Behoud van voorsprong is moeilijker
dan achterstand inhalen"
eigen verantwoordelijkheid?
Veiligheid: in hoeverre
59
Joris Schouten: Nieuwe voorzitter Landbouwschap
Realisme
Export
Andere sektoren
Reddingsplan
Vertrouwen
Milieu
Voorlichting
Oorzaken
Afwegingsproces
Er is voor de Nederlandse boeren
en tuinders in een paar jaar tijd
heel wat veranderd. Nog maar
ruim drie jaar geleden besloten
de EG-landbouwministers in
Brussel tot een gemiddelde prijs
verhoging van bijna 10%, nadat
de Europese boeren om zo'n 15%
hadden gevraagd. Daar kon een
boerenleider nog eens mee thuis
komen, nadat hij in de maanden
daarvoor landbouwminister G er-
rit Braks ervan had overtuigd dat
die 15% gerechtvaardigd was.
Eind 1980 schoot de overheid het
aardappelzetmeelbedrijf Avebe
te hulp met een bedrag van een
kwart miljard gulden. De tuin
ders die in 1981 een snel stijgende
gasprijs moesten slikken, kregen
een steuntje in de rug door mid
del van het sektorplan, waarmee
inklusief onderzoek 300 mil
joen was gemoeid. Anfio 1984
moeten de melkveehouders bijna
9% terug in hun melkproduktie
en kloppen hun voormannen tot
nu toe vergeefs aan bij minister
Braks voor een overlevingsplan.
De tuinders ergeren zich aan het
feit dat ze teveel voor hun gas
betalen, omdat er een paar onei
genlijke heffingen worden bere
kend.
Juist in deze tijd van veranderin
gen is drs. Joris Schouten (57) uit
het Zuidhollandse Voorhout
voorzitter geworden van het
Landbouwschap, de spreekbuis
van agrarisch Nederland. Een tijd
van "no nonsense" en nieuw rea
lisme en vooral de vinger op de
knip. 's Lands bestuurders in Den
Haag hakken al een paar jaar met
dat bijltje en zijn niet van plan
van koers te veranderen. In Brus
sel wordt nu het bezuinigingsmes
in het gemeenschappelijk land
bouwbeleid gezet en er zijn teke
nen dat het wel eens niet tot een
eenmalige aktie beperkt zal blij
ven. Een tijd van oplopende
spanningen in de achterban en
sombere vooruitzichten.
Realisme is er zeker ook bij
Schouten. Hij spreekt regelmatig
over een veranderde en nieuwe
situatie. Ondanks een reeks zor
gen en problemen die Schouten
opsomt, is het zeker geen pessi
misme dat bij hem de boventoon
voert. Er is, zo zegt hij, beraad en
bezinning nodig en ook handel en
export moeten nog wat wennen
aan het nieuwe tijdperk. "Wij
moeten met onze geweldige ex
port een voorsprong verdedigen.
En een voorsprong verdedigen is
altijd moeilijker dan een achter
stand inhalen".
'Tientallen jaren hebben wij be
drijfsontwikkeling ingevuld met
vergroting. Van zowel produktie
als bedrijf. Welnu, de afzet in
West-Europa stagneert, terwijl de
technische mogelijkheden voor
produktieverhoging doorgaan.
Wat het beleid betreft zullen we
eens wat meer moeten denken
aan mogelijkheden van produk-
tieverdeling, terwijl we met onze
agrarische export nog meer onze
vleugels moeten uitslaan. Onze
exportinspanning zal zich vooral
moeten richten op landen buiten
de Europese Gemeenschap. In
Europa laat de Nederlandse
land- en tuinbouw zich" echt niet
zo gemakkelijk van de markt af
drukken. Maar bijsturing is
noodzakelijk. Een mooi voor
beeld is de export van bloemen
naar de Verenigde Staten. Maar
er zijn meer mogelijkheden. Te
gelijkertijd moeten we zaken als
prestatie, kwaliteit en marktbe
werking in de landen, waar we al
goed verkopen, in de gaten hou
den. Het zijn geen toverwoorden,
maar een verslappende aandacht
zou ingrijpende gevolgen kunnen
hebben", zo verklaart Schouten,
sinds 1978 leider van de KNBTB
en voor de tweede keer voorzitter
van het Landbouwschap.
Bijsturen in kombinatie met sta
bilisatie, zegt Schouten. De
melkveehouders zullen er niet
mee uit de weg kunnen; zij moe
ten flink terug want de over
schotten stapelen zich op. Dat
konden de bestuurders in Den
Haag en Brussel en de land
bouworganisaties toch al drie,
vier jaar geleden zien aankomen?
