Boeren redelijk positief over
rekreatief medegebruik
Wijziging pachtwet (III)
Aardappel- en uienoogst veel
groter dan vorig jaar
COPA: Meer ondersteuning nodig
voor runder- en kalvermarkt
Resultaten
Aanbevelingen
gropatax
Onrust bij Franse
tarwetelers
Lage restituties
Boeren pleiten dan ook voor maa
tregelen, die deze hinder vérminde-
ren, zoals uitwijkplaatsen voor au
to's, afvaïbakken, aanlijngebod voor
honden. Voor wandelen en fietsen is
een kwart van de boeren bereid
grond af te staan. Rekreanten zien
De houding onder boeren tegenover rekreatief medegebruik loopt sterk
uiteen. Van dè onderzochte boeren is 50% uitgesproken positief en 25%
negatief. De eerste groep staat open voor rekreatie op het platteland;
de tweede groep daarentegen is van mening dat de stadsbewoner zijn
vertier moet zoeken in speciaal daarvoor ingerichte gebieden. De rest
staat daar min of meer onverschilliq teqenover. De houdinq hangt niet
samen met leeftijd of bedrijfsomvang. Wel staan boeren, die veel met
rekreanten in aanraking komen, er minder positief tegenover dan an
dere boeren. Ze vinden dat rekreanten beter moeten worden voorge
licht over het agrarisch bedrijf. Een mogelijkheid voor boeren om
ergens klachten in te dienen, zou welkom zijn.
Dat blijkt uit het onderzoek "Re
kreatie in agrarisch gebied", dat door
het Instituut voor Toegepaste Socio
logie in Nijmegen in opdracht van de
Rijksplanologische Dienst is uitge
voerd. Het doel van dit onderzoek is
het verkrijgen van meer inzicht in de
houding van boeren en rekreanten
ten opzichte van rekreatief medege
bruik. zodat het beleid dat gericht is
op het vergroten van de mogelijkhe
den beter kan worden onderbouwd.
Het onderzoek - gesprekken met
boeren (100) en rekreanten (400) - is
verricht in het Dommeldal bij 's
Hertogenbosch en in Stompwijk-
Zoeterwoude. Het is te beschouwen
als het vervolg op een ruimtelijk-
technisch onderzoek dat in 1981 door
Buro Maas in opdracht van de RPD
is verricht ("tussen de bedrijven
door").
Rekreatief medegebruik is in de No
ta Landelijke Gebieden geïntrodu
ceerd als een planning- en beleids-
konsept. In plaats van grootschalige
voorzieningen voor de rekreatie zou
aan de groeiende rekreatiebehoefte
tegemoet gekomen kunnen worden
door een kombinatie van landbouw-
en rekreatie funkties in een gebied.
De behoefte aan kleinschalige voor
zieningen en een meer natuurlijke
(minder ingerichte) omgeving kan
beleidsmatig via het rekreatief me
degebruik worden gerealiseerd.
Uit het onderzoek blijkt bijvoor
beeld, dat wanneer boeren in aanra
king komen met rekreanten, dit
vooral fietsers, wandelaars, ruiters,
vissers en autotoerders zijn. De re
kreanten pleiten voor verbetering
-T
van de rekreatieve mogelijkheden
(ontsluiting).
Er is sprake van hinder bij de onder
zochte boeren. Genoemd worden
autotoeren, loslopende honden, af
val, openstaande hekken, vertrappen
van gewas en gras e.d. Een kwart van
de boeren heeft hiervan geen last.
graag verbetering en aanleg van
wandelpaden in het landelijk gebied
en verdere openstelling van niet-toe-
gankelijke terreinen. De bereidheid
om voor voorzieningen (zoals bank
jes, parkeer- en picknickplaatsen en
bewegwijzering) te betalen loopt
sterk uiteen.
Het onlangs verschenen rapport
wordt besloten met 19 beleidssug
gesties, waarvan er enkele samenge
vat luiden:
- vanuit de samenleving is er be
hoefte aan een beleid gericht op
rekreatief medegebruik, vooral
voor fietsen en wandelen;
- rekreanten zien graag een uit
breiding van de fietsmogelijkhe-
den en grotere beveiliging in de
vorm van vrijliggende fiets- en
wandelpaden;
- vrijliggende wandelpaden beper
ken de grootste bron van hinder
voor de boeren (vertrappen van
gewassen en gras, loslopende
honden);
- rondtoeren met de auto hoeft niet
bevorderd te worden;
- waterschappen kunnen zich ak-
tiever opstellen bij het stimuleren
van het rekreatief medegebruik;
- grondruil verdient de voorkeur
bij uitbreiding van de rekreatieve
mogelijkheden;
- enkele regulerende maatregelen
(voorlichting, geboden, verboden
en voorzieningen) kunnen de
gang van zaken in goede banen
leiden.
