Vrijwillige kavelruil kan opkorte termijn agrarische
struktuur W. Zeeuws Vlaanderen verbeteren
Knolcyperus terugdringen
Samenspel
Tenslotte
In februari 1983 besloot de vak
groep Planologie van de Land
bouwhogeschool te Wageningen
op verzoek van het kringoverleg
van de drie standsorganisaties in
West Zeeuws Vlaanderen een
vooronderzoek in te stellen naar
de huidige en de toekomstper-
spektieven van de landbouw in
dit grensgebied. Dit verzoek was
mede gedaan om door middel
van deuitkomsten kracht bij te
kunnen zetten aan een eerder ge
daan verzoek om een ruilverka
veling voor het gebied op het
voorbereidingsschema landin
richting geplaatst te krijgen. Het
vooronderzoek werd gedaan door
vier studenten te weten Ferdi
nand Mesu, Cor de Wit, Jacques
Roumen en Keimpe Wieringa.
Hun bevindingen kunnen het
Kringoverleg, de RAK en andere
betrokkenen nadere informatie
alsook stof tot verdere discussie
verschaffen.
F. Mesu
C. de Wit
J. Roumen
K. Wieringa
De West Zeeuws Vlaamse Landbouw zal nog betreHkelijk lang met de
bestaande onbevredigende inrichting uit de voeten moeten zien te ko
men. Tot omstreeks de eeuwwisseling mag weinig worden verwacht van
de mogelijkheid om in grote delen van het gebied door middel van grote
landinrichtingsprojekten de verkaveling te verbeteren. Misschien kun
nen kleine projecten van een paar duizend ha voor die tijd in uitvoering
worden genomen maar voor het overige lijkt vrijwillige kavelruil het
enige middel om op korte termijn tot verbetering te komen. Daarnaast
zou het gebied zelf na moeten gaan welke mogelijkheden men wellicht
nog aan zou kunnen pakken om de situatie te verbeteren. Het intensi
veren of aangaan van bijvoorbeeld relaties met andere gebieden en
sektoren als het Belgisch achterland en de rekreatie zouden nieuwe
perspektieven kunnen openen. Dit zijn enige konklusies en aanbeve
lingen uit een verkenning naar de mogelijkheden tot verbeteren van de
West Zeeuws Vlaamse agrarische struktuur vorig jaar uitgevoerd door
4 studenten van-de vakgroep planologie van de Landbouwhogeschool in
Wageningen.
Deze bedrijven lijken slechts te kun
nen blijven bestaan wanneer ze zich
toeleggen op een intensivering van
de produktie. De perspektieven lij
ken daarvoor niet zo gunstig
Ligging
West Zeeuws Vlaanderen wordt be
halve door de slechtè verkaveling en
het gebrek aan zoet water ook nog
nadelig getroffen door de geisoleerde
ligging tussen de Westerschelde en
de grens met België. Dit geeft een
extra druk op de opbrengstprijzen
van de akkerbouwprodukten (muv
de suikerbieten). Zo moeten melk,
groenten en aardappelen veelal over
betrekkelijk grote afstand naar de
markt worden gebracht. De studen
ten noemen het in dit verband op
vallend dat het zoveel dichterbij ge
legen Belgisch achterland slechts een
geringe rol blijkt te spelen bij de af
zet. Een verbeterde bedrijfsstruktuur
met grote, goed verkaveld verkavel
de bedrijven lijken lagere prijzen en
hogere kosten het hoofd te kunnen
bieden.
De verkaveling van West Zeeuws
Vlaanderen is de belangrijkste aan
leiding tot de studie geweest. Anders
dan met ontsluiting en waterbeheer
sing die in het gebied betrekkelijk
goed zijn, ligt het met de verkaveling
die zeer ongunstig is. Overigens be
hoeft ook de detailontwatering ver
betering. Dat het gebied niet kan
beschikken over zoet water is door de
studenten als een gegeven feit be
schouwd.
Het aantal kavels per bedrijf ligt in
West Zeeuws Vlaanderen betrekke
lijk hoog, hoger dan in Zeeland en
boven het landelijk gemiddelde.
Bovendien is hierin de laatste jaren
een verslechtering opgetreden.
Vooral grotere bedrijven die de laat
ste jaren veelal vergroot zijn met
verspreid liggende kavels zijn steeds
meer versnipperd komen te liggen.
Naar de kust toe rond Sluis is de si
tuatie nog slechter dan verder oost
waarts. Over de kavelgrootte kan
worden opgemerkt dat deze gunsti
ger is en gemiddeld boven die van
Zeeland en van ons land als geheel-
ligt. De studenten konkluderen dat
de kavelvorm en de gemiddelde ka
velafstand er in het gebied niet gun
stig uitkomen. Voor beide liggen de
cijfers op de grenskriteria die hier
voor in het Struktuurschema Lan
dinrichting worden gehanteerd.
