50 jaar CLO-kontróle waarborg voor kwaliteit mengvoer Superheffing en overname gebruik grond Boerenzaak Koöperatie Modern Openheid Marktaandeel koöperatievoeders 54% Een kontröle op het door de boeren aangekochte veevoer, geleid door de boerenorganisaties, dat in Eu ropa unieke instituut bestaat al vijftig jaar in Nederland. Op 12 oktober is het gouden jubileum van de CLO-veevoederkontröle ge vierd. Van "een zwakgeboren kindje" zoals dr. J. Grashuis het omschreef, is het geworden tot een toonaangegevend instituut dat borg staat voor de kwaliteit van de koöperatieve mengvoeders in ons land en door eigen onderzoek de ontwikkelingen in de veehouderij begeleidt en stimuleert. We spra ken erover met ir. Cornelissen, al gemeen direkteur van het instituut. Er was vijftig jaar geleden alle reden voor om het CLO-instituut voor de Veevoeding in het leven te roepen. De eerste mengvoeders kwamen op de markt. Daarvoor gebruikte men op de boerderij alleen maar enkel voudige voeders, zoals eigen granen, koekprodukten of ondermelk van de boterfabriek. Het eerste mengvoer was het ochtendvoer voor legkippen, een meelmengsel dat half om half met gemengd graan werd verstrekt. Wat de veehouders het meest verontrustte waren de soms erg hoge prijzen, terwijl men niet meer kon zien wat er in het voer zat. Na moeizaam overleg tussen stand sorganisaties, koöperaties en Rijks- landbouwvoorlichtingsdienst werd uiteindelijk besloten een kontröle op gemengde voeders in het leven te roepen. Geen rijkskontröle, maar een kontröle geleid door de land bouworganisaties. De aansluiting bij de kontröle zou vrijwillig zijn. Vier jaar na de oprichting kreeg de CLO- kontröle de beschikking over een ei gen proefbedrijf, De Schothorst, na bij Amersfoort. Na de Tweede Wereldoorlog, toen de veevoeder voorziening weer op gang kwam, begon de grote bloei van de CLO- kontröle, gesteund door eigen we tenschappelijk onderzoek. Doelstel ling van De Schothorst, een naam die inmiddels een begrip is geworden, is het opstellen van veevoederkundige normen voor de mengvoeders; kon tröle van mengvoeders en grond stoffen bij de koöperaties; veevoed- kundig onderzoek met diverse soor ten landbouwhuisdieren en voor lichting door middel van lezingen, publikaties en bedrijfsadviezen. Verschillen van inzicht tussen de partikuliere en de koöperatieve in dustrie, onder meer over het al dan niet verplicht stellen van de vermel ding der samenstelling van het voer op de label, leidden ertoe dat de CLO-kontröle uitsluitend is gaan funktioneren voor de koöperaties. Alle aktiviteiten vinden tegenwoor dig plaats onder de naam "CLO-in stituut voor de Veevoeding De Schothorst". Het is sinds ruim zes jaar gehuisvest in een modern en ef ficiënt ingericht gebouwenkomplex in Oostelijk Flevoland, nabij Lelys tad. De financiering gebeurt volledig door de aangesloten koöperaties. Zij betalen hiervoor een bijdrage van gemiddeld zes cent per honderd kg afgeleverd veevoer, slechts een tien de procent van de prijs van het voer. Het instituut wordt bestuurd door de drie Centrale Landbouworganisa ties, Cebeco-Handelsraad Rotter dam, Cehave Veghel en Landbouw belang Roermond. De veestapel van De Schothorst heeft een zeer goede naam: de koeien staan wat betreft de melkproduktie op de eerste plaats in de polders. De Schothorst kontroleert de koöpe ratieve mengvoederindustrie op na leving van de normen voor de ver- 8 schillende voeders voor energie-, ei wit-, aminozuren-, kalk-, fosforge- halte enz. Ook de kwaliteit van de grondstoffen en de samenstelling en het gewicht van de mengvoeders wordt