("Rekreatie in agrarisch gebied; er
varingen van boeren en rekreanten
met rekreatief medegebruik", door
drs. A. van der Kruis en drs. H. Kat-
teler is als rapport verschenen bij het
Instituut voor Toegepaste Sociologie
in Nijmegen (ISBN 90 6370 406 2).
Het rapport is verkrijgbaar via
Graafseweg 274, 6532 ZV Nijmegen,
tel. 080 - 780111. De kosten zijn
25,50 per eksemplaar).
In de vorige artikelen zijn met name de belangrijkste wijzigingen van de
Pachtwet besproken, die van groot belang zijn voor de pachter. Thans
enkele wijzigingen welke voor de verpachter uitermate belangrijk zijn.
Artikel 19 van de Pachtwet wordt eveneens per 1 november a.s. gewij
zigd, hetgeen door de verpachter met instemming zal worden ervaren.
Kon in het verleden alleen een wijziging van de pachtprijs bij de
Grondkamer worden aangevraagd, juist vóór het verstrijken van een
nieuwe 3-jarige periode het nieuwe artikel 19 F.W. geeft ruimere mo
gelijkheden, waarbij overigens ook de oude herzieningsmogelijkheid
van kracht blijft.
Vanaf 1 november kunnen, indien
bij algemene maatregel van bestuur
de pachtnormen een herziening
hebben ondergaan, binnen een tijd
vak van één jaar, zowel de pachter
als de verpachter een verzoek aan de
Grondkamer^ richten om de tegen
prestatie te herzien. De herziening
van de tegenprestatie gaat in met in
gang van het pachtjaar volgende op
het tijdstip waarop het gewijzigde
Pachtnormenbesluit in werking is
getreden.
Voorbeeld: De pacht loopt van 1
november 1982 en eindigt 31 oktober
1988.
aHet Pachtnormenbesluit wordt
gewijzigd per 15 oktober 1985.
Herziening kan aan de Grondka
mer gevraagd worden op basis
van artikel 19 lid a; vóór het ver
strijken van een pachtperiode van
driejaren. Oude regeling dus.
b. Het Pachtnormenbesluit wordt
gewijzigd per 15 oktober 1986.
Herziening kan aan de Grondka
mer gevraagd worden op basis
van artikel 19 lid b: binnen een
tijdvak van een jaar na de inwer
kingtreding van een wijziging van
het Pachtnormenbesluit. De her
ziening gaat in 1 november 1986
De verpachter ontvangt bij een ver
hoging van de pachtnormen in het
voorbeeld b twee pachtjaren eerder
de toegestane verhoging.
Een m.i. zéér terechte wijziging van
de Pachtwet.
Wijziging artikel 56 Pachtwet
Het meest bekende artikel van de
Pachtwet is, zoals ons in de praktijk is
gebleken, artikel 56. Het geeft de re
gelen aan bij koop c.q. verkoop van
verpachte landbouwgronden. Het
voorkeursrecht van de pachter en
enkele uitzonderingen hierop zijn
vrij algemeen bekend. In de wijzi
ging van de Pachtwet per 1 novem
ber a.s. wordt aan artikel 56, lid 1 e
toegevoegd. Artikel 56e geeft een
8
over grond
en pachtzaken
opsomming van de uitzonderingen
op het voorkeursrecht van de pach
ter. Het artikel 56e lid e luidt als
volgt:
le. Na het einde van het pachtjaar
waarin de pachter de leeftijd van
vijfenzestig jaren heeft bereikt, met
dien verstande dat de in artikel 56b
bedoelde verplichting van de ver
pachter tegenover de pachter in elk
geval blijft bestaan gedurende de
termijn waarmee de pachtovereen
komst op grond van artikel 38a
tweede lid is verlengd.
De inhoud en betekenis is als volgt:
Pachters van 65 jaar en ouder heb
ben vanaf de ingangsdatum van een
nieuw pachtjaar geen voorkeursrecht
van koop meer en de verpachter mag
verkopen aan wie hij wil en voor een
vrije prijs.
Een uitzondering geldt indien de
pachter een opvolger heeft van 15
jaar of ouder en de verpachter de
pacht heeft opgezegd, de pachter een
verlengingsverzoek heeft ingediend
bij de Pachtkamer en tegelijkertijd
een vordering tot in de plaatsstelling
heeft gedaan en op grond van
bovenstaande de pachtkamer de
pachtovereenkomst heeft verlengd.
Heeft u nog vragen of wenst u nog
nadere informatie, Gropatax is u
gaarne van dienst, tel. 01100 - 21010.
J. Zuidweg
Het Presidium van C.O.P.A. en
Kommissaris Dalsager hebben on
langs gesproken over de situatie van
de markt voor rund- en kalfsvlees.
