Onmacht
L>
Kombinatiebanen voor jongeren....
I
Ook Nederlandse
landbouw kan rekenen
op aanvullende
maatregelen
vanuit de Z.L.M. gezien
zuidelijke landbouw maatschappij
Andere sektoren
z.l.m
VRIJDAG 20 JULI 1984
69e JAARGANG NO. 3741
land- en
tuinbouwblad
Op veel agrarische bedrijven is er te veel werk voor één man en te weinig voor twee. Dat
probleem wordt meestal opgelost doordat de baas extra veel uren in touw is en/of doordat de
vrouw en eventueel andere gezinsleden bijspringen.
Het Landbouwschap heeft bij de overheid een plan ingediend waarin wordt voorgesteld met
subsidie deeltijdwerk samen te voegen tot volledige banen. Gedacht wordt aan jongeren die
gedurende minstens een jaar op 3 a 5 vaste adressen werken. Meer hierover leest u op pagina
4. (foto Landbouwschap)
"Ook de Nederlandse agrarische sektor kan na de be
sluiten van de onlangs gehouden topconferentie in Fon-
tainebleau rekenen op aanvullende maatregelen van de
zijde van de Nederlandse overheid".
Aldus minister ir. G. Braks (landbouw en visserij) op 14
juli in Purmerend, waar hij de tentoonstelling "Stad en
Land, vijf eeuwen boven water" opende.
Hij kondigde aan, dat de regering op Prinsjesdag zal
komen met een aantal maatregelen, die de konkurren-
tiepositie van de Nederlandse landbouw ook op de lange
termijn zo goed mogelijk zullen vrijwaren voor de effek-
ten van de aanvullende maatregelen, die de Duitse
Bondsrepubliek ten gunste van zijn agrarische produ
centen mag treffen op grond van de besluiten in Fontai-
nebleau. Over de aard en de omvang ervan kon hij zich in
dit stadium uiteraard nog slechts in globale termen uiten:
"We hebben in het kabinet voorlopige overeenstemming
bereikt over de begroting 1985. Onze plannen moeten nu
worden doorgerekend en wanneer de resultaten daarvan
in augustus bekend zijn gaan we opnieuw om de tafel
zitten om een definitieve begroting op te stellen", aldus
de bewindsman.
De maatregelen ten behoeve van de landbouw hebben
betrekking op een aanpassing van het bedrag van 120
min., dat eerder is uitgetrokken om de komende driejaar
de gevolgen van de afbraak van de zgn. monetair com
penserende bedragen te verzachten. Bovendien is het de
bedoeling verslechtering van de konkurrentiepositie te
voorkomen door verlaging van de lasten voor het be
drijfsleven, doordat de overheid struktureel een groter
deel van de keuringskosten voor agrarische produkten
voor zijn rekening gaat nemen.
Nog steeds blijft er veel onzekerheid bestaan over de
toepassing van de superheffing. Bij herhaling moeten wij
vaststellen dat met deze voortdurende onzekerheid de
belangen van de veehouderij geweld worden aangedaan.
Het gaat daarbij vooral om de investeerders en speciaal
om diegenen die na 1 982 hebben gebouwd.
Nu weer is er verwarring over wat er als standplaats
berekend kan worden. Worden alleen die nieuw ge
bouwde standplaatsen gerekend of mag ook een gedeelte
van de standplaatsen die er vóór de nieuwbouw in ge
bruik waren meegeteld worden?
In veel gevallen zullen oude standplaatsen zeker nog een
funktie hebben bij de bedrijfsvoering na nieuwbouw. Wij
hebben er begrip voor dat het niet eenvoudig is redelijke
richtlijnen voor iedereen vast te stellen. Toch zal dit door
de overheid moeten gebeuren en wel zo snel mogelijk.
Voor uitstel van besluiten kunnen wij weinig begrip op
brengen. Opschuiven van deze verantwoordelijkheid be
slissingen te nemen is niet langer akseptabel. Dat past
ook niet bij het strakke systeem van uitvoering van de
superheffing, waarvoor de Nederlandse overheid heeft
gekozen. Te weinig heeft de overheid zich gerealiseerd
dat ondernemers die in vrijheid bedrijven hebben ont
wikkeld, mede gestimuleerd door de overheid, moeilijk in
groepen zijn in te delen. Op de onbillijkheid van het
indelen in groepen - soms afgebakend van de ene dag op
de andere - hebben wij reeds eerder indringend gewezen.
Daarmee wordt niet voorkomen dat bedrijven een beroep
doen om in aanmerking te komen voor uitzonderingsge
val. Dat aantal is intussen bijzonder hoog opgelopen. Het
zal veel, heel veel tijd kosten deze beroepsgevallen te
behandelen.
Veel kostbare tijd is nu reeds verspild door de eerder
gesignaleerde onduidelijkheid over de toepassing van de
regels. Kostbare tijd voor de veehouders die mede als
gevolg van de onzekerheid beslissingen uitstellen om het
bedrijf aan te passen aan de nieuw ontstane situatie. Dat
dit onvoldoende.gebeurt blijkt uit de produktiecijfers van
de afgelopen maanden. Blijkbaar denken velen dat het
allemaal nog wel mee zal vallen. Dat idee wordt nog
versterkt door de vraag van de melkfabrieken naar melk.
