Voor de derde keer op de hak...
Safety first
Lubbers: wensen
zijn onmogelijk
zegge en schrijve
zuidelijke landbouw maatschappij
Constructief
Veiligheid op het bedrijf
Schap vraagt 405 min.
z.l.m
VRIJDAG 13 JULI 1984
69e JAARGANG NO. 3740
land- en
tuinbouwblad
Voor de derde en laatste keer gaan vader en zoon J. van Maldegem en de heer J. van Oeveren
aan de Provincialeweg in Kortgene met de hak door de bieten. Ze hebben er duidelijk plezier
in want veel onkruid staat er nu niet meer en de bieten staan er goed voor. "We hebben ze
niet over hoeven zaaien en daardoor hebben we een gelijkmatige stand", zegt v. Maldegem sr.
tevreden. De drie heren vormen een maatschap en helpen elkaar ook bij het wieden.
Daardoor schiet het wat beter op en het is bovendien ook nog gezelliger...
Vorige week heeft het hoofdbestuur van de ZLM de al
enige maanden lopende interne onderwijsdiscussie af
gerond. Bij die discussie ging het vooral om de vraag hoe
de ZLM zich moet opstellen wanneer het beleid met be
trekking tot de herschikking en fusie van scholen voor
voortgezet onderwijs (HEF-VO) werkelijkheid wordt. Dit
beleid heeft n.l. ook consequenties voor alle 9 ZLM-
scholen. Voorop staat dat de ZLM ook in de toekomst
verantwoordelijkheid voor het onderwijs op het platte
land wil blijven dragen. Het loslaten van het onderwijs is
daarbij niet in discussie geweest. Uitgangspunt is verder
dat er de komende tijd in principe voor alle 9 ZLM-scho-
len één of meerdere partners gezocht noeten worden,
hetzij om getalsmatige - hetzij om onderwijskundige re
denen (of beide). De wijze waarop die samenwerking
uiteindelijk gestalte dient te krijgen is sterk afhankelijk
van de (plaatselijke) omstandigheden. In principe is elke
vorm dus mogelijk, dat wil zeggen als vereniging, stich
ting als ook als samenwerkingsvorm met het openbaar
onderwijs. Gezien de structuur van de ZLM is het verder
van groot belang dat het administratief apparaat van de
ZLM ook in de toekomst zoveel mogelijk bij het onderwijs
blijft ingeschakeld. Mede op grond van de statuten van
de ZLM als algemene organisatie vindt het hoofdbestuur
het eerst en vooral van belang dat de toekomstige sa
menwerkingspartners eikaars uitgangspunten over en
weer respecteren. Een en ander dient dat ook duidelijk tot
uiting te komen in de samenwerkingsovereenkomst.
Ik ben van mening dat de ZLM in deze min of meer
principiële onderwijsdiscussie een uitermate constructief
uitgangspunt heeft geformuleerd. Met dit uitgangspunt
moet het mogelijk zijn het onderwijs voor het platteland
zoveel als mogelijk is veilig te stellen. Niettemin moet er
rekening mee gehouden worden dat er veel onderwijsin
stellingen noodgedwongen zullen verdwijnen. Dat kan
zijn omdat er uiteindelijk een onvoldoende leerlinge
naanbod blijkt te zijn - en dan is er geen houden aan -
maar dat kan ook zijn omdat er in redelijkheid geen over
eenstemming is te bereiken met mogelijke samenwer
kingspartners. Ik hoop dat ons toch al schaars met on
derwijs bedeelde platteland voor dat laatste gespaard
wordt, want gedane zaken nemen zeker in het onderwijs
geen keer.
Het Landbouwschap heeft vorige week via een perspu-
blikatie de bijzondere aandacht gevraagd voor de veilig
heid op het land- en tuinbouwbedrijf, (zie elders in dit
blad). Naar. ik aanneem is het moment van publikatie
bewust gekozen aan het begin van de schoolvakanties.
Uit de statistieken blijkt namelijk dat juist in de zomerva
kantie kinderen het slachtoffer worden van bedrijfsonge-
lukken. Zo zijn er de laatste 10 jaar in de land- en tuin
bouw 75 kinderen dodelijk verongelukt. De helft daarvan
verongelukte in de zomervakantie. In 1 983 werden er 30
dodelijke ongevallen geregistreerd, waarvan 9 kinderen.
Vooral trekkers zijn levensgevaarlijk voor kinderen: een
derde deel van de fatale ongelukken doet zich voor door
het meerijden op trekkers, aanhangwagens en werktui
gen. Van de 9 in 1 983 omgekomen kinderen werden er 6
overreden door een trekker en /of aangekoppeld werk
tuig. De leeftijd van de slachtoffertjes ligt hoofdzakelijk
tussen de 8 en 13 jaar. Nog jongere kinderen kwamen
om in gierkelders of als gevolg van onbeheerd achter
Premier Lubbers vindt de wensen van het Landbouw
schap, inzake een compensatie voor de Westduitse
steunmaatregelen volstrekt onmogelijk. Dat bleek
woensdagochtend jl. in een gesprek tussen het schap en
de minister-president.
