Machinaal
De pasvorm
Stukje glas
Maken van klompen en het ge
reedschap. Wat is er eigenlijk no
dig om een paar klompen te ma
ken. Hout en machines zegt U
natuurlijk en zo is het inderdaad.
Bij het bezoek aan onze klom-
penfabriek zijn we niet zo
nieuwsgierig naar die vernuftige
en sneldraaiende machines die
door onze vakman met vaardige
hand worden bediend. Gelukkig
is er nog een deel van het oude
handgereedschap aanwezig dat
wel is geroest omdat het niet meer
wordt gebruikt.
Op zijn terrein zien we een grote
hoeveelheid populieren stam
men, het materiaal dus waar het
merendeel van de tegenwoordige
klompen van wordt gemaakt.
Daar worden ze ook in stukken
gezaagd, men doet dit nu met een
kettingzaag, vroeger gebeurde
dat met de hand met een trek
zaag.
Deze in gelijke stukken gezaagde
delen werden na wat droging in
de buitenlucht in 5 of 6 gelijke
delen gekliefd. Dit gebeurde op
het kliefblok met een kliefmes.
Het kliefblok was een rond hard
houten blok dat tegen een stootje
kon. Het kliefmes was een ge
smeed zwaar uitgevoerd plomp
mes, dat niet direkt een scherpe
snede had maar-zeer geschikt was
voor dit werk. De aldus voorge
vormde nog rechthoekige blokjes
hout werden nu bewerkt met een
hakmes. Met enige welgemikte
slagen werden daarmede de neus,
de hiel en de hak van de klomp
gevormd.
Dan kwam het krammes er aan te
pas. Het was een groot model
snijmes met aan het boveneind
eeirhaak. Deze haak werd in een
kram gepikt die op op zijn beurt
weer in een ronde houten blok
werd vastgemaakt en waarop de
klompvorm rustte om bewerkt te
worden. Men noemde dit het
krampaard. Met het krammes
kon onze zeer ijverige vakman
goed omgaan. Hiermee gaf hij de
klomp aan de buitenkant de juis
te vorm en het goede model. Op
deze manier werd een even
aantal blokken bewerkt, want
klompen van een bepaald model
werden per paar klaargemaakt.
Dit kwam ook tot uitdrukking in
de maten, die nu ook nog, met
nummers worden aangeduid, 13
het kleinste voor kinder- en 31 de
grootste voor mannen klompen.
Na deze bewerking werden 2
klompen in de heulbank gespan
nen. Het was een op werkhoogte
opgestelde horizontaal gelegen
boomstam, zeer glad geworden
door -veelvuldig gebruik, die in
het midden van een uitsparing
was voorzien. In deze uitsparing
plaatste men de klompen met de
neus naar beneden; ze werden
vastgeklemd met 2 blokken
hardhout waartussen een wig
werd gedreven.
Tot voor kort beoefende klompenmaker J. van Boven in het Zeeuws
Vlaamse St. Jansteen nog het beroep van klompenmaker. Tot voor kort
want hij is er mee gestopt en heeft alle machines verkocht. Hij wil nog best
even demonstreren hoe hij klompen maakte. Hier krijgt een blok hout met
behulp van specifiek gereedschap de pasvorm.
Ook in de klompenmakereij is sprake geweest van mechanisatie. Met
behulp van deze machine werden hele series klompen gemaakt naar voor
beeld van een op de machine vastgezette voorbeeldklomp die rechts boven is
bevestigd. Bij de produktie van een groterekleinere, of ander model klomp
werd de voorbeeldklomp 'verwisseld.
een hard houten plankje beves
tigd dat aan de bovenkant was
uitgesleten.
Het deed mij direkt denken aan
de slijp plank thuis, waarop mijn
vader dan zand strooide en de bot
geworden messen aanzette. Dit
plankje bleek dezelfde funktie te
hebben gehad, hierop werden
bovengenoemde mesjes, wanneer
ze bot waren, aangezet. In een
oude emmer bij die bank zag ik
ook nog een weinig scherp slijp
zand aanwezig. Gelukkig dat er
nog vakmensen oude stijl zijn die
hun gereedschap dat ze niet meer
gebruiken als herinnering bewa
ren en niet aan nostalgie jagers
verkopen.
Waren de klompen goed van
pasvorm dan moesten ze enige
tijd drogen, waarna ze geschuurd
werden. Tegenwoordig doet men
dit met een schuurmachine, maar
vroeger deed men dit met een
stukje glas. Een bepaald soort
klomp werd gedekoreerd of wel
voorzien van tierlatijntjes en
kreeg dan een verfje. Ze werden
meestal gedragen door het
vrouwvolk maar ook wel door
mannen die ze als "uitgaans"
stappers hielden. Ze werden ge
maakt van hout met meer dan
normale kwasten of oneffenhe
den maar ze waren toch even
sterk als de andere klompen.
