Zaadteelt onder glas (2) T eeltafbakenings- afspraak Tholen Papaver nudicaule ofwel IJslandse Papaver is een meerjarig gewas maar wordt vaak als een tweejarig gewas geteeld. Dat wil zeggen, dat het gewas het eerste jaar waarin het wordt gezaaid een rozet van bladeren vormt waarmee het overwinterd, waarna het zich in het tweede jaar verder ontwikkeld, bloeit en zaad geeft. Twee- en meerjarigen zijn als regel voldoende winterhard om op het land te kunnen overwinteren. Het zijn zeer sierlijke bloemen meestal gemengd, soms op kleur, met zachte pasteltinten, die heen en weer wiegend op hun lange slanke steel eén lust zijn voor het oog. De elegante slanke steel blijkt bij nadere beschouwing dit niet alleen te zijn door z'n gelijnde vorm, maar ook door het ontbreken van bladeren hieraan. Bij het lezen van de tweede latijnse naam - soortnaam - hadden we dit eigenlijk al kunnen weten. Nudi im mers (denk aan nudist) betekent naakt en caulis is stengel. Letterlijk vertaald betekent nudicaule dus heel toepasselijk: naaktstengelig. Ook de naam IJslandse Papaver verdient deze plant met ere, vanwege het feit dat hij als inheemse plant uit het hogè noorden stamt. Het is een gewaardeerde tuinplant, die in de stadsplantsoenen een graag geziene gast is en aldaar op grote schaal wordt gebruikt. Voor dit doel wordt hij ook wel als éénjarige ge kweekt. Hij bloeit dan uiteraard later en vaak minder rijk. Vanwege hun korte levensduur - 1 dag - zijn ze als snijbloem minder goed geschikt. Toch zijn er tegen woordig grootbloemige selekties met zwaardere stengel, die mits in de knop gesneden, goed als snijbloem kunnen worden gebruikt. De hoogte varieert van 35 - 45 cm. Papavers hebben een penwortel en laten zich als gevolg daarvan moei lijk verplanten. In potjes gezaaid en later met kluit verplant, geeft betere resultaten. Hij bloeit vanaf begin mei en gaat door tot in juni. De bloeitijd is zo lang omdat er steeds maar weer nieuwe knoppen en bloemen worden gevormd. Bestuiving Papaver is een kruisbestuivend ge was en heeft dus voor een goede zaadzetting, stuifmeel nodig van an dere planten. Nu blijkt dat in de praktijk geen problemen te geven, want aangelokt door de mooie en vaak felle kleuren, komen de insek- ten er als opgewekte feestgangers op af. Ze vinden er echter geen nektar hetgeen even een domper zet op de feestvreugde, maar wel een over vloed aan stuifmeel waarmee ze vliegend van de ene naar de andere bloem, bevruchting tot stand bren gen. Het is dan ook niet denkbeeldig te veronderstellen, dat bij aangren zende percelen Papaver van een an der ras, verbastering op kan treden. Grondsoort Papaver groeit zowel op zand als kleigrond en stelt derhalve geen spe ciale eisen aan de grond. In deze Fe- gio vindt de zaadteelt met goed re sultaat op zavel en kleigrond plaats. De waterhuishouding van de grond is voor een gewas als dit, dat op het land overwinterd, wel erg belangrijk. Een goede doorlatendheid van de grond en een snelle afvoer van het bodemwater is een eerste vereiste. Grondbewerking Na het ruimen van de voorvrucht wordt de grond met een kultivator of met een woeler bewerkt. Het zaai- klaarmaken gebeurt meestal met een rotorkopeg. Bemesting Bemesting vindt doorgaans voor het zaaien plaats. Hiervoor is moeilijk een norm aan te geven, daar dit ge heel afhankelijk is van de voedings- voorraad in de bodem en vooral ook door de hoeveelheid stikstof dat door het voorteeltgewas is achtergelaten. Met enkele voorbeelden uit de prak tijk kan hierin mogelijk toch enige richtlijn worden gegeven. 