De aardappel in beweging (IV) KORTE WENKEN C.A.R. Zevenbergen Bloemenveiling Aalsmeer verwacht zestig procent grotere aanvoer Aalsmeer Er wordt, gelukkig, veel gepraat over de aardappel. Niet alleen in de praktijk, maar ook de Haagse "buromensen" doen daar lustig aan mee. Twee van die mensen. Frans van Nimwegen van het Nederlands Instituut voor Afzet bevordering van Akkerbouwpro- dukten (NIVAA) en Pieter Hijma van het Produktschap voor Aardappelen vinden het zinvol om iets te vertellen over wat er met de Nederlandse aardappel gebeurt. Met de hun ter beschik king staande gegevens moet het mogelijk zijn een zo objektief mogelijk beeld te geven van "de aardappel in beweging". (Titel ontleend aan een boekje van de heer R. van den Hoek). In een viertal artikelen wordt een aantal zaken belicht, name lijk ten eerste hoe de aarcjappel de afgelopen tien jaar gevaren is. vervolgens de vraag of er nog be weging in zit, verder de afzet naar West-Duitsland en tenslotte de betekenis, nu en in de toekomst, van het ras Bintje. IV. Bintje of geen Bintje? We schrijven 1905. In het friese dorpje Suameer pakt meester De Vries een potje van de vensterbank in zijn klaslokaal. Een klein aardap pelplantje heeft zich zojuist boven de aarde uitgeworsteld. Meester De Vries laat zijn handen liefdevol over de ontluikende blaadjes glijden. Een diepe denkrimpel siert zijn voor hoofd. Dit is weer een nieuwe aard appelras, door hem gekweekt. Hoe zal deze nu heten? Op de voorste bank zit Bintje Jans- ma, zijn beste leerling van dat jaar. "Wy sille dy mar Bintje neame", zegt meester De Vries en zet het nieuwe plantje terug in het zonlicht. Op dat moment kon De Vries niet vermoeden dat 80 jaar later uitgere kend dit ras het meest geteelde in Nederland zou zijn met vele nako melingen over de hele wereld. Als je het zo leest, dan lijkt het wel de eerste bladzijde van een boek uit de Boeket-reeks. Maar schijn bedriegt. Het is het verhaal van het ontstaan van een aardappelras dat Nederland als leverancier van konsumptieaard- appelen toonaangevend zou maken in de wereld. Met vallen en opstaan, dat wel. Maar je wordt ook niet zo maar de grootste exporteur. Een ras voor vele markten Wat maakt een ras nu tot een ge slaagd ras? Een vraag die eigenlijk heel makkelijk is te beantwoorden: winstgevend voor de teler, interes sant voor de handel en industrie en akseptabel voor de konsument. Zo simpel ligt dat dus. Maar dat betekent dan wel datje een aardappel moet hebben die veel weg heeft van een duizendpoot. En dat is Bintje dan ook. Het is trouwens ook niet juist om te spreken van alleen maar Bintje, want er zijn exportbintjes, huishoudbint- jes, grootverbruikbintjes, handels bintjes,- industriebintjes, boerenbint- jes en zo kunnen we er nog wel een stel bedenken. Maar laten we ons eens beperken en de plaats van Bintje bezien bij de drie belangrijkste afnemersgroeperingen de aardappelverwerkende industrie, de exportmarkt en de Nederlandse konsument. Industriebintje Het valt niet te ontkennen dat de opkomst van de aardappelverwer kende industrie van groot belang is geweest voor de uitbreiding van de Bintje-teelt in Nederland. De industrie had, en heeft behoefte aan aardappelen die technisch goed te verwerken waren en bovendien een smakelijk eindprodukt oplever den. En dat alles tegen een aksepta- bele prijs. In dat streven paste niet de verwer king van vele verschillende rassen, want men kan van ieder aardappel- Een bloeiend Bintje-veld, kan het Hollander? Bintje op tafel in tachtig landen ras frites maken, maar niet van ieder aardappelras dezelfde frites; een uniformiteit van het eindprodukt is voor aardappelprodukten van groot belang. Men adopteerde dus één ras en door zijn goede verwerkingseigenschap pen werd dat Bintje. Exportbintje Op 3 december 1982 hield Dr. Man fred Drews van het Duitse instituut voor marktonderzoek een rede tij dens de Kartoffelhandelstag in Burg Warberg. Hij hield zijn gehoor van 200 Duitse aardappelhandelaren voor dat zij bezig waren hun markt in Duitsland