Nederlandse aardappel naar China?
Een aap leren klimmen?
Beter georganiseerd
V erwerkingsi ndustrie
Dr.ir. H. van Arkel, direkteur van het Nederlands Instituut voor Af
zetbevordering van Akkerbouwprodukten (NIVAA), bracht in augustus
twee weken reizend door in Zuidoost Azië en China. Het doel van zijn
reis was om - op uitnodiging van het Chinese ministerie van Landbouw
te Peking - de mogelijkheden voor verbetering van de Chinese aardap
pelteelt te bestuderen. Zelf beschouwt hij het bezoek minstens zo
belangrijk om te bezien of er ook een markt voor Nederlandse poters in
deze regio is te vinden.
Van Arkel werkt nu ruim drie jaar in Nederland als "baas" van het
NIVAA. Daarvoor was hij bijna 10 jaar in dienst van de wereldvoedse
lorganisatie FAO van de Verenigde Naties.
Hieronder volgt een aantal gedeelten uit het dagboek van zijn reis. Om
geen konkurrentieslag van Nederlandse aanbieders op de Chinese
markt op gang te brengen, is de meeste kommerciële informatie over
aardappelen achterwege gelaten.
Schiphol. Ik heb geluk: het vliegtuig
stijgt op van baan 24/06. Dat bete
kent dat we direkt over mijn huis en
boerderij in de Haarlemmermeer
polder zullen komen. Op het laatste
nippertje vind ik nog snel een
plaatsje bij een raam aan de rechter
kant. Het is opvallend hoe goedje de
stand van de gewassen vanuit de
lucht kunt beoordelen. Vele bieten
percelen vertonen nog veel open
plekken: het mijne gelukkig niet.
Maar ik schrik toch van de schade
die nog zo duidelijk blijkt boven de
al 5 jaar geleden door de Gasunie
ingegraven pijp. We zouden de
schade-experts eigenlijk eens een
vluchtje boven die pijp moeten laten
maken. Of zouden ze het wel al we
ten?
Terwijl de Boeing 747 linksaf om
draait richting Aalsmeer en Ensche
de. vraag ik me af of het tarwe kom-
binen al klaar zal zijn als ik terug
kom. Het is een laat jaar geworden,
maar ik hoop toch dat ik het kombi-
nen nog zelf kan doen. Oogsten is
naar mijn mening één van de leukste
klussen op het akkerbouwbedrijf.
Het uiteindelijke resultaat van een
heel jaar werken wordt dan pas dui
delijk. "Wilt u iets drinken", vraagt
de stewardess van Singapore Airlines
met oosterse hoffelijkheid. Weg tar
we kombinen! Het maakt ook niets
uit; mijn vader, vrouw en neef rooien
het ook wel zonder mij. "Yes, I
would like a beer please" en mijn
gedachten beginnen zich te ver
plaatsen naar wat vóór mij ligt:
aardappelen telen in een aantal lan
den waar rijst niet te verslaan lijkt.
Shanghai. Afspraken om elkaar te
ontmoeten kun je overal maken.
Zelfs 12.000 km van huis. Dat blijkt
als ik zondagochtend om half twaalf
ir. A. Hagting, direkteur van het
IMAG, precies op tijd in Hongkong
ontmoet. Samen zullen we een drie
tal plaatsen in China bezoeken. Om
te beginnen wordt dat Shanghai en
daar krijg ik ook mijn eerste kennis
making met de Chinese landbouw.
Wanneer het vliegtuig over de
Yangtse rivier naar het noorden
vliegt, verandert het landschap vrij
plotseling van ruige bergen naar een
Flevopolderlandschap. Daar lijkt het
tenminste op. En zoals onze Chinese
begeleiders later zullen vertellen is
dit de Yangtse-delta. Een heel groot
qebied van vlakke kleipolders, om-
soeld door vele rivierarmen en ka-
NIVAA-direkteur Bert van Arkel. In iedere hand een aardappel en de Chinese
Muur op de achtergrond. Symboliek in kwaliteit
Moet hier de aardappel mais en rijst verslaan?
A ardappelverkoopster in Shanghai
12
naaltjes. Het geheel maakt een zeer
geordende indruk en iedere vierkan
te meter lijkt efficiënt beteeld te
worden. Keurig! De stand van de
gewassen is goed en lijkt vanuit de
lucht regelmatiger dan de bieten in
de Haarlemmermeerpolder. Ik schat
het gebied op zo'n half miljoen hek-
tare. Dat is dus niet één Flevopolder,
maar dat zijn er tien! Hagting, die al
eens eerder in China was, vertelt mij
dat ze hier zo'n 5 ton graan (rijst,
mais en tarwe) per hektare oogsten,
maar soms zo'n drie gewassen per
jaar telen. Een opbrengst van 10-15
ton per hektare dus. Even speelt de
vraag door mijn achterhoofd: "Wat
moet ik hier doen? Apen leren klim
men?" Later zal de heer Shen Yiang,
de direkteur van het "Groente On
derzoek Instituut" (waaronder aard
appelen vallen), ons vertellen dat het
totale akkerbouwgebied van de
Yangtsedelta circa één miljoen hek
tare groot is. Twintig Flevopolders
dus. De gemiddelde bedrijfsgrootte
is zo'n 0,4 tot 0,5 ha. Daarop werken
vier arbeidskrachten. In kommunis-
tische harmonie wel te verstaan.
