Het Proefstation voor de Rundveehouderij advi seert: verminder melkplas door afstoten melkkoeien Superheffing en bedrijfsaanpassing De superheffing houdt in dat Nederland 1 miljard liter melk minder moet produceren. Op te veel geproduceerde melk komt een heffing van 75% van de melkprijs. De vraag waarvoor we nu staan is: hoe moet of kan de Nederlandse melkveehouder daarop reageren om de nadelige gevolgen zoveel mogelijk te beperken. Hierover zijn berekeningen ge maakt door een werkgroep, waarin het LEI, het PR, de Landinrich- tingsdienst, het Consulentschap in algemene dienst voor Veevoeding en vier regionale Consulentschappen waren vertegenwoordigd. Het gaat om de volgende mogelijk heden Onbeperkt doorproduceren: M inder produceren door: het afstoten van een aantal melkkoeien met bijbehorende jongvee met handhaving van de melkproduktie per koe: het verminderen van de melkproduktie per koe door het verstrekken van minder krachtvoer met handhaving van het aantal koeien een kombinatie: zowel afsto ten van koeien als het ver minderen van de melkpro duktie per koe. Worden koeien en jongvee afge stoten dan zijn er voor het grondgebruik twee mogelijkhe den: de oppervlakte grasland blijft ge lijk; dat betekent dat de veebe zetting per ha grasland daalt; de veebezetting blijft gelijk, waardoor er grond vrij komt voor andere gewassen Of voor ander veè. Uitgangspunten Wij zijn uitgegaan van een bedrijf met 60 melkkoeien, 16 pinken en 18 kalveren. Gerekend is dat de arbeid door het gezin zelf geleverd kan worden. Binnen dit bedrijf is het volgende gevarieerd. Graslandgebruik; de koeien wei den dag en nacht 0) of staan 's nachts op stal B). Het jongvee weidt dag en nacht. Melkproduktie per koe; 5500 of 6500 kg, Veebezetting; deze kan variëren van licht (alle ruwvoer voor de winter wordt op het bedrijf zelf gewonnen) tot zwaar (bijna alle gras is weidegras, er wordt bijna geen eigen ruwvoer voor de win ter gewonnen). Prijs van ruwvoer; aankoopprijs 0,40 en 0,50 per kVEM, ver koopprijs 0,35 en 0,45 per kVEM. De stikstofgift bedraagt 400 kg per ha per jaar, de organische mest in begrepen. De gemiddelde afkalfda- tum is 1 februari. Krachtvoer kost ruim 0,55 per kg. Alle overige kos ten zijn voor dit artikel minder be langrijk. De melkprijs is 0,73 per kg. De omzet en aanwas bedraagt bij de gekozen jongveebezetting (27 pinken en 30 kalveren per 100 melk koeien) 752 per koe. Uitgaande van deze uitgangspunten is berekend wat de schade voor het bedrijf zal zijn als er een superhef fing komt over 5 of 10% van de melk. Dat houdt- in dat het bedrijf 5 resp. 10% minder melk moet produceren of voor 5 resp. 10% van de hoeveel heid melk een heffing moet betalen. De resultaten van de berekeningen waren als volgt. Onbeperkt doorproduceren Het bedrijf produceert totaal 330.000 kg melk (60 x 5500) of 390.000 kg (60 x 6500). Wanneer op 10% daarvan een heffing wordt gelegd van 0,56 per kg, dan wordt de totale schade 18.480 resp. 21.840. Tien procent van de melk brengt slechts 0,17 per kg op; dat is minder dan de gemid delde voerkosten per kg, en zeker minder dan de totale variabele kos ten van de laatste liters melk. De laatste bedragen volgens een bere kening van het LEI in het algemeen meer dan 0,40 per kg. Het onbe perkt blijven produceren van melk is dus een slechte oplossing. Deze su perheffing moet daarom wel een vermindering van de melkproduktie tot gevolg hebben. 