nauwkeurig gekontroleerd. Daarbij vragen de moderne, grote mengvoederunits een aangepaste kontröle. Het gehele produktiepro- ces onttrekt zich aan het oog, storin gen en slijtageprocessen kunnen zich op de meest onverwachte momenten openbaren. De Schothorst gaat te vens na of de koöperaties zich hou den aan de openbaarheid van sa menstelling. Jaarlijks wordt een ver slag" van de kontrölebevindingen uitgebracht aan de besturen van de koöperaties. Het is regelmatig voor gekomen dat op grond van de kon- trölegegevens werd besloten een fa briek te reviseren, onderdelen te vernieuwen of de werkorganisatie te veranderen. Als bij gekonstateerde afwijkingen geen maatregelen wor den genomen, heeft een onderhoud met het bestuur van de betrokken koöperatie plaats. Bij het eigen onderzoek op De Schothorst staan de samenstelling en het gebruik van mengvoeders cen traal. Men heeft daarbij steeds weten aan te sluiten bij de enorme veran deringen in de veehouderij en de veevoedervoorziening: steeds meer graanvervangers en een zeer grote uitbreiding van de veehouderij. Veel proeven leidden tot nieuwe meng voederpatronen. Zonder de vele voeder- en verteringsproeven zou het gebruik van graanvervangers in ons land niet zo'n grote vlucht hebben kunnen nemen. In de rundveesektor trok vooral het onderzoek naar een hoog maar doelmatig krachtvoernivo en het ge bruik van meer bestendige kracht- voedereiwitten veel aandacht. Op De Schothorst ontdekte men dat be paalde grondstoffen een hogere voe dingswaarde krijgen als ze een stoom- en persbehandeling onder gaan. Het is hieraan te danken dat nu ruim negentig procent van het var kens- en pluimveevoer bestaat uit Schothorst-direkteur Cornelissen: geperste voeders. Het CLO-instituut streeft ernaar bij de eigen dieren ho ge produkties te behalen. Bij de pro ductiefste dieren openbaren zich ook het eerst hiaten in het voedselpakket. Op deze manier vervult de veestapel van De Schothorst een belangrijke funktie in het steeds weer aanpassen en verbeteren van de veevoederkun dige normen die gelden voor de voe ders van de aangesloten koöperaties. Was bij de oprichting van de CLO- kontröle de openbaarheid van sa menstelling al een omstreden zaak, dat is heden ten dage nog zo. De Schothorst heeft steeds op het stand punt gestaan dat de veehouder ook bij gemengde voeders moet kunnen zien wat hij koopt. Misschien zal hij aan de hand van de opgegeven sa menstelling niet meteen kunnen beoordelen of een voeder goed of slecht is, hij kan echter wel laten na gaan of de prijs van het voer in overeenstemming is met de voeder- waarde. Als een voer opvallend goedkoop wordt aangeboden moet de veehouder de zekerheid hebben dat dit niet komt door verwerking van minderwaardige grondstoffen. De beste basis voor vertrouwen is volledige openheid, zo luidt de filo sofie van het CLO-instituut. Met de aankoop van veevoer is.een dermate groot bedrag gemoeid dat de vee houder moet kunnen nagaan of hij waar voor zijn geld krijgt. De Schot horst zorgt er al vijftig jaar lang voor dat een verantwoorde keus mogelijk is. En men staat gereed om ook de volgende vijftig jaar, geleid dóór de boeren en werkend vóór de boeren, déze verantwoordelijke taak met grote slagvaardigheid voort te zetten. Jan van Liere Het C.L.O complex "De Schothorst' Er zijn thans in ons land 77 koö peraties die mengvoeder produ ceren. Zij verzorgen gezamenlijk 54% van de totale mengvoede- romzet. Daarnaast zijn er nog ca. 370 partikuliere mengvoederbe- drijven, waarvan er een aantal zijn aangesloten bij de ACV- kontröle (opgericht in 1956). De