De trouwe kip, een paasverhaal door Willem Vermeulen Het kraaien van een haan davert door het buurtje en doet de kip van meneer De Zwaan met een schokje ontwaken. Eerst gaat haar rechteroog open, langzaam, daarna, heel snel, haar linkeroog. Ze laat haar ogen dromerig door het hoenderhok dwalen. Leegte en verlatenheid staren haar aan. Ze is alleen overgebleven, haar negentien soortgenoten met wie ze het hok heeft gedeeld zijn allen aan het slachtmes van meneer De Zwaan ten prooi gevallen. Voor die man is geen kip veilig, zodra hij ziet dat het met de leg is ge daan staat hij met zijn mes klaar. Fanatiekeling. Kippen die niet meer leggen kosten handen vol geld, zegt hij altijd. Rosa, Keetje, Marga, Door, Sonja, al haar vriendinnen zijn voor de bijl ge gaan, ze moesten altijd maar af wachten met z'n hoevelen ze aan het eind van de dag nog over wa ren, één dag overslaan met leggen kon al fataal wezen. En hij wist precies wélke kippen niet meer legden, dat zég ie gewoon, net of het met koeien van letters op hun verendek stond geschreven. De kip is als de dood voor meneer De Zwaan. Want al zorgt ze dan nog elke dag voor een ei en loopt ze theoretisch geen gevaar, wie ver zekert haar dat hij geduldig het eind van de leg afwacht en haar niet voortijdig de kop afhakt? Gelukkig is hij vaak weg zodat ze niet élke minuut van de dag in de rats hoeft te zitten. Nee, dan hebben de kippen van buurman Joosten het heel wat beter. Die hoeven nergens over in te zitten. Joosten is vegetariër en zal er niet over peinzen het slachtmes te hanteren; hij hééft waarschijnlijk niet eens zo'n moordwapen. Geen wonder dat de haan elke morgen zo opgewekt kraait. Zijn harem blijft onaan geroerd, geen kip die het leggen eraan geeft wordt met een vinger aangeraakt. Bij Joosten leven de dieren in een paradijs, als kip déar te mogen scharrelen is een groot voorrecht. Voor de kip in het nu veel te rui me hoenderhok is zo'n onbezorgd leventje niet weggelegd. En toch zit ze op rozen, weet ze, ze staat er zelfs gunstiger voor dan toen ze nog legde. Veertien dagen gele den was het plotseling gebeurd met haar eierproduktie, een flod derig windei ter afsluiting en de volgende morgen niks meer. Daar zat ze. Het windei was de vorige dag nog met een goed moedige kwinkslag door me vrouw De Zwaan geaccepteerd - zij haalt altijd haar ei uit, nobit menéér De Zwaan, hij lust geen eieren en wil ze ook niet rapen - maar helemaal geen ei zou ze niet over haar kant laten gaan en da delijk aan haar man rapporteren. En dan werd het mes getrokken en ging ze de pan in. De kip bib berde als een rietje. Terwijl ze zo zat te kniezen en te zweten werd er buiten geblaft. Een kort kefje. Ze wipte van haar nest en flad derde naar buiten, de ren in. Daar, aan de andere zijde van het gaas, stond Thomas, de herders hond van buurman Joosten. Die kwam dagelijks in alle vroegte een praatje maken en de groeten van het toom kippen van zijn baas overbrengen. De hond schrok toen hij haar zag. "Mens, wat zie jij d'ruit! Wat is er met jóu aan de hand?" Ze vertelde het hele verhaal: dat het niet meer wilde met leggen en dat ze voor haar hoofd vreesde. Thomas dacht geruime tijd na, zijn hoofdhuid plooide zich in vreemde frutsels. Na enige "tijd begon zijn gezicht op te klaren. "Hoe laat raapt de buurvrouw je ei?" vroeg hij. Ze keek hem niet- begrijpend aan en zei: "Nou, da's heel verschillend. Maar nooit vóór acht uur. Hoezo?" Thomas negeerde haar vraag. "En een gat, zouden we een gat in je hok kun nen maken?" Volgens de kip moest dat wel kunnen, waarom niet. "Dan