De maand september op het zuidwestelijk landbouwbedrijf Akkerbouw Aardappelen Uien: Suikerbieten Graszaad Bruine bonen Knolselderij De maand september is ieder jaar weer een drukke periode op het akkerbouwbedrijf. Dat is zeker dit jaar het geval, omdat het er naar uit ziet, dat de graanoogst en de oogst van blauwmaanzaad pas in september zullen eindigen. De oogst van aardappelen en uien zal vooral in de tweede helft van de maand de meeste aandacht vragen. Ook moeten deze maand al weer een groot aantal voorbereidingen voor het volgend jaar worden uitgevoerd: stoppelbehandelingen, ploegen, inzaai van Engels raaigras, kalibemesting, grondontsmetting enz. Om al deze werkzaamheden goed uit te voeren wordt naast uw kennis en kunde een groot beroep gedaan op uw organisatietalent. Daarnaast wordt veel lichamelijke inspanning gevergd. Doodspuiten Voor het doodspuiten zijn diverse middelen beschikbaar. De meest ge bruikte zijn dinoseb in olie en Reg- lone. Reglone is veel minder giftig dan dinoseb. Bij doodspuiten onder erg droge omstandigheden met di noseb of Reglone kan naveleindrot ontstaan, vooral echter na gebruik van Reglone. Bij gebruik van het middel Purivel is nog nooit naveleindrot gekonsta- teerd. Een bezwaar van Purivel is echter dat het gewas al vroeg, name lijk 2 a 3 weken voor het rooien, moet worden doodgespoten, daardoor mogelijk enige opbrengstderving geeft en reeds aanwezige aantasting door de aardappelziekte niet wordt bestreden. Na het doodspuiten vindt overigens nog enkele dagen groei plaats, het geleidelijk afsterven geeft vaak een meer afgeharde schil en de knollen laten als regel gemakkelijker los. Bewaarplaatsen: Het is zeer verstandig de gehele elektrische installatie eens na te laten zien. Te dikwijls geven schakelbor den, niet goed aangesloten stekkers en versleten snoeren aanleiding tot storingen tijdens de oogst. Ook de meet- en regelapparatuur moet ieder jaar worden gekontroleerd. Laat de steekthermometers ijken of vervang ze door elektronische temperatuur- meting. Bij toepassing van kiemremmings- middelen in "gasvorm" is er op de schoepen van de ventilator dikwijls een harde laag aangekoekt. Deze moet beslist ieder jaar worden ver wijderd daar de kans op onbalans aanwezig is! Loofverwijdering: Zonder loofverwijdering vooraf kunnen tijdens het rooien gemakke lijk verstoppingen optreden met als gevolg veel knolbeschadiging. Goed loofklappen vooraf verdient daarom sterk de voorkeur. Onder goed loofklappen verstaan we: geen beschadiging van de ruggen al het hangende loof uit de geulen verwijderd boven op de Tug nog 15 k 25 cm loof over. Om dit te bereiken moet het lengte verschil tussen de kortste en de lang ste klepels 20 cm zijn. Om de ruggen niet te beschadigen is het belangrijk dat de breedte van de loofklapper overeenkomt met de breedte van de pootmachine. Oogsten: In verband met de kwaliteit van de aardappelen is het noodzakelijk op de volgende punten te letten: gebruik een spoorbreedte van 150 cm en banden niet breder dan 25 cm ter voorkoming van knolbe schadiging in de rug. de grondtemperatuur moet hoger dan 8 gr.C. zijn. soepele invoer van de rug in de rooier (scharen glad, niet te steil en een geleidelijke overgang naar de zeefketting). tracht enige losse grond tot op het eind van de rooiketting te hou den. op goed zeefbare grond een rooi ketting gebruiken met een ket tingsteek van max. 36 mm en de zeefketting met rubber bekleden. Dit voorkomt ontvellingen, rooi- beschadiging en verlies (opslag!). de schudders zo weinig mogelijk gebruiken een valhoogte van