13 april 1984 1. Teler A met als voorvrucht een zaadteeltgewas van Akeleien, geeft voor het zaaien 4 kg meng- meststof 16+10 20 per are. Netto zaadopbrengst 1,7 kg per are. 2. Teler B heeft vroege aardappelen als voorvrucht. Hij strooit 1 kg 16 10 20 per are. Netto zaad opbrengst 1,8 kg per are. Als we er van uit gaan dat ontwikke ling en stand van beide gewassen o.g.v. gelijk was, hoe valt dan te ver klaren, dat bij een toch vrij groot verschil in bemestingsgift, de netto zaadopbrengst vrijwel gelijk is? Op grond van ervaring en inzicht weet teler A dat de grond na een zaadoogst van Akeleien arm aan plantenvoedsel is. Voor hem vol doende reden om te besluiten tot 4 kg per are. Teler B ook een ervaren zaadteler, weet dat er na vroege aardappelen veel voedsel in de bodem achter blijft. Vanuit zijn kennis van zaken meent hij slechts 1 kg per are van de zelfde mengmeststof te moeten ge ven. De uitkomst is dus een vrijwel gelijk resultaat. Dit sommetje gaat uiter aard alleen maar op, onder in veler lei opzichten gelijke omstandighe den. Bevreesd voor een te zacht en te zwaar gewas, wordt in het voorjaar vrijwel nooit overbemest. Zaaien Het zaaizaad bij voorkeur ontsmet met T.M.T.D., wordt eerste helft au gustus gezaaid. Dit sluit mooi aan op een vroeg geruimde voorteelt en is een optimale tijd om voor de winter een flinke bladrozet te vormen. De benodigde hoeveelheid zaaizaad va rieert van 2 tot 2 lA kg per ha. De rijafstand is meestal 45 cm soms bij een teverwachten sterke groei 50 cm. Chemische onkruidbestrijding Het met goede resultaten bestrijden van onkruid kan met de volgende middelen en hoeveelheden worden gedaan. Vóór opkomst Reglone 4 1 per ha. Alleen bij groter onkruid. Vóór opkomst Asulox 8 1 per ha. Voorjaar (maart) Asulox 8 1 per ha. Het komt ook voor dat het land van af zaaien tot aan de herfst wordt schoongehouden, door te wieden en pas in het voorjaar (maart, april) met Asulox wordt gespoten. Uitgaand van normaal schoon land, wordt in Een veld IJslandse Papaver Gelukkig kunnen de meeste groenten- en bloemzaadteeltge- wassen in ons klimaat in de na tuur worden geteeld. Afhankelijk echter van het klimaatverschil tussen de ene zomeren de andere, zijn de resultaten eveneens ver schillend en schommelen de pro- duktiecijfers van laag tot hoog. Voor de fijnere gewassen zoals sommige tuinbloemen en kamer planten, zijn de teeltrisiko's bui ten vaak te groot. Daarnaast zijn er ook nog een aantal gewassen waarvan de groeitijd te lang is, om het zaad in het tijdsbestek van onze zomers voldoende tot ont wikkeling te brengen. Dit geldt uiteraard vooral voor planten, die van oorsprong een sub-tropisch of tropisch klimaat verlangen. Deze voldoen wel goed in de tuin zoals b.v. kropsla of Begonia, maar komen te laat voor een goede zaadzetting laat staan om het zaad rijp te krijgen. Allemaal redenen om deze gewassen onder glas te telen. Daar onder glas eerder met de teelt kan worden aangevangen, genieten ze een langere groei-pe- riode, terwijl, dankzij de hogere temperaturen, de groeisnelheid hoger ligt. Door de beschutte groei is het teeltrisiko in vergelijk met buiten, in het algemeen kleiner. Een voorwaarde blijft echter het vak manschap. Het probleempunt waar we in de vorige mededeling