Landbouw heeft op grond van
toezeggingen recht op zoet
Grevelingenmeer
KORTE WENKEN
C.A.R. Zevenbergen
ABN-brancheschets:
Goede toekomst voor
grotere akkerbouwbedrijven
PAGV vervult voortrekkersrol bij
informaticastimulering in de
landbouw
Visie Gewestelijke Raden Zeeland en Noord-Brabant
"Er moet thans onverkort worden vastgehouden aan een zoet water
bekken in de zeeuwse wateren om de boeren in de aangrenzende land
bouwgebieden en die in grote delen van Noord-Brabant in de gelegen
heid te stellen daaruit water te balen voor de optimale groei van de
gewassen. Nu de Oosterschelde daarvoor niet meer in aanmerking
komt blijft er in het kader van de nota "Keuze zout of zoet Grevelin
genmeer" geen andere keuze meer over dan een zoet Grevelingenmeer
met een variabel peil".
Dat zeggen de Gewestelijke Raden van het Landbouwschap voor Zee
land en Noord-Brabant in een één dezer dagen door hen gepresenteerde
nota waarin zij hun visie geven op de nota "Keuze, zout of zoet Greve
lingenmeer".
In de gedegen nota van de Gewestelijke Raden die de vorige week
vrijdag werd gepresenteerd, wordt eerst onderstreept dat de beschik
baarheid over zoet water voor de Zuidwestelijke landbouw, van grote
betekenis is omdat deze sektor zonder de mogelijkheid van beregenen
de reeds ontstane achterstand met andere akkerbouwgebieden in ons
land nog groter ziet worden.
Bij de presentatie van de visie van de
Gewestelijke Raden werd door de
voorzitter, de heer F.C. Verhelst, nog
eens geaksentueerd dat de toenmali
ge regering bij de behandeling van
de Deltawet duidelijk toezeggende
uitspraken heeft gedaan over de
zoetwatervoorziening in Zuidwest
Nederland. Het gaat niet aan, zo
menen zij, om de in het verleden ge
wekte verwachtingen ten aanzien
van de komst van zoet water in dit
gebied en de financiering van de
kosten die er mee samenhangen ter
diskussie te stellen zonder dat daar
een bestuurlijke beslissing aan ten
grondslag ligt.
Er is van de zijde van de landbouw
organisatie meer fundamentele kri
tiek op de projektnota. Zo wordt bij
vergelijking van de drie mogelijkhe
den zout, zoet en zout met pijp, door
uit te gaan van zout geprobeerd te
versluieren dat bij de lokatiekeuze
van de Flakkeese spuisluis op een
onjuiste manier op de toekomstige
situatie (zout meer) is vooruitgelo
pen. Bovendien worden de kosten-
vergelijkingen tussen de alternatie
ven scheefgetrokken nu de kosten
voor de bouw van deze spuisluis
buiten beschouwing zijn gelaten bij
de keuze zout terwijl ze bij zoet wel
toegerekend worden. Het gaat hier
om 15 a 20 miljoen.
Ook de keuze van de alternatieven
baart de Gewestelijke Raden zorg.
Steeds weer wordt in allerlei nota's
de indruk gewekt dat de mogelijk
heden zout, zoet en zout met een
pijpleiding volwaardig zijn. Dat is in
de visie van de twee Gewestelijke
Raden geenszins hèt geval. Zij
staven dit met te verwijzen naar de
Keuze nota waarin onder meer de
opmerking staat da!t bij een pijplei
ding de kop van Goèree niet van zoet
water zal worden voorzien en dat
voor dit gebied een andere oplossing
moet worden gevonden. De onvol
waardigheid van dit alternatief zout
met pijp blijkt eveneens uit het feit
dat het een eksperimenteel karakter
heeft. "Van een streek waar zozeer
de financiële gevolgen van dergelijke
eksperimenten van nabij worden
waargenomen (er wordt hier gewe
zen op de stormvloedkering) mag,
aldus de reaktie van de Raden, niet
worden aangenomen dat thans wordt
ingestemd met een nieuw eksperi-
ment waarover nog zoveel onzeker
heden bestaan bij zowel de kosten
van de benodigde werken als bij de
kwaliteit en de kwantiteit van het
beschikbaar komende water".
Kosten
Wat de kosten betreft verwijzen de
Gewestelijke Raden naar de memo
rie van toelichting bij de Deltawet
waarin duidelijk staat dat bij de ver
betering van de zoetwaterhuishou
ding van de landbouw voor de aan-
passingswerken geen bijdrage van de
streek wordt gevraagd. In hun notitie
wijzen de raden er evenwel op dat de
bouw van de Flakkeese spuisluis -
wanneer wordt gekozen voor een
zoet meer - wel aan dit alternatief
wordt toegerekend terwijl rijkswa
terstaat de bouw van die sluis niet ten
laste brengt van een zoute Grevelin-
gen. Beide alternatieven kunnen in
feite dus niet met elkaar worden
vergeleken. Ook andere kosten wor
den tegen de toezeggingen in door
Rijkswaterstaat aan de streek toege
rekend. De Gewestelijke Raden he
kelen ook de het ontbreken van ieder
inzicht in de zekerheid van een bij
drage van het rijk in de kosten van
aanleg en onderhoud van de pijplei
ding. Er wordt in de nota zelfs ges
teld dat die voor rekening van de
provincie Zeeland zouden moeten
komen. De Raden merken nog op
dat bij de baten steeds wordt uitge
gaan van Schouwen-Duiveland en
Goeree-Overflakkee, maar dat het
gaat hier om het totale verzorgings
gebied van het zoetwaterbekken in
Zuidwest-Nederland.