is de zaak voor de bakker," stelde de hond vast, "d'r kan je niks gebeuren. Luister!" Hij zette zijn plan uiteen, met in gehouden enthousiasme. De kip pen van zijn baas zouden zeker mee willen werken, zo waren ze wel. De kip ging gretig met het voorstel van de hond akkoord. Het kon niet anders of De Zwaans zouden erin trappen, zulke slimmerikken waren dat niet. Ze maakten er verder geen woorden meer aan vuil en gingen aan het werk. het ontbijt. Ze spreken over de dag die voor hen ligt. Het is een van de weinige dagen van het jaar dat ze samen op familiebezoek gaan. Hoewel meneer De Zwaan al verscheidene jaren is gepen sioneerd heeft hij een druk bezet leven. Er is nauwelijks een vere niging in de stad waarvan hij niet voorzitter of bestuurslid is. Hele dagen en avonden is hij van huis, er is altijd wel een vergadering, exkursie of evenement waarbij hij niet kan worden gemist. De dok- ei? Ik heb dat beest begin van de week geslacht!" Mevrouw De Zwaan laat het vol le lepeltje zakken. "Geslacht? En er ligt steeds een ei in het hok! Vanmorgen nog! Hier, dit ei, dat ik nu zit te eten!" "Mens, dat bestaat niet! Een week geleden vroeg Duivenbode, je weet wel, van de damclub, of ik niet een kip voor 'm had. Ik dacht: vooruit, je bent de kwaad ste niet, je krijgt de laatste van me. Ik heb 'm hier de kop afge1 kelen, hij zou het graag doen. El ke morgen zet dat beest voor dag en dauw een keel op dat horen en zien jé vergaat, 't Wordt tijd dat hij bij Joosten aan de bel trekt, hier past een krachtig protest. Meneer De Zwaan probeert de slaap weer te vatten. Het lukt niet. Hij woelt en woelt en wordt steeds wakkerder. Ten slotte stapt hij uit bed, schiet zijn kamerjas aan en gaat naar beneden. Hij schenkt een glas melk in. Terwijl hij drinkt kijkt hij door het keu- Twee weken zijn er sinds die dag verstreken. Het plan werkt uit stekend. Elke morgen raapt me vrouw De Zwaan een ei en mompelt goedkeurende woorden aan het adres van de kip. Meneer De Zwaan loopt nog wel regel matig slachtlustig langs de ren, maar hij houdt zijn jeukende handen gelukkig thuis. De kip heeft het aangename gevoel dat ze aan haar tweede leven is be gonnen. Als de haan zich opnieuw aan het kraaien zet springt de kip van haar roest en glipt door het gat achter het legnest naar buiten. Via enkele tuinen komt ze in het park aan de rand van de stad. Ze begint direkt te krabben en te wroeten. Dat is het grote bijko mende voordeel van Thomas' plan: ze kan in de vroege ochten duren op haar gemak in het stadspark scharrelen, geen leg- plichtdie haar aan hethoenderhok kluistert en geen meneer of me vrouw De Zwaan die haar op dit tijdstip van de dag mist. Welis waar schieten de gesprekken met Thomas er nu bij in - de hond gaat elke dag met zijn baas mee naar diens, werk en 's avonds mag hij de deur niet uit - maar voor hun afspraak maakt het niets uit, die loopt zonder tegenbericht van haar kant gewoon door. Ze heeft het goed voor elkaar; ook zij, de laatst overgebleven kip van me neer De Zwaan, heeft op haar manier het paradijs gevonden. Het is Eerste Paasdag. Meneer en mevrouw De Zwaan zitten aan ter heeft al vaak gezegd dat hij het kalmer aan moet doen, hij vergt te veel van zichzelf. Meneer De Zwaan maalt er niet om. Wie een beroep op hem doet kan op zijn medewerking rekenen. Het is een van de redenen waarom me vrouw De Zwaan veel van hem houdt, zulke door- en doorgoede mensen zijn er niet veel meer vandaag de dag. De keerzijde van de medaille is natuurlijk dat ze vrijwel nooit samen iets kunnen doen. Maar deze paasdag gaan ze de