te ondergraven door het te grote aanbod aan rassen die zij pro beerden te slijten op de Duitse markt. In supermarkten en groente winkels had hij maar liefst 40 ver schillende rassen geteld. En zelfs on der het parapluiemerk Ackergold 'werden niet minder dan 22 rassen afgepakt. Door al deze rassen kon, volgens Dr. Drews, de Duitse huis vrouw door de bomen het bos niet meer zien en kreeg ze bloemige aardappelen wanneer ze vastkoken- de wilde hebben of andersom. Drews stelde dat door dit brede aan bod van rassen de Duitse huisvrouw als het ware gedreven werd in de ar men van de Nederlandse exporteurs, die tenminste duidelijkheid expor teerden in de vorm van Bintje. Een duidelijkheid die blijkbaar profijt opleverde, want in 7 jaar tijd was het marktaandeel van Bintje op de huis- houdmarkt verdubbeld en dat bij een dalend aardappelgebruik. Inderdaad is het zo dat Bintje het op de Duitse markt, maar ook ver daar buiten, niet slecht doet. Het "één-ras-konsept" heeft voor de buitenlandse afnemer dan ook grote voordelen. Immers, mede door de concentratie van één ras kunnen grote opbreng sten gerealiseerd worden, en is er door de jaren heen een kwaliteitsba sis ontstaan, die de buitenlandse af nemer vertrouwen geeft in de Ne derlandse aanbieders, die in staat zijn om consistente waren te leveren. Daarnaast staat het feit dat dat ene ras Bintje zich als konsumptieaar- dappel bewezen heeft in vele eetkul- turen en daarom terecht een univer sele aardappel genoemd mag wor den. Men zou zich met recht af kunnen vragen of Nederland ooit 's wereld grootste exporteur zou zijn geworden wanneer niet die concentratie op één ras had plaatsgevonden. Konsumptiebintje In het representatieve onderzoek dat in 1980 door het marktonderzoek- buro Interact in opdracht van het aardappelbedrijfsleven werd uitge voerd, werd aan de Nederlandse huisvrouw gevraagd welk aardap pelras haar voorkeur^had. 41% had het liefst Bintje, 25% sprak zich uit voor Eigenheimer en 7% had het liefst Irene op tafel. De rest noemde andere rassen of had geen mening. Het grootste deel van de Nederland se huisvrouwen wenst dus Bintjes. Nog interessanter voor Bintje wor den deze cijfers wanneer wij ze uit splitsen naar leeftijd. Dan blijkt dat naarmate de huisvrouw jonger is de voorkeur voor Bintje toeneemt. Zo wil ruim de helft van de huisvrouwen onder de 35 alleen maar Bintje. De bloemige rassen raken in die leef tijdsgroep achterop. Het gemak van koken speelde uiteraard een grote rol bij de wat jongere huisvrouw. Op basis van de voorgaande cijfers lijkt het er dus op dat Bintje nog een grote toekomst heeft in de Neder landse konsumptie. Een Bintje-probleem?? Uit het voorgaande is duidelijk naar voren gekomen, dat het aanbieden van één ras, in dit geval Bintje, grote ekonomische voordelen heeft. Door dat dit ras in een enorme omvang is "ingebakken" in het teelt-, afzet- en verwerkingsapparaat, liggen er voor andere rassen grote belemmeringen om aan de bak te komen. Voor de kwekers een zaak om moedeloos van te worden. Is het nu allemaal rozegeur en ma neschijn en groeien de Bintjebomen werkelijk tot in de hemel? Er zijn tekenen dat de intensieve aardappelteelt problemen gaat ople veren met de bodem, waardoor ras sen als Bintje minder geteeld kunnen worden. Dit zou onder de huidige omstandigheden inkomensverlies voor de teler met zich meebrengen, aangezien er geen voldoende alter natieve gewassen of andere rassen zijn met een vergelijkbare financiële opbrengst per hektare. Gezien de betekenis van Bintje en het "één-ras-konsept" is er genoeg reden om aan het eventuele teelt probleem aandacht te schenken. De volgende aspekten zouden daar bij aan de orde kunnen komen: - Hoe groot is de omvang van de dreigende teeltproblemen? - Komen er daardoor minder klei- Bintjes beschikbaar? - Geeft dit problemen in de afzet en verwerking? Indien het probleem van betekenis is, dienen er in de eerste plaats maat regelen genomen te worden, die de Bintje-teelt in stand kunnen houden. Indien dit niet zou lukken en er