over schreven. Bij zaadteelt onder glas komt het evenals bij andere gewassen voor een belangrijk deel op klimaat beheersing aan. Het goed in de hand hebben van temperatuur, watervoorziening en luchtvoch tigheid. Nu is dat op zichzelf voor een er varen glastuinder niet het groot ste probleem. Maar het kan een probleem worden, als men bij een nieuw gewas de behoeften van de plant in zijn verschillende ont wikkelingsfasen niet kent. De be hoefte aan temperatuur, water en bemesting kunnen in het vegeta tieve stadium geheel anders zijn dan in het generatieve stadium. Wat is de toelaatbare luchtvoch tigheid i.v.m. het gevaar voor schimmelziekten? Allemaal vra gen waarop de teler een antwoord moet proberen te vinden. Maar; de zaadfirma's kunnen gerust zijn. Zij zitten met hun ex perimenten in de goede hoek. Zij hebben zich geëngageerd met stuk voor stuk hardwerkende en vertrouwde mensen, met veel in zicht en ervaring in de glastuin bouw. Mensen die mede op grond van deze eigenschappen zich tot vakman hebben gevormd en het tot hun eer rekenen een goed produkt op de markt te brengen. Onder deze omstandigheden zal een goede groenteteler ook een goede zaadteler worden. Als de zaadfirma's de vooral be ginnende telers loyaal tegemoet treden en de resultaten na afloop van dit teeltjaar bemoedigend blijken te zijn, zullen de deuren van de Tholense kassen onge twijfeld uitnodigend voor hun open gaan. U zult dan vrij entréé hebben. D.L. Koppenhol, Studieklub voor Groenten- en Bloemzaadteelt "Eiland Tholen" dit geval voor het wieden met de schrepel, 2 3 uren per 10 are gere kend. Ziekten In Papaver komen geen of nauwe lijks ziekten voor, die bestreden moeten worden. Wanneer oogsten Het juiste moment van oogsten wordt bepaald door vooral de kleur van de zaaddozen. Als ruim de helft bruin verkleurd is en het zaad begint te rammelen, kan met de oogst wor den begonnen. Dit valt doorgaans in de eerste helft van juli. Oogsten 1. Met de maaimachine maaien en op 't zwad drogen. Vanuit het zwad met de kombine dorsen. Deze methode geeft erg veel zaadverlies en kan derhalve niet worden aangeraden. 2. Met dezekei (sikkel) voorde voet op alles wegsnijden en direkt rui- teren. Nè drie a vier weken dro gen, met kleine dorsmachine vanaf de ruiter dorsen. Om tij dens het drogen op de ruiter zo veel mogelijk zaadverlies te voorkomen, wordt in 't midden op de liggers van de ruiter, enkele ruiterhouters opgestapeld. Hier op wordt de Papaver met de zaaddozen naar bonnen, opge legd. Door de schuine naar bovengerichte ligging, kan het zaad niet uit de zaaddozen vallen. 3. In twee keer oogsten door de o.g.v. rijpe zaaddozen met mes of zekel af te snijden en in b.v. een emmer en zakken op te vangen en af te voeren. Ter bevordering van het drogen, hierbij zo min moge lijk stro mee snijden. Kunstmatig drogen bij 25 graden C geduren de 3 a 5 dagen waarna met bij voorkeur een kleine dorsmachine kan worden gedorst. Opbrengst De opbrengst van droog en schoon zaad ligt gemiddeld op 1,7 kg per are. Kiemkracht Volgens de algemene teeltvoorwaar- den (A.T.V.) moet de k.k. minimaal aan 70% voldoen. Bij minder dan 70% heeft de zaadhandelaar het recht de partij te weigeren. Belending Bij een kruisbestuivend gewas als Papaver, zal men teneinde verbaste ring te voorkomen, attent moeten zijn op belendende percelen Papaver van een ander ras, kleur of misschien ook wel van een ander