Want boeren werken niet voor zich
zelf, maar voor hun kommunistische
broeders en zusters: kameraden
noemt men die daar. En daar zijn er
een hele berg van: Shanghai wordt
op Tokio na als de grootste stad ter
wereld beschouwd, 15 miljoen inwo
ners. En als je dan gaat rekenen,
blijken die 20 Flevopolders met hun
hoge opbrengst maar nauwelijks ge
noeg. Er is dus inderdaad behoefte
aan verdere verbetering van de
landbouw. En als Nederlandse ken
nis, pootaardappelen en machines
daar bij zouden kunnen helpen, zou
ons dat erg welkom zijn.
China, het land van de vogelnestjes
soep zegt u? Het land met duizend
miljoen mensen? Van rode boekjes en
telramen en dichtgeplakt met kran
tepapier? O.K., maar China is ook
een land waar vrijwel alles veel beter
georganiseerd is dan ik had verwacht.
Prima hotels, koude blikjes Heineken
(alleen voor buitenlanders) en voor
wie van Chinees eten houdt is het een
waar paradijs. Onze ervaring om met
stokjes te eten komt ons goed van
pas. De gastheren zijn zichtbaar ver
heugd met onze kunsten. Wanneer
als nagerecht de soep wordt voorge
zet, vertrouwt Hagting me zachtjes
toe: "Ik voel me net een ooievaar.
met z'n snavel in de sloot, pikkend
naar een kikker".
Wel vraag ik me een beetje af of mijn
enthousiasme voor China te maken
heeft met mijn tien jaar Afrika-erva-
ring. Wie dat heeft meegemaakt is
natuurlijk niet zo snel meer onder de
indruk van onderontwikkeling er
gens anders. Het straatbeeld van de
Chinese steden die ik bezocht, met
op zondag gemiddeld om de vier
minuten één auto, wijkt natuurlijk
nogal af van het Leidseplein. En
precies nu ik dit schrijf rent er een
kakkerlak - maar dan wel één zoals
wij ze in Nederland niet kennen: 6
cm lang - over mijn schrijftafel. Ik
spring op om hem met een schoen te
lijf te gaan. Maar kakkerlakken zijn
snel en deze weet het vege lijf te red
den in de verborgen donkerte onder
mijn bed. Ik slaap die nacht met een
schoen onder handbereik...
China lijkt op Nederland: iedere
vierkante meter wordt benut. En
vaak dubbel benut: aardappelen
teelt men samen met mais. Twee ri
jen aardappelen dicht bij elkaar en
1.60 m verderop weer twee zulke ri
jen. Die aardappelen worden in no
vember diep (20 cm) gepoot, zodat ze
's winters net niet bevriezen. Eind
maart komen ze op en in de maand
daarop wordt in de brede ruimte
tussen de twee rijen de mais gezaaid.
Wanneer de aardappelen dan in ju-
ni-juli gerooid worden, is de mais al
zo'n 1,5 m hoog. Dat rooien gebeurt
met de hand door de kleine Chine
zen die zo voorzichtig mogelijk tus
sen de mais door manoeuvreren om
geen schade aan te brengen. Mais
wordt - ook met de hand - geoogst in
oktober en in november begint het
weer van voren af aan.
Wuhan. Wanneer we in Wuhan aan
komen, na een drie uur durende
vliegreis vanaf Shanghai, vertelt men
dat het daar die dag 40 graden C is
geweest. Nu, 's avonds, tegen tien
uur, is de temperatuur tot een milde
35 graden C gezakt. Duizenden
mensen vinden het te warm om bin
nen te slapen en liggen op van bam
boe gevlochten bedden buiten langs
de weg te slapen. Wuhan is maar zo'n
provinciestadje van 4 miljoen inwo
ners. Die gaan met de kippen op en
van stok. Dat blijkt als we de vol
gende ochtend om half zes opstaan:
ik heb het gevoel dat we minstens de
helft van die 4 miljoen mensen op
straat tegenkomen. China men
sen. Velen. Overal, en altijd.
Op het vliegveld staat ons vliegtuig
Geen gebrek aan arbeidskrachten. Met emmers water wordt het land beregend
Vrijdag 14 september 1984