Door het kwastje geelachtige verf
werd dit aan het gezicht onttrok
ken. Als schooljongen kreeg je
zulke klompen niet, ze waren
meestal enkele dubbeltjes duur
der. Met de tegenwoordige snel
draaiende machines kan er een
aardige dagproduktie gemaakt
worden en kan hij er een goede
boterham mee verdienen. De tijd
dat een paar vrouwenklompen
zeven stuivers kostten ligt ruim
driekwart eeuw achter ons en die
tijden zijn gelukkig voorbij.
C. Leeuw
Zierikzee oktober 1977
De op deze manier verankerde
klompen waren nu toe om aan de
binnenzijde te worden bewerkt.
Met een houtbeitel werd eerst een
gat in het houtlichaam geslagen
waardoor ruimte ontstond voor
de bewerking met de lepelboor.
Hiermede werd het meeste hout
uit de klomp gehaald. Ook had
hij de beschikking over verschil
lende soorten van ander gereed
schap nl. een zool, een teen en een
hielmes. Het waren stalen mesjes
van diverse vorm, die verbonden
waren aan houten stelen en
waarmee hij de zool, de teen en
de hiel van de klomp kon bewer
ken. Het was geen geringe bezig
heid om klompen van binnen in
model te brengen, want ze moes
ten een goede pasvorm hebben.
Het eiste dan ook naast de nodige
lichaamskracht veel vakkennis.
Ook nu hanteert onze klompen
maker deze messen nog, maar
door de praktische machinale
bewerking van de klompen is dit
werk niet meer te vergelijken met
vroeger. Op de heulbank was ook
Ik kan mij uit mijn jeugd nog
goed herinneren dat de klom
penmaker op het dorp kwam om
zijn handel aan de man te bren
gen. Hij vervoerde zijn koopwaar
op een kar waarvoor 2 vinnige
honden waren gespannen. Op
een vaste dag in de week, ik meen
dat het maandag na de middag
was kwam hij de buurt langs. Hij
kondigde dan zijn komst aan
door op een signaalhoorn te bla
zen. Het maken van klompen als
handwerk is ook verleden tijd.
Een enkele ambachtsman in onze
provincie houdt zich met dit oude
beroep nog bezig. Hij doet het
echter niet meer met de hand, er
komen nu machines aan te pas.
Kort geleden bezocht ik zo'n
klompenmakerij of fabriekje.
Deze klompenmaker doet prak
tisch ook alles machinaal, maar
toch wist hij mij haarfijn te ver
tellen hoe het vroeger met de
hand in dit éénmansbedrijf dat
van vader op zoon voortleefde,
toeging.
Enige tijd na de bevrijding van
ons land werden zeker 1500 van
deze bedrijfjes gesaneerd. Dat
kwam door de schoenindustrie
die als konkurrent het hoofd op
stak. Bovendien waren de nylon
kousen in zwang gekomen, die
een ekstra gevaar voor deze in
dustrie opleverden. De binnen
kant van de klomp werd wel glad
geschuurd, maar toch niet zo gaaf
of het dunne nylon bleef er aan
haken. Daar op het platteland
moeder de vrouw en de aanko
mende dochters ook klompen
droegen gingen zij ter wille van
deze mode ook over op schoeisel.
Door deze oorzaken zijn er wei
nig plattelanders meer, die klom
pen dragen, hoogstens nog de
ouderen die hun stappers trouw
blijven. De laatste jaren is er wel
enige opleving in de klompen
verkoop te bespeuren. Dat komt
omdat ze in het modebeeld wor
den ingepast. De rijpere jeugd
vindt het schijnbaar ook leuk om
op klompen te lopen. Ook de
toeristen kopen het houten pro-
dukt wel, maar of ze de klompen
verslijten en dan aan een nieuw
paar toekomen, dat betwijfel ik.
Het lopen op klompen moet je
leren van kindsaf, niet iedereen
went er aan.
In mijn jeugd droegen de meeste
scholieren van de lagere school
klompen, een uitzondering daar
gelaten. In de gang van de school
stonden dan ook lage houten
rekken opgesteld waar je de
"trappers" tijdens de schooltijd
kwijt moest. Er waren verschil
lende modellen in de handel
zoals Brabantse rondneuzen en
Sliedrechters. Eén soort was ech
ter bij onze mannelijke jeugd in
trek, Ouwerkerkers noemden wij
die. Het waren plompe, vrij zware
blanke wilgen klompen met een
punt van boven die we er vaak
afsneden. Ze waren wel sterk
maar dikwijls sneuvelde één van
de kappen. We gingen dan vlug
naar de dorpssmid die er een ij
zeren bandje over heen legde.