Te lange weideperiode is funest voor kalveren
Veehouderij
Bestrijding
wortelonkruiden
Diversen
De ervaring leert dat op veel bedrijven de weideperiode voor kalveren
langer is dan gewenst. Tijdig opstallen is arbeidstechnisch niet erg
aantrekkelijk, maar wel noodzakelijk. Als de nachten gaan lengen, het
gras een groot gedeelte van de dag nat blijft en het droge stof gehalte in
het voedermiddel daalt, is zondermeer voor de jongere generatie de
staltijd aangebroken. Vanaf september is er in de weide weinig of geen
toename aan lichaamsgewicht meer te verwachten.
Een belangrijk aspekt wat ook zeker
niet vergeten mag worden is het bes
mettingsgevaar met parasieten, met
name de maagdarmwormen. Een
lichte besmetting is bevorderlijk voor
de vorming van weerstand op oudere
leeftijd, maar een zware aantasting
daarentegen is noodlottig. De kalve
ren verkeren in een slechte konditie
en worden sterk in ontwikkeling af
geremd. Voor het bepalen van het
besmettingsniveau met maagdarm
wormen is mestonderzoek de enige
aangewezen weg. Bepaald wordt het
aantal aanwezige eieren per gram
mest. Als uit het onderzoek blijkt dat
de hoeveelheid eieren te hoog is, wat
vooral in de nazomer op heel wat
'bedrijven het geval is, duit ingrijpen
geen uitstel meer en moet zo snel
mogelijk het advies van de "Provin
ciale Gezondheidsdienst" of van de
plaatselijke dierenarts worden opge
volgd.
Een gewaarschuwd man telt voor
twee. Laat U niet misleiden. Er zijn
voldoende argumenten om het wei-
deseizoen tijdig af te sluiten.
In deze tijd van het jaar zijn de
meeste voordroogkuilen nog geslo
ten en het aantal kalveren dat op-
gestald wordt, is vaak te gering om
aan het kuilvoer te beginnen. Des
ondanks is het noodzakelijk dat deze
kalveren over goed ruwvoer be
schikken.
Voor de aanvulling met krachtvoer is
geen panklaar advies te geven. De
keuze van de brok is afhankelijk van
de kwaliteit en soort ruwvoer dat
verstrekt wordt. De hoeveelheid, die
gemiddeld genomen varieert van 1 a
2 kg per dag, wordt bepaald door de
leeftijd en konditie van de dieren.
Voldoende drinkwater en een goed
geventileerde huisvesting behoort
eveneens tot de gewenste verzorging.
Schenk ook aan deze facetten de no
dige aandacht.
Alle zorg en moeite aan de jeugd
besteedt, draagt bij tot een optimale
gezondheid, groei en ontwikkeling,
wat op latere leeftijd wordt beloond.
Het kalf van nu is de koe van de
toekomst.
Ter voorkoming van een te groot
verlies is bijvoeding het devies
Een normaal voorkomend ver
schijnsel is dat de melkafgifte in de
nazomer daalt. De snelheid waarmee
de produktie afneemt is van ver
schillende faktoren afhankelijk.
Vaak is de reduktie een gevolg van
de minder gunstige weersomstan
digheden en het beperkt aanbod,
alsmede de geringere kwaliteit en
smakelijkheid van het weidegras.
Om een te grote schommeling in
melkopbrengst te voorkomen, moet
er tijdig ingegrepen worden. De
voorzorgsmaatregelen kunnen bes
taan uit verhoging van de hoeveel
heid krachtvoer en bij een onvol
doende voorraad weidegras bijvoe
ding van een passend ruwvoer.
Het is een bekend gegeven dat op
heel wat bedrijven in de voorzomer
te veel en in de herfstperiode te wei
nig brok verstrekt wordt. Vanaf sep
tember neemt de voederwaarde in
het gras geleidelijk af, wat door
energierijk voer aangevuld moet
worden.