ACV-kontröle oefent namens de .afnemers kontröle uit bij 104 middelgrote en kleine bedrijven. Deze produceren op dit moment tezamen ongeveer 14% van het mengvoeder in Nederland. Hoe de resterende 260 partikuliere bedrijven hun grondstoffen beoordelen, hun mengvoeder sa menstellen en het fabrikagepro- aes kontroleren is aan de buiten wereld niet bekend. De koppeling van de hefïingsvrije hoeveelheid melk aan de grond is een ingewikkelde zaak. Het is moeilijk de weg in dit doolhof te vinden. Een doolhof bovendien, waarbij er nog steeds wegen ontstaan of vervallen omdat de Beschikking Superheffing nog verder wordt aangepast en wordt uitgewerkt in uitvoeringsaanwijzingen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de stand van zaken op dit moment voor situaties, waarbij het gebruik van grond is of wordt overgedragen. Het gaat hierbij niet alleen om koop en verkoop maar ook om het in pacht nemen of ontbinden van pacht en erfpacht. Niet ingegaan wordt op tijdelijke grondruil, bedrijfsverplaatsing en -vergro ting in ruilverkavelingen en bufferzo nes en de verplaatsing naar de IJsselmeerpolders. Ook de overname van grond door niet-landbouwers valt buiten het kader van dit artikel, evenals de voortzetting of starten van een bedrijf. Overname gebruik grond (met kwo- tum) tussen 1-1-'93 en l-4-'84 Dit heeft betrekking op grond (meer dan 1 hektare) die is overgenomen van een gebruiker die in het eerste kwartaal van 1984 tenminste 15% minder melk afleverde dan in het eerste kwartaal van 1983. De nieuwe gebruikers/melkveehou- ders kunnen bij de DBH een aan vraagformulier verkrijgen voor de overname van een rechtevenredig deel van het kwotum van het bedrijf dat de grond voorheen in gebruik had. Het rechtevenredigheidsprinci- pe houdt in, dat het percentage, dat de overgenomen grond uitmaakte van het vorige bedrijf, bepalend is. Was het bedrijf van de vorige ge bruiker b.v. 20 ha en is 5 ha overge gaan, dan gaat 25% van het kwotum van de vorige gebruiker over naar de" nieuwe gebruiker. Voor de toe te wijzen hoeveelheid wordt voor het melkprijsjaar '84/'85 rekening ge houden met de datum van over dracht van het gebruik. Voor de ver deling over de vier tijdvakken over het melkprijsjaar wordt uitgegaan van deze verdeling op het vorige be drijf. De burohouders zullen veel re kenwerk moeten doen om tot de juiste berekening te komen. Is in genoemde periode gebruik van grond overgenomen en op het afsto tende bedrijf is de melkproduktie in het eerste kwartaal van '84 t.o.v. '83 met minder dan 15% afgenomen, dan kan op vrijwillige basis ook een hoeveelheid heffingsvrije melk wor den overgenomen. Eventueel kan in bepaalde gevallen ook een beroep gedaan worden op de volgende ka- tegorie. Overname gebruik grond (zonder kwotum) tussen l-l-'83 en l-4-'84 Door een wijziging van artikel 5 van de Beschikking Superheffing wordt het nu ook mogelijk om aan diege nen die in 1983 of begin 1984 grond in gebruik hebben genomen voor de melkveehouderij, waarop op een an dere wijze nog geen kwotum rust alsnog onder bepaalde voorwaarden een heffingsvrije hoeveelheid toe te kennen. Deze gebruikers mogen t.b.v. deze zelfde grond niet gebruik maken van de investeerdersregeling. Het bedrijf moet meer dan 80% van de S.B.E. in de melkveehouderij hebben. Als de grond in gebruik ge nomen is tussen 1 januari 1983 en 1 juli 1983 dan kan ten hoogste 5000 kg (- 8,65 procent) worden toegekend. Heeft de gebruiksovergang plaatsge vonden na 1 juli 1983, dan wordt hoogstens 10.000 kg (- 8,65%) toege wezen. Na verwerving van de grond en toekenning van de ekstra hoe