Gezien de vele onzekerheden waar
mee de bekostiging en het onder
houd van de pijpleiding is omgeven
menen de Raden niet anders dan
voor een zoet Grevelingenmeer te
kunnen kiezen. En nadat deze keuze
is gedaan, garanties zijn gegeven
voor delen die nu nog onzeker zijn en
eerst wanneer duidelijkheid is ver
schaft wanneer en in welk kader een
heroverweging van de variant Zout
met een pijpleiding zal plaatsvinden,
zijn de Gewestelijke Raden bereid
over dit alternatief te praten. Als
punten van kritiek op de nota Gre-
velingeo zout/zoet worden verder
nog naar voren gebracht, de baten
zijn bij de alternatieven onevenredig
aan de diverse sektoren toebedeeld
terwijl de landbouwbaten niet tot
hun recht komen. Over de ekstra
werkgelegenheid die als gevolg van
het beschikbaar komen van zoet wa
ter in de landbouw gaat ontstaan,
wordt in de keuzenota Grevelingen
zout/zoet te gemakkelijk heenges
tapt.
In het algemeen menen de Geweste
lijke Raden dat de Keuzenota een-
zijding van opbouw is. Zij bepleiten
nader onderzoek naar het alternatief
waarbij veel zuiver water wordt in
gelaten in een zoet Grevelingen
meer, zodat er een grote buffer ge
vormd kan worden met een variabel
peil.
"Binnen het onderzoek op de proefstations in de landbouw vervult het
Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Volle Grond
een voortrekkersrol bij de informaticastimulering door de ontwikkeling
van zowel teelt- als begeleidingssystemen. Deze nieuwe technische
mogelijkheden moeten samen met de nieuwe onderzoekakkomodatie
een enorme stimulans en uitdaging vormen voor de toekomst". Dit o.m.
zei de adjunkt-direkteur Akker- en Tuinbouw van het ministerie van
landbouw en visserij ir. A.J. Riemens op de Vollegrondsgroentedag
van het Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Volle
Grond in Lelystad op 22 augustus j.l. waar een begin werd gemaakt met
de bouw van de nieuwe onderzoekakkomodatie.
In de pas geopende kas is men al druk bezig met het houden van proeven.
Als vervolg op de samenvoeging van
de proefstations voor de Groente
teelt, voorheen gevestigd in Alk
maar, en voor de Akkerbouw, ge
vestigd in Lelystad, worden met deze
nieuwbouw ook de onderzoekaktivi-
teiten van beide proefstations in Le
lystad gekonsentreerd.
Ir. Riemens toonde zich blij met deze
ontwikkeling: "Dit zal de kwaliteit
van het onderzoek ongetwijfeld ten
goede komen. Onderzoekers kunnen
nu gebruik maken van eikaars des
kundigheid", aldus ir. Riemens.
Hij achtte eveneens de gezamenlijke
financiering (op 50/50-basis) door
overheid en bedrijfsleven van het
werk van het PAGV van groot be
lang. Deze gedeelde verantwoorde
lijkheid zal naar de mening van ir.
Riemens de aandacht voor de in
houdelijke kant van het onderzoek
Vrijdag 31 augustus 1934
versterken.
In de toekomst zal het praktijkon
derzoek op zowel regionale proef
tuinen en proefboerderijen als op
proefstations zoveel mogelijk als
geïntegreerd praktijkonderzoek
worden beschouwd. "Op deze wijze
ontstaan goed en efficiënt uitgeruste
regionale onderzoekcentra."
Ter ondersteuning van de koördinatie
tussen onderzoek en praktijk zal -
vermoedelijk per 1 oktober 1984 - een
tak-konsulentschap in algemene
dienst voor de vollegrondsgroente-
teelt en de akkerbouw van start gaan.
"Dit maakt, samen met de vaktech
nische organisatie en het proefsta
tion, een optimale doorstroming mo
gelijk van beschikbare informatie
naar de uiteindelijke gebruikers er
van: de boer en de tuinder", aldus ir.
Riemens.
AKKERBOUW
WINTER TA R WE RA SS EN zijn
er veel. Laat uw zaaikeuze echter
niet alleen afhangen van de op-
brengstgegevens van de rassen.
Bekijk ook de bedrijfszekerheid
van het raszoals stevigheid,
schotgevoeligheid en de ziektege
voeligheid. A l deze gegevens kunt
u vinden in de rassenlijst voor
landbouwgewassen.