4 mei 1984 Minder vee, grasland gelijk Aangezien het duidelijk is dat het percentage dat minder moet worden geproduceerd voor de meeste be drijven dichter bij 10 dan bij 5 zal liggen, wordt in het volgende alleen gerekend met een inkrimping van 10%. Voor 18 bedrijfsopzetten is in tabel 1 weergegeven wat de schade voor het bedrijf is bij een ruwvoer- prijs van 0,40 per kVEM. Voor alle duidelijkheid merken we op dat geen rekening is gehouden met een stijging van de melkpro duktie per koe door de inkrimping van de veestapel.- Uit berekeningen bleek dat het opruimen van de slechtste koeien geen groot effekt heeft op de melkproduktie in het erop volgend jaar en nagenoeg geen effekt in het tweede jaar. Ook nor maliter worden de slechtste koeien vervangen. Uit tabel 1 komt naar voren dat de schade op de extensievere bedrijven met veel eigen ruwvoer in absolute bedragen groter is dan op de inten sievere met veel ruwvoeraankopen. Op de extensieve bedrijven (1,6,11 en 15) bedraagt deze gemiddeld 11.100 en op de bedrijven met de hoogste veebezetting (5,10,14 en 18) gemiddeld 9025. Het is echter ook mogelijk de schade uit te drukken als een percentage van de arbeidsopbrengst in de uitgangs situatie. De relatieve schade is dan op de extensievere bedrijven kleiner. Gemiddeld is deze op de extensieve bedrijven (1,6,11 en 15) 16,5% en op de intensieve (5,10,14 en 18) 19,5%. Eenzelfde beeld treedt op bij de ver gelijking tussen de bedrijven met een hoge en lage melkproduktie per koe. De bedrijven met een hoge melk produktie hebben in absolute bedra gen de hoogste schade doch relatief gezien is deze kleiner dan op bedrij ven met een lagere melkproduktie. De schade per ha grasland loopt uiteen van 350 tot 550. Deze is het grootst op de intensieve bedrijven. De schade per overgebleven koe (to taal 54) varieert van 145 tot 240. De ze volgt uiteraard de lijn van de to tale schade. Gaat door de superheffing de ruw- voerprijs dalen, dan wordt de schade voor de intensievere bedrijven klei ner. Bedrijven die ruwvoer kunnen verkopen zijn daarentegen slechter uit. Eventuele onderbezettingsver- liezen in de zuivelindustrie zijn bui ten beschouwing gebleven. Verder zijn de gevolgen van andere Brussel se besluiten zoals de verhoging van de medeverantwoordelijkheidshef fing e.d. buiten beschouwing gelaten. Minder vee, veebezetting gelijk Als de veebezetting per ha grasland na inkrimping gelijk blijft, dan bete kent dat, dat er minder grasland no dig is en er dus grond overblijft. Be rekend is welk saldo deze grond per ha moet opbrengen om de schade genoemd in tabel 1 minstens gelijk te houden. Kan ze meer opbrengen, dan wordt de schade kleiner. Het re sultaat staat in tabel 2. In "Kwantitatieve informatie voor de Akkerbouw en Groenteteelt in de volle grond" staat voor veel gewas sen het saldo vermeld. Voor een ver gelijking daarmee moet bij de saldi in tabel 2 de berekende pacht van 500 worden opgeteld. Vooral op de wat extensievere be drijven met meer grond over moet het mogelijk zijn hogere saldi dan 1500 tot 2000 (exkl. pacht) te be halen. Dan zou de schade op die be drijven lager worden dan de bedra gen in tabel 1De grond moet uiter aard wel voor akkerbouw geschikt zijn. Een andere mogelijkheid zou zijn om ander vee te gaan houden (vleesvee, schapen). Voor elk bedrijf zullen de mogelijkheden nagegaan moeten worden: één algemeen advies is niet mogelijk. Minder krachtvoer, minder melk per koe Op het PR is met een "koemodel" berekend, wat de invloed van de hoogte van de krachtvoergift is op de ruwvoeropname en op de melkpro duktie. Het model houdt rekening met een maximale