veelheid mag de gemiddelde hef fingsvrije hoeveelheid per ha niet boven de 15.500 kg komen. Bij de berekening van de oppervlakte in gebruik genomen grond vindt steeds een aftrek van 2 hektare plaats. Dit betekent dat iemand, die twee hek tare of minder in genoemde periode heeft overgenomen, niet in aanmer king komt. De grondovernamen in maart 1984 vallen alleen onder deze regeling als de verplichtingen daar toe voor 1 maart 1984 zijn aangegaan en de verweving voor 1 april 1984. Formulieren voor deze regeling zul len verkrijgbaar zijn bij de DBH. Ingebruikname grond na 1 april 1984 Op grond waarop in 1983 niet is ge produceerd of waarbij sprake is van een onderbroken produktie na 1 ja nuari 1984 rust geen kwotum. Wordt deze grond overgedragen na 1 april 1984, dan is daar dus op generlei wijze een kwotum aan toe te kennen. Rust op de grond wel een kwotum, dan heeft elke gebruiksovername (van meer dan een halve hektare) na 1 april 1984 gevolgen voor diegene die de grond in gebruik had en kan het leiden tot verkrijgen van de be treffende heffingsvrije hoeveelheid door de nieuwe gebruiker. Als de grond overgaat en niet bestemd wordt voor de melkveehouderij of als de nieuwe gebruiker geen prijs stelt op het kwotum, dan vervalt wel een evenredig deel bij de vorige gebrui ker. Is de nieuwe gebruiker een melkveehouder, dan wordt bij de vaststelling van het kwotum dat bij de grond behoort, die overgaat, uit gegaan van het evenredigheidsprin cipe. Heeft b.v. het bedrijf dat de grond voorheen in gebruik had van het PZ een toewijzing van de hef fingsvrije hoeveelheid gekregen van b.v. 200.000 kg en is of wordt 20 procent van de grond, die in 1983 in gebruik was, aan een ander overge dragen, dan krijgt de nieuwe gebrui ker 40.000 kg toegewezen. De moge lijkheid wordt opengelaten dat de vorige gebruiker en de nieuwe ge bruiker eventueel overeen kunnen komen hiervan 15% naar boven en beneden af te wijken. Dit mag alleen als de over te dragen grond afwijkt van het bedrijfsgemiddelde in de zin van grondkwaliteit, ontsluiting, ont watering en verkaveling. Het toege wezen kwotum wordt bij het verkrij gende bedrijf op dezelfde wijze over de vier tijdvakken van het melk prijsjaar verdeeld als dit het geval was op het vorige bedrijf. Afstaan van grond in de loop van het melkprijsjaar heeft direkt gevolgen voor de verkregen toewijzing van het PZ. Wordt b.v. in november a.s. grond verkocht, dan moet men reeds in het derde en vierde tijdvak van '84/'85 minder melk afleveren dan aanvankelijk toegewezen. De mel- dings- en aanvraagformulieren voor de grondoverdrachten zijn bij de DBH verkrijgbaar. Op grond van artikel 20 van de Beschikking Su perheffing is men bij gebruikersve randering verplicht dit te melden bij de burohouder. Datum belangrijk Zowel voor de vaststelling van de kategorie, waaronder de gebruikso- verdracht valt als voor de verdeling van het kwotum over de tijdvakken van het melkprijsjaar is de datum van overdracht belangrijk. Vastge legd is, dat de overdracht van grond niet alleen betreft verkoop/koop, maar ook verpachting/pacht/pach- tontbinding/ erfpacht/erfpachtont binding/verhuur en beëindiging verhuur. Bepalend voor het over drachtstijdstip (verwerving) is de da tum van inschrijving in het openbare register (bij koop en erfpacht) en/of de datum van het aangaan van de overeenkomst (pacht en huur). Voor de berekening van de verdeling over de vier tijdvakken wordt uitge gaan van de eerste volle week na de datum van overdracht. S.E.V. Vrijdag 12 oktober 1984

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 8