Voor de bijvoeding met ruwvoer
speelt de bedrijfssituatie een belang
rijke rol. Op de bedrijven met een
behoorlijke omvang grasland aan
huis is bijvoeding gemakkelijk te
realiseren en kan zowel in de weide
als op de stal plaats vinden.
Voor de veehouders met percelen
grasland op afstand is dat minder
eenvoudig, maar wel even belang
rijk. Een extra belemmering is het
ruwvoertransport en de minder goe
de kontrole op het vee. Om de wei
deperiode niet onnodig vroeg te
beëindigen moeten echter de bezwa
ren aanvaard worden, want het is
niet mogelijk om met uitsluitend na
jaarsgras de koeien op produktie te
houden.
Voor bijvoeding komen verschillen
de voedermiddelen in aanmerking.
Deze bijvoedingsprodukten zijn
vaak streek gebonden. Bij natte
weersomstandigheden verdient
droog ruwvoer, zoals hooi, graszaad-
en graanstro de voorkeur. Deze pro-
dukten zijn rijk aan struktuurhou-
dend materiaal, hetgeen de gezond
heid van de koeien ten goede komt.
Naast de vele voordelen kleven er
aan bijvoeding in de weide ook na
delen. De voederverliezen zijn aan
merkelijk groter dan wanneer dat op
de stal plaats vindt. De percelen
worden vaak ernstig besmeurd, het
geen de smakelijkheid van het aan
wezige gras niet ten goede komt. In
een regenrijke periode is zodebe-
Opgelet, kuilvoer besmet met sporen
van boterzuurbakteriën kan de kwa
liteit van de melk ongunstig beïn
vloeden.
Degene die tijdig schrijft, die blijft
Op verschillende bedrijven komt het
nog voor dat in de tweede helft van
de stalperiode sterk bezuinigd moet
worden op de hoeveelheid te ver
strekken kuilvoer. Meermalen komt
men dan pas tot de konklusie dat de
voorraad ruwvoer aan de krappe
kant is, of zelfs niet toereikend tot de
weideperiode.
Dergelijke veehouders hebben zich
vooraf geen rekenschap gegeven van
de hoeveelheid voer die bij een be
paalde veestapel voor de winterpe
riode nodig is.
Deze vervelende ontdekking kan bij
tijdig plannen voorkomen worden.
Het is nu de tijd om de balans op te
maken, hetgeen op een eenvoudige
manier kan gebeuren. Voor de bere
kening is het nodig na te gaan hoe
veel ruwvoer er reeds op het eigen
bedrijf is gewonnen en nog gewon
nen wordt. Hetzelfde geldt voor de te
verwachten veestapel in de stalpe
riode.
Aan de hand van een willekeurig
voorbeeld is dit hieronder toegelicht.
Veestapel in de periode van 1 no
vember tot 1 mei
50 melk- en kalfkoeien a 1 g.v.e.
50 g.v.e.
30 stuks jongvee a
gemiddeld 0,4 g.v.e.
12 g.v.e.
totaal
62 g.v.e.
ling aan voederwaarde tegen te gaan,
het vermijden van te korten en het
streven naar een optimale melkpro-
duktie. Voor diegenen, die door wat
voor omstandigheden tot op heden
nog niet besloten hebben is er nu nog
de mogelijkheid om tot onderzoek
over te gaan.
De tijd dringt en duit geen uitstel
meer. Bij langer wachten is de moge
lijkheid niet uitgesloten dat de kuil
reeds vervoederd is alvorens U de
uitslag van het onderzoek in Uw bezit
heeft.
Te vroeg inkuilen geeft verliezen aan
voederwaarde
Nog even en dan staat de maisoogst
weer voor de deur. Het tijdstip van
inkuilen wordt bepaald door de rijp
heid van het gewas en is afhankelijk
van het ras, grondsoort en weersom
standigheden. Het is gewenst pas met
hakselen te beginnen als de korrel
hard deegrijp is. In dit stadium is er
een droge stof gehalte van 27 - 30%
en dan is er nog ruim voldoende sui
ker aanwezig voor de vorming van
melkzuur, wat nodig is om de ge
wenste zuurgraad in de kuil te ver
krijgen.