soort. Zeer kwetsbaar hiervoor zijn percelen die op kleur worden geteeld, hetgeen ook bij Papaver nudicaule het geval kan zijn. Ook de wilde klaproos langs sloot en wegkant kan voor bepaalde soorten een gevaar vormen. Neem bij twijfel kontakt op met de teeltagent. Som mige zaadfirma's schrijven voor éénjarige Papaversoorten inklusief blauwmaanzaad, een afstand van 200 m voor. Voor twee of meerjari gen zoals Papaver nudicaule, 100 m. Pleeg vooraf overleg met de gebrui kers van omliggende percelen. D.L. Koppenhol Studieklub voor Groente- en Bloem zaadteelt, "Eiland Tholen" X De NAKG is op Tholen tot afspraken gekomen met betrekking tot de teeltafbakening. De afspraak die toegezonden is aan de Studieclub voor Groente- en bloemzaadteelt "Eiland Tholen" ziet er als volgt uit: Gebieden: I. ten N. van de Provincialeweg, Jan Karelsweg, Nieuw Kemphofste- deweg, Zandweg, Buurtseweg Pierseweg en aan de oostkant be grensd door Nieuwlandseweg, Vlietweg, Annavosdijk, Zoetwa- terweg, Winkelzeeseweg, Vierde- dijk, Lageweg, Langekruisweg, Kortekruisweg, Derdedijk, Mat- heüsweg, Tweededijk. II. wordt aan de westzijde begrensd door gebied I en aan de zuid- en oostzijde door de: Langekruis weg, Muiterijweg, Kleinedijk, Oude Zeedijk en Joanna Maria- weg. Het gebied II is onderver deeld in de deelgebieden Ila en IIB. De scheiding wordt gevomd door: Plaatweg - kruising Lange- weg:Veilingweg - dorp. Het gebied zuidoostelijk van de scheidingslijn is gebied IIA. Het gebied noordwestelijk van de scheidingslijn is gebied IIB III.: grenst ten westen en noorden aan de gebieden I en II en ^an de Zuid- en Oostzijde aan de: Pro vincialeweg, Oudelandseweg, Smaalzijweg, Oude St. Anna- landseweg en de Vierdedijk. IV:de westgrens wordt gevormd door door de gebieden II en III en de zuidzijde door de: Provinciale weg en de Rondweg. V. ligt ten zuiden van gebied IV en wordt aan de westzijde begrensd door de Langeweg, Lage Broek- weg en de Engelweg. VI.wordt in het noorden begrensd door de gebieden I; III en IV en in het oosten door gebied V. V oorranggewassen 1. winterbloemkool, rondzadige, middelvroege spina zie, groenzadige tuinboon. II vrije gebieden, met dien verstan- de dat aanleg van zaadteelt in III gebied II uitsluitend mogelijk is in overleg met Vandenberg B.V. te Naaldwijk, vanwege de ligging van het kweek- en selectiebedrijf te St. Annaland. Voor gebied II geldt echter nog het volgende: 1. Voor de zaadteelt van winter bloemkool is gebied II opgesplitst in IIA en IIB 2. Het ene jaar zal Vandenberg B.V. recht van voorrang voor de teelt van winterbloemkool heb ben in gebied IIA terwijl de zaadtelersvereniging St. Anna land dan voorrang heeft in gebied 11B Het andere jaar zullen de voor- rangsgebieden tussen beide par tijen worden gewisseld. 3. Voor oogstjaar 1984 heeft Vandenberg B.V. het gebied IIA als voorrangsgebied (waarmee dus tevens de verdeling voor de komende jaren vast ligt). IV. winterbloemkool, rondzadige, vroege spinazie, bontbloeiende tuinboon. V. spruitkool, scherpzadige spinazie, witbloeiende tuinboon, wortel, Amsterdamse Bak. VI.witte kool, rondzadige, late spinazie, witbloeiende tuinboon, wortel, Amsterdamse Bak. Afstanden (voor zover deze gro ter zijn dan de afstanden van de A.T.V.) spinazie: minimaal 1.000 m (hy briden 1.500 mr.) Brassica's: Minimaal 500 m Tuinboon: minimaal 200 m. 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 15