Sommige fabrieken gaan zelfs zover dat zij in de winter
maanden een hogere prijs gaan uitbetalen.
Niet genoeg kan gewaarschuwd worden dat dit optimis
me niet verantwoord is. De rekening van teveel gepro
duceerde melk zal in elk geval gepresenteerd worden.
Over het eventueel uitstellen van de heffing wordt ook
genuanceerd gedacht.
Hierbij dient verschil gemaakt te worden over het toestu
ren van de rekening en de betaling daarvan.
Om te weten waar men aan toe is moet geen uitstel
plaatsvinden van het toesturen van de rekening. Belang
rijk kan het wel zijn om de betaling uit te stellen. Daarmee
kan voorkomen worden dat wanneer de melkproduktie in
het volgende kwartaal daalt gemiddeld minder terugbe
taald moet worden dan alleen berekend via één kwartaal.
Ondertussen blijkt dat de spanningen rond de superhef
fing steeds meer toenemen. Spanningen in de gezinnen
over de toekomst waar wij als landbouworganisaties
maar zeker ook de overheid niet lichtvaardig over mogen
denken. De landbouworganisaties zitten daarbij in het
spanningsveld tussen de door de overheid genomen
maatregelen en de uitvoering daarvan in de praktijk.
De verantwoordelijkheid drukt ekstra zwaar doordat de
overheid tot nu toe geen ekstra ruimte wil scheppen voor
uitzonderingsgevallen via ekstra middelen dan wel via
stimulering van de beëindiging. Ekstra quantum, nodig
voor verschillende uitzonderingsgevallen.
Wanneer je daarbij ekstra aandacht besteedt aan een
bepaalde groep komt de vraag bij anderen of zij te weinig
aandacht krijgen. Wij denken o.a. aan de niet-groeiers.
Zij vinden terecht dat zij te zwaar belast wordenDat geldt
met name in die gebieden waar de gronden alleen ge
schikt zijn voor weiland. Door deze groep te noemen roep
je mogelijk weer reakties op bij anderen of zij vergeten
worden.
In dit spanningsveld verkeert zeker ook de voorlichting.
Spanning bij dé S.E.V. van onze organisatie die in ver
schillende gevallen onvoldoende antwoord kan geven
t.o.v. uitzonderingsgevallen.
De minister wees er tenslotte op, dat de voorgenomen
maatregelen degelijk zijn, zowel naar Nederlandse als
naar E.G.-maatstaven. "Ze zullen het door Duitsland
aangestoken vuurtje van renationalisatie binnen de Ge
meenschap niet verder aanwakkeren".
Een dringend verzoek van de S.E.V. van de ZLM om
investeerders bij de beroepsprocedure bij voorrang te
beoordelen willen wij zeker ondersteunen.
Voor alle duidelijkheid willen wij er nogmaals op wijzen
dat wij daardoor de groep van investeerders niet willen
bevoordelen t.o.v. andere groepen. Dat deze bedrijven
ekstra aandacht krijgen vloeit voort uit de onduidelijkheid
die er bij de uitvoering van de besluiten t.o.v. deze groep
van bedrijven nog steeds bestaat. En juist deze bedrijven
staan voor de meest ingrijpende aanpassingen van de
bedrijfsvoering.
Spanningen ook zien wij bij de overheidsvoorlichting. Wij
zijn van mening dst wel het uiterste van bedrijfsvoorlich-
ters wordt gevraagd wanneer zij opdracht zouden krijgen
kontrole uit te oefenen op de bedrijven hoeveel stand
plaatsen aanwezig zijn.
Dat is duidelijk wat anders dan overleg tussen individuele
veehouders en de bedrijfsvoorlichtdrs over het invullen
van het aantal standplaatsen op het aanvraagformulier.
Al met al veel vraagtekens rond de superheffing die snel
tot een oplossing dienen te komen. Voorkomen dient te
worden dat men door onmacht te ver doorschiet met het
nemen van maatregelen.
Gezien de problematiek van de superheffing krijgt terecht
de veehouderij op dit moment veel aandacht.
Dat neemt niet weg dat onze verantwoordelijkheid en
aandacht ten opzichte van de andere sektoren niet mag
verslappen.
Wij noemen de tuinbouw met de problemen rond het
aardgas, de afzet van onze tarwe. Maar ook kleine groe
pen van bedrijven mogen wij niet vergeten. Zoals op dit
moment de situatie in het kleinfruit door de slechte
weersomstandigheden. Voor deze bedrijven gelden geen
regels. Deze bedrijven zijn volledig overgeleverd aan het
vrije spel van de markt en van de weersomstandigheden.
Evengoed zijn dat ook leden van onze organisatie waar de
problemen zwaar drukken in de gèzinnen. Doeleman