Schouten: "Verwijten in die zin
vind ik onjuist. Je mag een orga
nisatie niet verwijten dat moge
lijkheden zijn aangegrepen. Als je
afzetkansen ziet liggen, moetje ze
pakken. Anders doet een ander
het. Als we toen aan het afrem
men waren gegaan, was dat ook
gebeurd. Er was ruimte om iets te
verdienen en dat gebeurde ge
lukkig ook. Nu de omstandighe
den zich ingrijpend wijzigen
moeten we ons voorbereiden op
een nieuwe periode. Ik kan me
geen enkele bedrijfstak voorstel
len die zich konstant in dezelfde
stijgende lijn voortbeweegt. Dat
kan ook niet".
Joris Schouten
Schouten is ervan overtuigd dat
een periode van afremming hand
in hand gaat met een stimulans
voor inventiviteit en innovatie-
drang. Hij sluit niet uit dat de EG
ook in andere sektoren ingrij
pende maatregelen zou kunnen
treffen. Als hij opnieuw wijst op
een "ander en nieuw beleid"
maakt hij de koppeling met de
vraag "hoe je tijdelijke pijn het
best kunt verdelen om toch de
rentabiliteit van zoveel mogelijk
bedrijven overeind te houden".
De serie petten die Schouten in
het werk van alledag op heeft, le
vert hem geen praktische en ethi
sche bezwaren op. Hij is onder
meer voorzitter van de KNBTB,
lid van de Eerste Kamer, dage
lijks bestuurslid van de SER en
voorzitter van het Landbouw
schap. Hij ziet meer voor- dan
nadelen. De "landbouwstem" in
parlement, frakties en kommis
sies kan, meent hij, geen kwaad.
Hij noemt als recente voorbeel
den ervan zijn uitleg in de land-
bouwkommissie van het Brussel
se "31 maart-pakket" en zijn toe
lichting daar over de tweeverdie
ners in de land- en tuinbouw.
Schouten licht toe: "Met die fis-
kale individualisering loop je
vast. De zelfstandigen moeten
veel meer gaan betalen, met na
me voor de aow-premie. De
overheid moet zorgen voor een
gezond ondernemersklimaat. Op
dat gebied kan nog heel wat wor
den gedaan. Wat betreft de aan
gekondigde lastenverlichting
moet er iets uit de bus komen dat
werkelijk zoden aan de dijk zet".
Bij Schouten is de overtuiging
gegroeid dat een soort reddings
plan voor met name de zuivel-
sektor nodig is: "Er zijn enkele
groepen, waar iets extra's voor
gedaan moet worden. Eerlijk ge
zegd weten we zelf nog niet wat
we - naast de reeds onlangs be
pleite maatregelen - precies wil
len. Je kunt denken aan hulp in
de vorm van een "zwemvestrege
ling" van een paar jaar geleden.
Of hulp in de vorm van achter
gestelde leningen". En volgens
Schouten is de markt, en daar
draait het om bij de prijsvorming,
niet voor altijd en eeuwig ver
ziekt. Hij wijst op een opleving op
de rundvleesmarkt ("de laatste
maanden is die fors verbeterd")
en de kansen dat door de pro-
duktiebeheersing de zuivelmarkt
voor betere prijzen kan zorgen.
De samenwerking tussen de drie
centrale landbouworganisaties en
beide voedingsbonden ziet
Schouten hoopvol tegemoet. Een
samenwerking die af en toe flink
op de proef wordt gesteld. Ver
schil van inzicht over een moge
lijke vestigingsregeling en het
touwtrekken rond de superhef
fing zijn er voorbeelden van.
Schouten verwoordt zijn filosofie
als volgt: "Er moet onderling
vertrouwen bestaan en de be
reidheid om in harmonie te wer
ken. Met andere woorden, we
zullen meer moeten letten op
hetgeen ons bindt dan hetgeen
ons qua beleidsinzichten en poli
tiek scheidt. We zijn te kwetsbaar
om de toer van de polarisatie op
te gaan. Met een zekere bereid
heid om compromissen te sluiten,
heb je een goede basis voor sa
menwerking. Wel moet ieders
signatuur op zijn tijd duidelijk tot
uitdrukking komen. Uitgangs
punt moet zijn om zoveel moge
lijk mensen in de agrarische sek-
tor aan het werk te houden c.q.
aan het werk te helpen. Koude
sanering is een begrip, dat in onze
gezamenlijke overwegingen nau
welijks nog een plaats mag heb
ben".
De zorg voor het milieu en land
schap vormt, zo meent de nieuwe
voorzitter van het Landbouw
schap, een probleem dat mis
schien ons in de toekomst voor
nog grotere problemen kan stel
len dan de totale problematiek in
Brussel. Hij formuleert: "Samen
met anderen staan boeren en
tuinders voor de taak bodem,
water en lucht voor de toekomst
zo goed mogelijk in stand te hou
den". Het kan niet anders dat ook
de land- en tuinbouw hiervoor
een offer brengt. Ik zeg er in één
adem achteraan dat dat offer wel
een beperkt karakter moet heb
ben. De samenleving moet besef
fen dat een samenleving zonder
landbouw onmogelijk is.