maximaal 40 cm aanhouden droge scherpe kluiten zijn erg ge vaarlijk een valbreker, bijvoorbeeld een strozak in de wagen is een goed hulpmiddel. stortbak niet steeds leegdraaien. Schil of schrap eens aardappelen 12 a 24 uur na het rooien; als minder dan 10% van de knollefh rooibeschadiging vertoont is het goed. Bewaarplaats: Voorkom stortkegels, stort maximaal 4 meter hoog en sla geen aardappe len op die in de wagen natgeregend zijn. (Deze gaan in de cel vrijwel al tijd tot rotting over). Partijen met rot (phytophthora) moeten direkt na het binnen brengen veel geventileerd worden. Ook partijen die onder vochtige om standigheden en met natte grond worden gerooid dienen meteen na het inbrengen drooggedraaid te worden. Het drogen heeft tot doel het aanhangende vocht te verwijde ren. Dit drogen gaat het snelst met lucht die enkele graden kouder is dan de aardappelen. Is de partij droog, dan volgt de heelperiode. Tijdens deze periode krijgen de aardappelen een dikker?schil en een kurklaagje op de wanden. Dit proces verloopt het snelst bij een hoge relatieve luchtvochtigheid en een temperatuur van 15 gr.C. Ho gere temperaturen geven meer risiko in verband met uitbreiding van ziek ten. In deze periode 2 weken) zo wei nig mogelijk ventileren. Alleen om lucht te verversen en zweetplekken te voorkomen kan dagelijks 15 mi nuten geventileerd worden, ook weer alleen met lucht die kouder is dan de partij. Zodra de aardappelen afgehard zijn snel een kiemremmingsmiddel toe dienen. Poederen bij het inbrengen alleen op partijen die droog zijn en weinig of geen ontvellingen verto nen. Veiligheid Denk bij de aardappeloogst ook aan de veiligheid! Verwijder nooit verstoppingen bij een draaiende machine of transporteur. Zet deze eerst stil. Vanwege de trage begingroei en de over het algemeen dunne stand ziet het er naar uit dat veel percelen pas laat kunnen worden geoogst. Het oogsten zonder of met een zeer korte velddroogperiode waarbij vlak voor het rooien het loof geklapt wordt is zeker bij deze late percelen, vanwege het weerrisiko en het kleurverlies, het meest aan te beve len. Men moet dan wel beschikken over voldoende ventilatie- en lucht- verhitterkapaciteit. De ventilator dient bij voorkeur een kapaciteit te hebben van 150 m3 lucht per uur per m3 uien bij een statische druk van 300 Pa (30 mm waterkolom). Deze kapaciteit is aan zienlijk hoger dan voor aardappelen. Er dient zo snel mogelijk na het bin nenbrengen gestart te worden met drogen. Het drogen kan het beste plaatsvinden met lucht die opge warmd wordt tot 25 gr.C. (gebruik thermostaat). De verhitter mag pas verwijderd worden wanneer de uien in de bovenste laag de temperatuur bereikt hebben van de ingestelde waarde van de verhitter (meestal 25 gr.C.). Indien de verhitter niet in staat is om de lucht op te warmen tot 25 gr.C. maar b.v. slechts tot 20 gr.C., dan kan de verwarmingsbron dus uitgeschakeld worden wanneer de uien boven in de hoop deze tempe ratuur bereikt hebben. Praktijk waarnemingen tonen aan dat dit proces meestal 4 a 5 dagen duurt. Wanneer de verhitter uitgeschakeld is moet doorgedroogd worden met buitenlucht. De temperatuur van deze buitenlucht moet lager zijn dan die van de opgeslagen uien. In de beginfase zal dit meestal gedurende een aantal etmalen het geval zijn. Bij het ventileren met een lagere bui tentemperatuur vindt er afkoeling en droging van de uien plaats. Dit dro gen moet zo lang worden volgehou den totdat de hals van de uien niet meer wil rollen tussen duim en wijs vinger. Kapaciteit verhitter De kapaciteit hiervan