In de praktijk hoor je vaak dat er bij
het voeren van rijpere mais meer
korrels in de mest terecht komen.
Hieraan mag niet te zwaar worden
getild. De verliezen aan voeder
waarde door de extra korrels zijn
veel kleiner dan het verlies door te
vroeg oogsten.
Wanneer door nachtvorst een groot
gedeelte van het blad is bevroren, of
In september zal de snijmais weer binnengehaald worden.
Begin september kan aan de knolselderij nog een aanvullende stikstofgift worden
gegeven.
Blijf regelmatig kontroleren op
wantsen. Bij aanhoudend droog weer
is het gewenst in september nog eens
Borium te spuiten.
De late graanoogst geeft dit jaar
minder mogelijkheden. Strooi daar
om wat stikstof want zowel Roundup
als groeistoffen werken alleen goed
op onkruiden met voldoende
bladmassa.
Bij te weinig blad, droge omstandig
heden en laat in het seizoen als de
groei eruit is, valt het resultaat vaak
tegen.
Probeer op tijd te spuiten bij niet te
warm groeizaam weer en een hoge
relatieve luchtvochtigheid.
Roundup niet mengen met andere
middelen. Gebruik per liter Roundup
ongeveer 100 liter water.
Denk bij onkruidbestrijding vooral
aan de slootkanten.
Wat het woelen of breken van
storende lagen betreft, doe dit al
leen na gekonstateerd te hebben
dat het werkelijk nodig is (een
kuil graven).
Op gronden die zwaarder zijn
dan 25% afslibbaar is woelen
zelden nodig. Doe het niet te
diep, meestal is de verdichting
minder dan 40 cm (voorzie de
woeler van steunwielen). Doe het
alleen onder droge omstandighe
den.
Vrijdag 31 augustus 1984
Wintertarwe zaaien voor 1 okto
ber lijkt ongewenst. Vooral op
percelen waar men dikwijls terug
komt kan bij vroeg zaaien veel
schade worden ondervinden van
voetziekten (alleen oogvlekken-
ziekte is te bestrijden).
Stel een grondontsmetting niet
onnodig uit. Te nat geeft meestal
slechte resultaten. Te droog komt
niet dikwijls voor.
Komen op een perceel (ingeslo
ten) laagten voor, waar nogal
eens wateroverlast wordt gekon
stateerd, dan kan het aanleggen
van schelpenfilters hier uitkomst
bieden.
Denk in deze maand ook aan
grondonderzoek, vooral op aalt
jes op percelen waar u in 1986
suikerbieten wilt telen. Als de
uitslag tijdig bekend is, kunt u
volgend jaar nog maatregelen
nemen (bouwplan veranderen of
grond ontsmetten).
Kali gestrooid in het najaar gaat
snel zonder sporenschade en
geeft in het voorjaar geen zout-
beschadiging.
Begin september kan nog gele
mosterd voor groenbemesting
gezaaid worden. Het nieuwe ras
Emergo heeft enige resistentie
tegen bietecysteaaltjes.
Juist bij de oogstwerkzaamheden
van rooivruchten is bedrijfshygië-
ne uiterst belangrijk. Voorkom
zoveel mogelijk dat met grond
ziektes en/of onkruiden van het
ene perceel naar het andere ver
sleept worden.
L.N. Bax
schadiging door stuk trappen onver
mijdelijk, wat niet bevorderlijk is
voor het grasbestand. Gaat de voor
keur ondanks de genoemde bezwa
ren uit naar bijvoeding in de weide,
dan verdient het aanbeveling om
daarvoor een perceel te reserveren
dat volgend seizoen een andere bes
temming krijgt.
Inkuilen van gras in de nazomer
Vanaf september worden de dagen
korter en zijn de weersomstandighe
den vaak wisselend. In de nazomer is
de kans voor het winnen van goed
ruwvoer gering. Ondanks intensief
schudden is het niet altijd mogelijk
om voordrooggras te oogsten met
voldoende droge stof.