Denk alleen maar aan onze voe
ding en de instandhouding van het
buitengebied. Het is wel degelijk
zo dat de samenleving ook plich
ten heeft tegenover de land- en
tuinbouw. Aan de andere kant
moeten wij onze kop niet in het
zand steken en niet om de proble
matiek heen blijven draaien. En
ons niet al te zeer ergeren aan
mensen die ons tegen de haren
instrijken en soms twee-beetjes
overdrijven. Op een nuchtere ma
nier de zaak van alle kanten pro
beren te bezien. Dan kom je het
verst."
Jack Luiten
afdeling Pers en Voorlichting
Landbouwschap
In de land- en tuinbouw gebeuren jaarlijks betrekkelijk veel ongeluk
ken. De agrarische bedrijfstak is in de weinig benijdenswaardige situa
tie beland, opgeklommen te zijn naar de tweede plaats wanneer wordt
gekeken naar de kans op een ongeval. Alleen in de bouw gebeuren naar
verhouding meer ongelukken. Vorig jaar kwamen dertig mensen in de
land- en tuinbouw om het leven (van wie zes kinderen bij trekkerson
gevallen). Die trieste balans was gelijk aan die van het jaar daarvoor.
Jaarlijks gebeuren in de agrarische sektor zo'n 20.000 ongelukken.
De heer Daniel Hollands uit Gulpen was een van de tweehonderd boeren die werd
geënqueteerd. Hij is ervan overtuigd, dat veiliger werken op het boerenbedrijf een
gewoonte is die is aan te leren.
Over veiligheid op het agrarisch be
drijf is pas iets zinnigs te zeggen na
dat het oor te luisteren is gelegd bij
de boer zelf. Punten die aan de orde
kwamen in de gesprekken waren
onder andere: Wat vindt de boer van
de huidige voorlichting over veilig
heid? Wat ziet hij als de belangrijkste
oorzaken van ongevallen? Wat vindt
hij van wetten en voorschriften over
veiligheid?
Uit de resultaten van de enquête
blijkt dat bijna de helft van de boe
ren méér voorlichting over veiligheid
wil. Nagegaan is waar de boer thans
zijn informatie vandaan haalt. Vak
bladen, instrukties op machines, fol
ders en vlugschriften en instruktie-
boekjes bleken de belangrijkste
bronnen van informatie te zijn. Op
vallend is hierbij dat de instruktie op
machines een zeer belangrijke plaats
innemen. Opmerkelijk was ook dat
de Arbeidsinspektie nauwelijks ge
noemd werd.
Interessant was ook om na te gaan
wat de boeren zien als de belang
rijkste oorzaken van ongevallen. In
volgorde van afnemende belangrijk
heid werden door de boeren aange
geven:
1. Het onvoldoende naleven van de
veiligheidsvoorschriften (wel we
ten maar niet doen).
2. Gejaagd door tijdnood.
3. Onverschilligheid en roekeloos
heid.
4. Het onvoldoende bewust zijn van
de gevaren.
5. Slechte weersomstandigheden.
6. (Oudere) machines voldoen niet
meer aan de gestelde veiligheids
eisen.
7. Vermoeidheid en/of lange ar
beidstijden.
8. Onvoldoende kennis van de vei
ligheidsvoorschriften.
9. Machines onvoldoende beveiligd
4? bij levering door de fabriek.
Uit deze volgorde kunnen interes
sante konklusies getrokken worden.
Onder meer blijkt duidelijk dat door
de boeren niet het gebrek aan kennis
over de veiligheidsvoorschriften of
het onvoldoende beveiligd zijn van
de machines als oorzaak wordt ge
zien van veel ongevallen, maar veel
eer het handelen van de betrokkene
zelf.
Als voornaamste oorzaak van onge
vallen werd genoemd het onvol
doende opvolgen van de veiligheids
voorschriften, ofwel: het wel weten,
maar niet doen. Men weet dus dat
men risiko (gevaar) loopt en wil dat
eigenlijk niet. Onder invloed echter
van een aantal andere faktoren (bijv.
een houding van "het zal mij niet
gebeuren") besluit men het risiko
toch te nemen. Wat men uiteindelijk
doet is dus te zien als het resultaat
van een afwegingsproces. Een voor
beeld. Enkele jaren geleden was
iedereen nog vrij om al dan niet een
kantelbeveiliging te monteren op de
trekker. Daaraan ging ook een afwe
gingsproces vooraf. Men wist dat
men het gevaar liep er niet levend af
te komen als de trekker zou kantelen.
De aanschaf ervan hing onder ande
re af van de financiële mogelijkhe
den en de vraag of men zich wel of
niet wilde beveiligen. Dit soort af
wegingen vinden vaak onbewust
plaats en de faktoren die meespelen
zijn niet altijd even duidelijk voor de
persoon in kwestie.
De enquête wees ook uit dat de boe
rin regelmatig op gevaren wijst.
Meestal hadden deze waarschuwin
gen een algemeen karakter: "Wees
voorzichtig". De boerin zal waar
schijnlijk minder bedrijfsblind zijn
en sommige gevaren eerder zien.
12
18 mei 1984