dus andere rassen nodig zijn, dan zal een nog grotere aandacht gegeven moe ten worden aan het kweekwerk. Daarbij moet voorkomen worden, dat ons aanbod in een groot aantal kleine rassen opgedeeld wordt; zo mogelijk moet dan gestreefd worden naar één ras. Frans van Nimwegen Pieter Hijma Zolang het echter met Bintje gaat, moet dit ras gekoesterd worden. Tenslotte (De lezer van dit artikel zou best eens de indruk kunnen krijgen dat de schrijvers fervente Bintje-liefhebbers zijn. Nou, dat valt toch wel wat tegen; ze geven beiden de voorkeur aan een ander ras). De bloemenveiling in Aalsmeer ver wacht dat de aanvoer van planten en bloemen in 1990 een kleine zestig procent hoger zal zijn dan nu. In 1983 verwerkte de veiling 2,5 miljard een heden. Op grond hiervan wil het be stuur de huidige 332.000 vierkante meter bedrijfsoppervlak uitbreiden tot 465.000 vierkante meter aan het begin van het volgende decennium. De bijna vierduizend leden van de veiling (driehonderd meer dan in 1982) zullen over zes jaar volgens het bestuur tweemaal zoveel planten aanvoeren' dan zij thans doen. De aanvoer van bloemen zal 45 procent stijgen. Met een investering van ze ventig miljoen gulden wil de veiling de beschikbare ruimte dit jaar alvast met een 60.000 vierkante meter ver groten. Op dit moment kampt de bloemenveiling al met een ruimte gebrek van 42.000 vierkante meter, hoewel onlangs nog een uitbreiding met 28.000 vierkante meter is vol tooid. De omzet over 1983 bedroeg bijna 1,2 miljard gulden, zo blijkt uit het eveneens woensdag verschenen jaarverslag. Het is 9,8 procent meer dan in 1982. Met dit omzetcijfer is de bloemenveiling in Aalsmeer volgens eigen zeggen de grootste van de wereld. AKKERBOUW BLADVLEKKENZ1EKTE IN GERST is te herkennen aan grijze of gele vlekken met een paars bruine rand. Deze vlekken zitten vooral op de overgang van de bladschijf naar de bladschede. De schimmel kunt u be strijden door Sportak of Tilt te spui- ten, zodra een aantasting waargeno men wordt. Het kan nodig zijn de be handeling te herhalen. VEEL BLAUWMAANZAADPER- CELEN kleuren sterk geel. Een beet je stikstof kan hierin verandering brengen. Geef ongeveer 30 kg zuivere stikstof per hektare. Meer heeft geen zin en kan zelfs negatief werken. AARDAPPELOPSLAG IS DIT JAAR volop aanwezig. Bij gewassen die al bovenstaan kan bij een hoogte verschil van 10 a 15 cm de onkruid strijker ingezet worden. Gebruik 1 liter Roundup op 2 liter water en zorg er voor dat de aardappelplanten in volle groei zijn. BOTRITIS IN ERWTEN IS een zwakte parasiet. Vooral in bladrijke gewassen en bij vochtig weer ontwik kelt de schimmel zich snel. U kunt Botritis bestrijden door 1 Vi liter Ro- nilan per ha te spuiten als de eerste bloemblaadjes vallen. Bij droog te oogsten moet de bespuiting na 10 da gen herhaald worden. TREKKERBANDEN SLIJTEN HARD door het rijden op de weg. De voorwielaandrijving van een trekker wordt een groot deel van het jaar niet gebruikt. U kunt overmatige slijtage van de voorbanden in die periode voorkomen door het linkerwiel rechts te plaatsen en andersom. De band krijgt hierdoor een andere draairich ting en slijt minder. VEEHOUDERIJ DE SUPERHEFFING ZAL VOOR velen van u hard aankomen. Probeer deze schade te beperken door uw be drijf zo snel mogelijk aan te passen. Uw bedrijfsvoorlichter kan u hierbij behulpzaam zijn. Wacht in elk geval de eerste heffing niet gelaten af. DOE DE KALVEREN PAS BUI TEN als er een gemaaid perceel be schikbaar is. Tevens moeten ze min stens drie maanden oud zijn. Daarna om de 10 a 14 dagen omweiden, waarbij per kalf dan 2 are nodig is. Dus bij bijvoorbeeld 15 kalveren is dat zo 'n 30 are. ALS HET BUITEN DOEN van de kalveren problemen geeft, is het ook goed mogelijk om ze op stal te houden. Wel moeten dan de voeding en huis vesting in orde zijn. Om toch nog weerstand op te bouwen tegen maag darmwormen is het goed om ze in de tweede helft van de zomer enige weken buiten te doen. 10 Vrijdag 15 juni 1984

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 10