droge-stofopna- me uit ruwvoer als geen krachtvoer wordt gegeven en met een verdrin ging van ruwvoer door krachtvoer. Beide zijn afhankelijk van de pro- duktieaanleg van de koe. Verder is rekening gehouden met het opbouwen en verbruiken van reser ves in de koe. Daarbij is over het hele jaar gezien de koe energetisch in evenwicht. Uitgaande van deze "normkoe" is berekend hoe de melkproduktie en de ruwvoeropna me veranderen bij een gewijzigde- krachtvoergift. Daarmee is berekend welke invloed, in bedrijfsverband gezien, een ver andering van het krachtvoerniveau op de melkopbrengst en de daaraan verbonden kosten heeft. Op deze wijze kan worden beoordeeld of een vermindering van de totale melkplas door middel van een verlaging van het krachtvoerniveau in kombinatie met een geringere inkrimping van de melkveestapel voordelen heeft ten opzichte van de in de vorige para graaf behandelde volledige inkrim- ping. In tabel 3 staat voor een aantal si tuaties weergegeven wat de schade wordt wanneer de hoeveelheid te le veren melk moet worden ingekrom pen met 10% (van 330.000 kg naar 297.000 kg). De situaties gaan steeds uit van een produktie van 5585 kg melk. Daarna is de krachtvoergift gevarieerd van 4 kg per dier per dag minder tot 3 kg extra. De minimale krachtvoergift is steeds één kg per koe per dag lokvoer). We zijn uitgegaan van een bedrijf van 25 ha met melkkoeien plus jongvee. De hoeveelheid krachtvoer is geva rieerd in de 3e t/m de 14e week van de laktatie; dat is de periode waarin de koe uit zijn reserves kan putten. Eerdere berekeningen toonden dui delijk aan dat daarna het verminde ren van de hoeveelheid krachtvoer ten opzichte van de "normkoe" zo veel melk kost (1,5 tot bijna 2 kg melk per kg krachtvoer) dat dat on der de huidige prijsverhoudingen niet verstandig is. Tabel 3 leert ons het volgende Om de schade zo beperkt moge lijk te houden is het het beste volgens de norm te blijven voe ren. Bij de koe die 12 weken 1 kg krachtvoer per dag minder krijgt is de schade nauwelijks groter. Daarna worden de verschillen groter. Extra krachtvoer geven is zinloos. Dat geldt dus eigenlijk ook voor het lokvoer. Uit een oogpunt van veevoeding is dit krachtvoer niet nodig; ook bedrijfsekonomisch is dit niet zinvol. Om andere rede nen kan enig lokvoer nodig zijn. De tendenzen die uit tabel 3 naar voren komen gelden ook voor grote re of kleinere bedrijven, voor koeien met een hogere produktieaanleg en voor rantsoenen met bijvoorbeeld snijmais in plaats van voordroogkuil als ruwvoer. De resultaten van tabel 3 gelden bij gelijkblijvende opbrengsten en kos ten, dus ook gelijkblijvende omzet en aanwas per koe. Een gevolg, van de verlaagde melkproduktie per koe is dat minder koeien afgestoten behoe ven te worden. Dat zou voor de melkveehouderij als geheel het voordeel kunnen hebben dat de vleesveemarkt minder zwaar wordt belast, waardoor de omzet en aanwas minder sterk zou dalen. Zou bij voorbeeld bij volledige uitstoot (si tuatie a) de post omzet en aanwas dalen met 100 per koe en bij be perkte uitstoot (situatie e) met 70 dan wordt de schade 14.000 (8700 53 x 100) resp. 14.420 (10.500 56 x 70). Het verschil wordt dan vrij gering. Algemeen advies Gezien het voorgaande komt de werkgroep na overleg met de specia listen voor de voedervoorziening en de bedrijfstakdeskundigen rundvee houderij tot het volgende advies. 1. Blijf niet onbeperkt doorproduce ren met een heffing van 75% van de melkprijs op de teveel gepro duceerde melk. De schade is dan erg groot. 