is afhankelijk van de ventilatorkapaciteit en de nodige opwarming van de lucht. Het opwarmen van 1 m3 lucht per uur met 1 gr.C. vraagt een vermogen van 0.35 W. Uitgaande van een ventila torkapaciteit van b.v. 20.000 m3 lucht per uur zal bij een gemiddelde minimum temperatuur van 15 gr.C. de benodigde kapaciteit kunnen worden gesteld op 20.000 x (25-15) x 0.35 70kW of 60.000 Kcal. De campagne zal waarschijnlijk de laatste week van september van start gaan. Vooral percelen waar de groei, door wat voor omstandigheden dan ook, niet optimaal is, komen het eerst in aanmerking om gerooid te worden. Ook eventueel nog te zaaien gewas sen als Engels raaigras en wintertar we zijn van invloed op de rooitijd. Verder bestaat een juiste planning uit regelmatig rooien om ongeveer 10 november de bieten aan de hoop te hebben. Kop en grondtarra kosten geld. Vooral in het begin van de campagne als de bieten nog klein zijn en de omstandigheden meestal droog, moet extra gelet worden op "lekken" in rooier en lader. Vooral op lichtere gronden wordt Engels raaigras in open land gezaaid. Dit kan in het algemeen tot 1 okto ber. Op zware grond is het moeilijk om in september een goed zaaibed te maken; daar kan dan ook beter on der dekvrucht gezaaid worden. Moet in een graanstoppel gezaaid worden, dan eerst een oppervlakkige bewerking uitvoeren met triltand of rotorkopeg om de graankorrels te laten kiemen. Enige tijd later ploe gen met goed afgestelde voorscharen om graanopslag te voorkomen. Graszaad is betrekkelijk klein en moet daarom ondiep gezaaid worden in een tamelijk fijn en goed aange drukt zaaibed. Bij bruine bonen vraagt de oogst on ze volle aandacht, vooral met het oog op dorsen uit het zwad en de dors- beschadiging in verband met de kwaliteit. Kort na het maaien ruite- ren is arbeidsintensief, doch geeft minder risiko. Vooral bij late gewassen en onregel matig afrijpende gewassen op zware gronden is dit noodzakelijk in ver band met droogkosten en kwaliteit. Bij tijdige en regelmatige afrijping kan heel goed uit het zwad worden gedorst. Men dient dan wel langer te wachten met maaien of schoffelen. Op stam staande bonen lopen vrijwel geen weerrisiko. Na het maaien binnen enkele dagen dorsen geeft de beste resultaten. Met de maaidorser valt het niet mee, zeker onder droge om standigheden, om zonder beschadi ging te kunnen dorsen. Het vochtge halte binnen een partij is vaak erg wisselend. Bij gebruik van de maai dorser dienen de nodige aanpassin gen te worden gedaan, zoals: geen scherpe slaglijsten; ruime mantelopeningen; geen scherpe randen aan de vij zels en voldoende ruimte tussen de vijzel en de bodem van de af voerpijp; laag trommeltoerental met be houd van he toerental van de schudders. De laatste jaren worden hiervoor met name in Zeeuws-Vlaanderen met veel succes aangepaste Mobil-Viners gebruikt, die zowel uit het zwad als uit de ruiter goed werk leveren, een onbeschadigd produkt met vrijwel geen grond. Hoewel een hoog vocht gehalte voor het dorsen op zich geen bezwaar vormt, is met het oóg op de droogkosten en behoud van een goede kleur een vochtgehalte van 28% wel het maximum. Voorzover in de totale N-behoefte nog niet voorzien is, kan begin sep tember nog 50 a 80 kg N gegeven worden. Bladvlekkenziekte komt de laatste jaren nogal voor tot laat in het sei zoen. Tot in oktober moet de bestrij ding dan ook worden voortgezet. Let bij het rooien van de aardappelen tot het eind toe of er rooibeschadiging kan optreden. 10 Vrijdag 31 augustus 1984

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 10