kunnen
worden die tot op heden ontbrak.
Wil men hier echter ten volle profijt
van trekken, dan dient de boodschap
begrepen te worden. Voor een ge-
kompliceerd gebeuren als het weer is
dat geen eenvoudige zaak.
De kursus "Meteorologie voor
Landbouw en Natuurbeheer" zal in
Wageningen worden gehouden op
12. 13, 14 en 26. 27. 28 februari 1985.
Nadere inlichtingen
tel. 08370
84094/84093/84092.
13