2. Stoot koeien plus jongvee af en blijf voeren op de norm. Onder de huidige prijsverhoudingen is dit het meest rendabel. Dat betekent dat het verminderen van de melk- plas in hoofdzaak door het afsto ten van melkkoeien moet worden gerealiseerd. 3. Wil men echter minder koeien jongvee afstoten, dan is het zinvol de koeien die overblijven minder krachtvoer te geven om de pro duktie per koe wat te verlagen. Ook op die manier wordt de scha de lager dan bij onbeperkt door produceren. Dit alternatief is niet veel slechter dan het onder 2 ge noemde. 1 04 5500 31,3 2 29,1 3 26,6 4 23,4 5 20J- 6 04 6500 32,7 7 30,5 '8 27,7 9 24,5 10 21,5 -II B4 5500 25,3 12 23,0 13 19,9 14. 16,1 15 B4 6500 26,6 16 24,1 17 21,0 18 17,4 en n.icAt 1 dettyt, fitr T fiKee'h if dcsjï f»''nl Ir. H. Wieling, Proefstation voor de Rundveehouderij, schapenhouderij en paardenhouderij, Ir. G.J. Wisselink, Landbouw-Eko- nomisch Instituut 4. De superheffing is een extra aan leiding om alle aandacht te blijven besteden aan het graslandgebruik, de veevoeding en de produktie aanleg van het vee. Wat is de schade op uw bedrijf Het zou wel toeval zijn als u een be drijf van 31,3 ha met 60 mélkkoeien hebt die elk 5500 kg produceren (bedrijfsopzet 1 in tabel 1). Het is verder de vraag of de superheffing op uw bedrijf betrekking heeft op tien procent van uw melkplas. Wat dit laatste betreft: de werkgroep heeft berekend dat bij 04 de schade met 1069 afneemt (of toeneemt) als er één procent minder (of meer) in gekrompen behoeft te worden. Voor de situatie B4 is dat 951 Een globale indruk van de schade op uw bedrijf kunt u wel krijgen door in tabel 1 die bedrijfsopzet uit te zoeken waarvan de melkproduktie per koe, de veebezetting per ha en het gras landgebruik het dichtst bij uw eigen bedrijfssituatie komt. U vermenig vuldigt dan de schade per ha of per koe uit tabel 1 met het aantal ha of het aantal overblijvende koeien op uw bedrijf. overblijvende koe 58.100 10.900 348 202 54.700 Iff. 100 347 187 50.000 9.200 346 170 43.100 8.400 359 156 35.900 8.600 428 159 89.400 13.000 398 241 85.700 12.100 397 224 80.400 11.100 401 206 72800 10.200 416 189 66.100 9.900 460 183 45.100 9.400 372 174 41.400 9.100 396 169 35.600 8.600 432 159 26.500 7.900 491 146 76.300 11.100 417 206 72.000 10.800 448 200 65700 10.300 490 191 57.000 9.700 557 180 bedrijf 0 9 Tabel 2 Benodigd saldo in guldens per ha overblijvende grond, om de schade gelijk te houden Bedrijfs opzet Gras land gebruik Melk per koe Grond over (ha) Saldo per ha grond over 1 04 5500 3,13 1030 2 2,91 1430 3 2,66 1880 4 2,34 2280 5 2,01 2260 6 6500 3,27 900 7 3,05 1330 8 2,77 1850 9 2,45 2330 10 2,15 2500 11 B4 5500 2,53 1440 12 2,30 1690 13 1,99 2050 14 1,61 2540 15 6500 •2,66 1530 16 2,41 1790 17 2,10 2150 18 1,74 2600 Tabel 3 Invloed van hoeveelheid krachtvoer per koe in de 3e t/m 14e week van de lactatie op melkproduktie en de schade voor een bedrijf van 25 ha dat 33.000 kg melk minder 10 mag produceren (van 330.000 naar 297.000 kg) Situatie Melk per koe Aantal koeien Uitgangssituatie 5585 59 Schade (gld Normvoedering - 1 kv.1^ - 2 kv. - 3 kv. - 4 kv. 5585 5540 5475 5390 5290 53 53,5 54 55 56 870 871 890 960 1050 1 kv. 2 kv. 3 kv. 5615 5635 5660 53 53 52,5 910 950 990 1) Wijziging kg krachtvoer per koe per dag. Tabel I Schade in guldens door het inkrimpen van de veestapel van 60 naar 54 koeiei Bedrijfs- Crasland- Melk Grasland. Arbcids- Schade opbrengst opzet gebruik per koe (ha) 60 nk jv tütaal per ha per

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 9