BENT U OOK EEN VVD-er, een
vroeg, vlak en droogploeger? Dan
zit u goed. Op alle kleigronden is
het op wintervoor ploegen de basis
van elke zaaibedbereiding in het
voorjaar. A lleen met een goed af
gestelde ploeg, kunt u kwaliteits
werk leveren.
DE PLOEG NA KIJKEN voordat
u met het werk begint, is noodza
kelijk. Vergelijk de scharen en
zooiijzers met een nieuw eksem-
plaar, dan alleen is goed te zien of
het materiaal versleten is. Maak.
alle bouten ensmoeren goed
draaibaar, zodat het afstellen van
de ploeg gemakkelijk gaat.
ER IS EEN VLUGSCHRIFT
over het afstellen van trekkerploe-
gen. Hierin worden duidelijke
richtlijnen gegeven, die uw ploeg-
werk ten goede kunnen komen. U
kunt dit vlugschrift aanvragen bij
het Konsulentschap of bij uw be-
drijfsvoorlichter.
AARDAPPELEN WELKE nog
groen zijn, verhogen elke dag de
opbrengst. Wilt u echter het on
derste uit de kan, dan krijgt u vaak
het deksel op uw neus. Wacht niet
te lang met doodspuiten. Het ge
was moet bij het rooien immers
goed afgehard zijn en de knol moet
gemakkelijk loslaten en daar is
minstens 2 a 2 14 week voor nodig.
VEEHOUDERIJ
ZORGEN VOOR VOLDOEN
DE en goed ruwvoer is een van de
belangrijkste zaken op een rund
veebedrijf. Ga daarom voor uzelf
Drie bedrijfstypen
Er kunnen globaal drie verschillende
typen worden onderscheiden: klei
nere kleibedrijven, grotere kleibe-
drijven en veenkoloniale bedrijven.
De resultaten op de kleinere bedrij
ven zijn in het algemeen vrij mager.
Er is nog wel perspektief voor deze
bedrijven, indien men b.v. in de
richting van de tuinbouw gaat inten
siveren.
De situatie voor de veenkoloniale
bedrijven wordt door de ABN als
zorgelijk ervaren. Zolang er zich
geen alternatieve gewassen voor de
fabrieksaardappelen aandienen, ziet
het er niet naar uit dat de bedrijfsre
sultaten op korte termijn zullen ver
beteren.
Gunstiger zijn de vooruitzichten
voor de grotere akkerbouwbedrij
ven, waar gemiddeld genomen de
gang van zaken zeer bevredigend te
noemen is.
eens na hoeveel voer er op uw be
drijf aanwezig is. De opbrengst
van de snijmais is nu ook al goed te
schatten.
KOMT U TOT DE KONKLU-
SIE dat er nog voer moet worden
bijgekocht, dan moet u hiermee
niet wachten. Nu is er nog snijmais
te koop. Ook droge pulp, bieteblad
en andere produkten zijn nog te
verkrijgen. Belangrijk is wel om te
kijken, welke produkten op uw
bedrijf het beste passen.
Bedrijfsopvolging
In Nederland heeft binnen de land
bouw als geheel de afgelopen 20 jaar
een enorme schaalvergroting plaats
gevonden. De laatste jaren lijkt ech
ter het tempo van deze bedrijfsver-
groting wat af te nemen, terwijl de
laatste drie jaar de groei van de be
drijven zelfs zeer traag te noemen is.
Deze groeiafname is vooral te wijten
aan de verslechterende financieel-
ekonomische omstandigheden.
Vroeger kon men veel gemakkelijker
een baan buiten de landbouw vin
den. Nu dat wat moeilijker is gewor
den, besluiten veel zoons en dochters
het bedrijf van hun ouders voort te
zetten.
Verder wordt in deze brancheschets
ingegaan op het EEG-landbouwbe-
leid. de mechanisatie en automatise
ring, produktie en afzet van akker
bouwgewassen en tot slot de finan
ciële gang van zaken.
5
De Nederlandse landbouw neemt in de wereld een bijzondere positie in.
De bedrijfsvoering is zeer modern en men maakt gebruik van de
nieuwste technieken. Daardoor staat men internationaal gezien aan de
top wat technische resultaten betreft, aldus een brancheschets akker
bouw van de Algemene Bank Nederland (ABN). Dat men zo'n nivo
heeft weten te bereiken, is voor een belangrijk deel het gevolg van de
goede organisatie en hechte samenwerking die er binnen de Neder
landse landbouwwereld bestaat. Onderzoek, voorlichting, onderwijs en
boerenorganisaties zijn goed op elkaar ingespeeld. Indien de voor
sprong kan worden behouden door snel in te spelen op nieuwe ontwik
kelingen zoals de toepassing van micro-electronica en de beïnvloeding
van de erfelijke eigenschappen van gewassen dan kunnen, aldus de
ABN, vooral de grotere bedrijven de toekomst met vertrouwen tege
moet zien.