Het Landbouwschap heeft premier Lubbers gevraagd zo
snel en goed mogelijk het concurrentienadeel ongedaan
te maken dat voor de boeren en tuinders in ons land
voortvloeit uit de steunmaatregelen voor de Westduitse
landbouw. Op de top in Fontainebleau heeft West-
Duitsland toestemming gekregen zijn boeren tot en met
1988 een korting te geven van 5 procent op hun afdrach
ten van de btw. Het Landbouwschap heeft uitgerekend
dat dit voor de Nederlandse boeren en tuinders een con
currentienadeel betekent van 405 miljoen per jaar.
Lubbers erkent dat de Westduitse steunmaatregel de
Nederlandse Land- en Tuinbouw voor problemen stelt.
De door het Landbouwschap gevraagde compensatie
acht hij echter volstrekt onwenselijk en ook onmogelijk.
In het gesprek met het Landbouwschap wees hij met
name op het effect van een dergelijke maatregel op an
dere landen in de EG en op de gevolgen voor de rijksbe
groting. Volgens hem zullen er in de EG grote spannin
gen ontstaan als Nederland "het vuurtje van de renatio
nalisatie verder aanwakkert". De rijksbegroting wordt
verder al zwaar belast door de extra uitgaven die nodig
zijn voor de EG.
Lubbers zei dat het kabinet op korte termijn een "recht
vaardige oplossing" zal proberen te vinden voor de ge
volgen van de Westduitse steunmaatregel. Er mogen voor
ons land geen markten verloren gaan, zei hij. Over een
bedrag liet hij zich niet uit.
Niet acceptabel
Voorzitter Joris Schouten van het Landbouwschap heeft
de premier erop gewezen dat boeren en tuinders in ons
land op het ogenblik te maken hebben met de inko
mensgevolgen van het Brusselse landbouwakkoord. De
minister-president is het daarmee eens. Hij wees echter
ook op de noodzaak de voortdurende groei van land
bouwuitgaven in de EG af te remmen. Het Landbouw
schap vindt het niet acceptabel dat ook de gevolgen van
de in Fontainebleau genomen besluiten afgewenteld
zouden worden op de landbouw. Het Landbouwschap
wil dat van de gevraagde 405 miljoen per jaar 225
miljoen wordt uitgekeerd in de vorm van een directe
financiële tegemoetkoming. De resterende 180 miljoen
moet worden gebruikt voor het versterken van de con
currentiekracht, vooral in sectoren (tuinbouw, aardap
pelen, pluimvee, varkensvlees) die het meest van de
Duitse maatregel hebben te lijden.
Het Landbouwschap wil dat de maatregelen die nodig
zijn om de concurrentiepositie ten opzichte van West-
Duitsland te handhaven volledig los komen te staan van
de door het kabinet aangekondigde lastenverlichting
voor het bedrijfsleven.
Het Landbouwschap heeft de premier er tenslotte op ge
wezen dat Nederland evenals West-Duitsland in Brussel
de ruimte heeft gekregen om de gevolgen van de zoge
naamde mcb-vermindcring te compenseren. Brussel is be
reid daaraan mee te betalen. De door het Landbouwschap
gevraagde concurrentieversterkende maatregelen zijn
evenmin in strijd met het EG-beleid.
gelaten machines. Overigens wordt het totaal aantal on
gelukken en ongelukjes in de land- en tuinbouw geschat
op 20.000 per jaar. Heel vaak zijn daar kinderen bij
betrokken. Ik heb het gezien de kille cijfers volledig eens
met de arbeidsinspectie die stelt dat men in feite niet
voorzichtig genoeg kan zijn waar het gaat om de veilig
heid op het bedrijf. Met name kinderen kunnen niet ge
noeg gewezen worden op de mogelijke gevaren die er
dreigen in onze gemechaniseerde landbouwwereld. Ook
voor de scholen op het platteland ligt hier wellicht een
nuttige taak. Ik prijs ons nog altijd gelukkig dat in de 4
jaar dat het ZLM-scholenproject gelopen heeft er nooit
een noemenswaardig ongeluk is gebeurd. Daarbij ging
het toch om vele duizenden bezoeken met kinderen die
het boerenbedrijf niet van huis uit kennen. Alle betrok
kenen hebben toen de veiligheid van de kinderen voorop
gesteld. Het kan dus wel. Ik ben daarom erg blij dat het
Landbouwschap juist op dit moment nog weer eens in-
drigend aandacht vraagt voor de veiligheid in de land- en
tuinbouw. Ik wil dat via deze bijdrage graag onderstre
pen: safety first!
Oggel.