schade inhalen. Samen naar Joop en Ans. Klaverjassen. Een plezierig vooruitzicht. Mevrouw De Zwaan ontdoet haar ei van het kapje. Ze strooit zout en duwt haar lepeltje in het zachtgekookte ei. "Die ene kip, hè," begint ze, ter wijl ze het volle lepeltje naar haar mond brengt, "dat is zó'n trouw beest. Elke dag een ei, 't mist nooit. Aan zo'n kip heb je ten minste nog 's iets". Het lepeltje komt met een rukje voor haar mond tot stilstand. "O ja, dat wilde ik je nog zeggen: je moet 's naar het hok kijken. Een dag of wat geleden liep ie 's ochtends in dé tuin en de afgelopen dagen was ie niet in het hok toen ik het ei uithaalde. Ik vermoed dat er ergens een gat in een van de wanden zit, want de ren is dicht, dat heb ik gekontro.... Wat is er?" Ze kijkt haar man verbaasd aan. Diens mond is dwaas opengeval len, alsof zijn kaakspieren het plotseling laten afweten. Dan roept hij: "Hoezo, elke dag een hakt en bij Duivenbode thuis ge slacht. Ik had het nog tegen je willen zeggen, maar met al die vergaderingen van de week is het helemaal door m'n hoofd gegaan. Dus elke dag een ei rapen is on zin, een ei van een kip die er niet is zeker!" "Maar ik zweer je, elke dag, d'r is geen dag geweest dat er géén ei was! Ik ben toch zeker niet gek?" Ze praten er nog lang over door, nu eens luidruchtig en geëmotio neerd, dan weer kalm en zakelijk. Na het ontbijt wordt het hok met een zaklamp aan een grondig onderzoek onderworpen. Er zit inderdaad een gat in de achter wand, pal achter het legnest waarin altijd het ei ligt, aan het oog onttrokken door een verre van schone jutezak. Maar zo'n gat zegt natuurlijk niks, daarmee ligt er nog niet elke dag een ei voor het rapen. Het is een onbegrijpe lijke zaak. De hele verdere dag blijven me neer en mevrouw De Zwaan over het geval doortobben. Zelfs onder het klaverjassen bij Joop en Ans. Ze verliezen dan ook stevig en gaan vaker nat dan in tijden is gebeurd. De haan van buurman Joosten haalt meneer De Zwaan de vol gende morgen al heel vroeg uit zijn slaap: zijn gekraai echoot als mitrailleurvuur door de buurt. Hij mompelt een verwensing. Rotbeest. Tweede Paasdag en dan tekeergaan alsof ie wordt ge keeld. Nou, mocht-ie 'm maar kenraam de achtertuin in. Het wordt een mooie dag, zie de zon al eens stralend door de uitbot tende fruitbomen schijnen. Straks zeilen met Koos en Arie; een ge luk dat die twee ook in het be stuur van de Oranjevereniging zitten en nogal gul zijn met invi taties. Zo'n zeiltochtje is leuk meegenomen. Hij neemt een flinke slok en verstijft. Zijn ogen bollen op. Wat zal hij nóu krij gen? De bessestruiken in de tuin bewegen wild en wijken uiteen. Een hond verschijnt in het volle zonlicht. De herdershond van Joosten, ziet hij. Tussen zijn tan den zit een bruin ei geklemd. De hond sluipt naar het kippenhok en verdwijnt om een hoek naar de achterzijde. Na een paar sekon- den duikt hij weer op. Zonder ei. Een spiedende blik in het rond en weg sprint het dier. Meneer De Zwaan staat nog lang voor het raam te kijken. Uitpui lende ogen en rimpels in zijn voorhoofd. Dan kiept hij de rest van de melk in de gootsteen, spoelt zorgvuldig het glas om en schenkt een forse borrel in. Later die ochtend zegt hij met dikke tong tegen zijn echtgenote: "Greet, meid. ik verzeker je. zo gauw die hond is uitgelegd gaat z'n kop eraf, radikaal. Want hon den die niet meer leggen kosten handen vol geld. Of niet soms"? Mevrouw De Zwaan antwoordt niet. Ze kijkt naar de halflege je- neverfles en schudt afkeurend haar hoofd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 36