Vanwege de verliezen aan voeder
waarde is een veldperiode langer dan
5 a 6 dagen niet aan te bevelen.
Wenselijk is het om bij minder dan
40% droge stof in het produkt een
toevoegingsmiddel te gebruiken.
Landbouwzout komt hiervoor het
meest in aanmerking. Het beste re
sultaat wordt bereikt door het middel
kort voor het inkuilen met de kunst
meststrooier over de wiersen te
brengen. Op deze manier is een goe
de verdeling van het zout verzekerd.
De te gebruiken hoeveelheid toe
voegingsmiddel hangt af van het be
reikt droge stof gehalte en varieert
van 2-4%.
Bij twijfels over de kwaliteit van het
kuilprodukt is het raadzaam om met
voeren te beginnen in een periode
dat de totale melkproduktie op z'n
laagst is. Ook is het mogelijk om
dergelijk kuilgras te reserveren voor
droogstaande koeien en jongvee.
Benodigd ruwvoer
62 g.v.e. a 180 staldagen a
9 kg ds per dag 100.440 kg ds
Voorraad ruwvoer
12 ha voordrooggras a 3.500 kg
ds per ha 42.000 kg ds
5 ha snijmais k 11.000 kg
ds per ha 55.000 kg ds
totaal
97.000 kg ds
Tekort
3.440 kg ds
100.440 Kg - 97.000 kg 3.440 kg
droge stof wat overeenkomt met
4.000 kg graszaadstro. Het voorbeeld
moet gezien worden als een leidraad
en er moet rekening gehouden wor
den met een reserve voor de weide
periode.
Bij een groot te kort is het aan te
kopen voedermiddel afhankelijk van
het soort ruwvoer dat er gewonnen is,
de vem - v.r.e. verhouding en de
prijs.
Laat U de komende winter niet ver
rassen, er is nu nog voldoende gele
genheid tot aankoop. Als er nu gere
kend wordt, voorkomt U een te kort.
Besparen op onderzoek is een ver
keerde zuinigheid
Daar het nut van gewasonderzoek in
de loop der jaren duidelijk is bewezen,
is er nog een groot percentage vee
houders, die daarvan niet doordron
gen zijn. Het onderzoek geeft een in
zicht in de voederwaarde van het ge
wonnen ruwvoer. Het is een goed
hulpmiddel om een doelmatig en ve
rantwoord rantsoen tijdens de stal
periode samen te stellen. De bedoe
ling van het onderzoek is om verspil
als door storm het gewas sterk is ge
legerd, heeft uitstel van inkuilen
geen enkele zin meer. De toename
aan voederwaarde is dan voorbij en
de kans op aantasting door fusarium
neemt toe.
De suiker zit voornamelijk in de
stengel en komt beter beschikbaar
naarmate er korter wordt gehakseld.
Door een goede haksellengte kan
door regelmatig vast rijden de lucht
beter uit de kuil gedreven worden.
Dit voorkomt broei, mits direkt na
het vullen van de kuil een luchtdich
te afsluiting plaats vindt.
Het gebruik van kwaliteitsplastik
met een dikte van 0,15 mm is een
vereiste.
Te fijn hakselen verlaagt de oogst-
kapaciteit en te grof materiaal geeft
meer kans op broei tijdens de bewa
ring en bij het voeren. Streven naar
een haksellengte van 8 mm is ge
wenst.
De voersnelheid tijdens de stalperio
de is mede bepalend voor de kuil-
breedte. Deze moet zodanig zijn dat
er ter voorkoming van problemen mi
nimaal 2 strekkende meters per week
vervoerd worden.
Afdekken met een dubbele laag plas
tik is gemakkelijker bij het inkuilen
en tijdens het voeren, dan een grond
laag, maar biedt minder bescherming
tegen ongedierte.
Tijdens de bewaarperiode is een re
gelmatige kontrole op eventuele be
schadiging van de kuil door vreterij of
dergelijke van het grootste belang.
A. van Haperen,
bedrijfsvoorlichter rundveehouderij
C.A.R. Zevenbergen
11