Het C.O.P.A.-Presidium erkende dat
in de rund- en kalversektor de maa
tregelen die de Kommissie de afgelo
pen weken genomen heeft al invloed
op de markt beginnen te krijgen. Het
Presidium onderstreepte dat door de
weideperiode, die binnenkort voorbij
is, en door de gevolgen van het kwo-
tasysteem in de zuivelsektor, het van
wezenlijk belang is dat deze maatre
gelen verlengd worden en dat nog
meer stappen genomen moeten wor
den om het instorten van de runder
en kalvermarkt te vermijden.
Dit zou kunnen door een beperkte
openbare interventie voor koeien,
het tijdelijk uitstellen van het vrijge
ven van rund- en kalfsvlees voor de
herfstinterventie, speciale verkopen
voor de verwerkende industrie, het
Voor dit jaar wordt de aardappel
oogst 34% hoger geraamd dan vorig
jaar. Dit wordt voor een belangrijk
deel veroorzaakt door een lichte toe
neming van de beteelde oppervlakte
2%), en door een grotere op
brengst per ha 25%). Daar komt
echter nog bij dat het uitvalpercen
tage veel lager is dan vorig jaar. Ten
opzichte van het gemiddelde over de
afgelopen 5 jaar komt de oogstra-
ming van aardappelen 14% hoger uit.
Voor de zaai-uien wordt een oogst-
toename van 37% verwacht. Dit
komt door een uitbreiding van de
beteelde oppervlakte met ongeveer
10% en een verwachte kg-opbrengst
per ha die 25% hoger is dan vorig jaar
9%) t.o.v. het 5-jarig gemiddelde).
Dit blijkt uit de tweede voorlopige
oogstraming die door het C.B.S. is
samengesteld voor de konsump-
tieaardappelen en zaajuien naar de
toestand omstreeks begin augustus.
geoogste beteelde opbrengst per ha
oppervlakte oppervlakte 1983 1984
1983 mei 1984
1984
1979/
totale opbrengst
1983 1984 1984
ha
kg
1983
100
1983
100
1000 kg
1983
100
KONSUMPTIE-AARDAPPELEN
inkl. uitval
100142
102200
33500
41500
125
110
3338196
4262987
128
exkl. uitval
100142
102200
29500
38500
131
114
2934521
3937127
134
w.v. op kleigrond
lil
inkl. uitval
85646
86900
33500
42500
126
2881132
3695985
128
exkl. uitval
85646
86900
29500
39500
133
115
2539261
3426652
135
w.v. op zand- of veengrond
inkl. uitval
14496
15300
31500
37000
118
106
457064
567001
124
exkl. uitval
)4496
15300
27500
33500
122
111
395259
510475
129
ZAAI-UIEN
11297
12400
37000
46000
125
109
416930
569946
137
N.B. Beteelde oppervlakte voorlopige cijfers.
Konsumptie-aardappelen inklusief vroege- en pootaardappelen.
herzien van preferentiële importo
vereenkomsten en het bevorderen
van de konsumptie door een systeem
van gereduceerde prijzen voor be
paalde instellingen en maatschappe
lijke groeperingen.
Het Presidium van C.O.P.A. legde er
de nadruk op dat, gezien de huidige
omstandigheden, aan een nauwe sa
menwerking tussen hen die zich be
zighouden met het marktbeheer
grote behoefte bestaat. Ook is het
van belang dat de werkzaamheden
van de Raadgevende Komités, waar
deze kwestie aan de orde wordt ges
teld, worden geïntensiveerd.
Bij de Franse tarwetelers heerst on
rust met betrekking tot de dit jaar te
realiseren prijzen voor hun oogst.
Het Franse graanburo ONIC ver
wacht dit jaar een totale graanoogst
die met 56,2 miljoen ton ongeveer 10
miljoen ton groter is dan vorig jaar.
Voor tarwe rekent het buro op een
toename van 24,3 tot 31,5 miljoen
ton, dit vooral door een stijging van
de ha-opbrengst van 5200 tot 6300 kg.
De ÖNIC rekent dat dit jaar onge
veer 6 miljoen tarwe meer zal wor
den afgeleverd dan vorig jaar. Dit
kwantum komt ongeveer overeen
met het kwantum dat toch reeds in
de voerbak ging.
De voorzitter van het graanburo
waarschuwde handel en koöperaties
niet in paniek te geraken. Hij deelde
mee dat er een programma bestaat
tot vergroting van de opslagkapaci-
teit, te financieren door de ONIC,
die verplicht is tarwe over te nemen
tegen de interventieprijs.
Er zal met alle middelen getracht
worden Brussel te bewegen de tot 14
miljoen ton gelimiteerde export te
verruimen.
De Europese Kommissie heeft de
uitvoer uit de Gemeenschap (Frank
rijk) toegestaan van 25.000 ton zach
te tarwe.
De restitutie die daarop werd ver
leend bedroeg 2,98 ECU of rond
7,50 per ton.
Het is de laagste restitutie die werd
verleend op de uitvoer van tarwe,
sinds de Gemeenschap een aanvang
heeft genomen.
Vrijdag 28 september 1984