Vrijwillige kavelruil
Nadat in de studie is vastgesteld dat
een ruilverkaveling voor het hele ge
bied vrijwel geen kans van slagen
heeft, worden enige alternatieven
aangereikt. Zo is er voor het enige
gebied dat op kaart 9 staat (struk
tuurschema met gebieden die de
eerstkomende decennia voor ruil
verkaveling in aanmerking komen)
nl. de streek rond Cadzand de mo
gelijkheid van een vereenvoudigde
ruilverkaveling "maar, zo wordt op
gemerkt, of dit alternatief mogelijk
heden biedt moet worden afge
wacht". Daarnaast is er de mogelijk
heid van vrijwillige kavelruil. Bij het
huidige tempo ronduit onvoldoende
om verbetering van enige omvang te
bewerkstelligen. Wil hier wat meer
vaart inkomen dan is het volgens de
samenstellers van .het rapport ge-
13
wenst om tot samenwerking te ko
men tussen de betrokken boeren, de
standsorganisaties, de Landinrich-
tingsdienst, en het Landbouwschap.
Verdere aktie moet met alle kracht
gevoerd worden om dit alternatief
verder uit te bouwen", vinden ze.
Interne struktuur
De landbouw in West Zeeuws
Vlaanderen wordt gekenmerkt door
een overwegend grondgebonden
produktie: glastuinbouw en inten
sieve vèehouderij komen er praktisch
niet voor. Veel akkerbouw met een
extensief bouwplan. Opvallend is dat
de gemiddelde bedrijfsoppervlakte is
toegenomen terwijl de uitbreiding
van de produktie stagneert: in de jq-
ren 1978-1982 liep de produktieom-
vang van de west Zeeuws Vlaamse
landbouw met een half procent terug
terwijl die van ons land als geheel
met 2% toenam. Oorzaak: Het niet
aanwezig zijn van de sektoren vee
houderij en tuinbouw. Daarnaast, zo
is de indruk van de studenten, lijkt er
vooral gestreeft de worden naar spe
cialisatie en minder naar intensive
ring. Hoewel het bouwplan opmer
kelijk breed is gebleven vindt er per
bedrijf daardoor wel een aanzien
lijke versmalling plaats. Deze tendens
naar specialisatie en schaalvergro
ting in de produktie vergroot, zo ne
men de studenten aan, de behoefte
aan grote regelmatig gevormde ka
vels.
Doordat het aantal arbeidskrachten
in het gebied sneller afneemt dan het
aantal bedrijven neemt de arbeids-
produktiviteit sterker toe dan in
Zeeland als geheel, Een relatief gun
stige ontwikkeling die de komende
jaren nog versterkt kan worden
voorgezet. Bij een dergelijke struk
tuur met veel middelgrote en grote
akkerbouwbedrijven is voor een ef
ficiënte arbeisaarbéidsorganisatie en
kostenbesparing een herverkavelig
van groot belang. Op dit moment
kent West Zeeuws Vlaanderen over
igens zo is bij het onderzoek geble
ken, nog een groot aantal bedrijven
dat gezien de omvang op wat langere
termijn weinig levensvatbaar lijkt
zeker als zich geen wijzigingen in de
aard van de produktie voordoen.
Een "Hoeve" in West Zeeuws-Vlaanderen. Deze agrariër houdt mestvee. Dit
komt in het gebied niet zoveel voor maar wordt wel gezien als een tak die de
inkomens op peil kan houden.
Samenwerking
In een aantal vraagpunten hebben de
4 studenten ten slotte nog enige
overwegingen en discussiepunten op
een rijtje gezet. Daar verwacht mag
worden, zo stellen ze, dat landbouw
kundige verbeteringswerken van
enige omvang voorlopig niet uitge
voerd worden, blijft de arbeidsorga
nisatie een belangrijk knelpunt.
Daarom zou vooral aandacht moe
ten worden geschonken aan mecha
nisatie, loonwerk en samenwerking.
In verband met eventuele toekom
stige kavelruil suggeren ze of het niet
mogelijk is om tot afspraken te ko
men met betrekking tot het toekom
stig gebruik van gronden van 'aflo
pende' bedrijven. Dit zou volgens
hen wellicht tot zinvollere kavelrui
len kunnen leiden.
Ze merken tenslotte op dat het nu
misschien de juiste tijd is om zich in
West Zeeuws-Vlaanderen eens in ei
gen kring te beraden welke mogelijk
heden men wellicht tot nu toe onge
bruikt heeft gelaten door bijvoor
beeld te veel te verwachten van of
over te laten aan initiatieven van
bovenaf. Er zal meer duidelijkheid
moeten komen over welke kant men
uit wil in de toekomst: of men blijft
een bij uitstek akkerbouwgebied
waarbij het perspektief voor de klei
nere bedrijven niet rooskleurig is of
men kan de weg in slaan van de in
tensivering met name door het aan
trekken van intensieve veehouderij.
Hier zouden ook voor de kleinere be
drijven mogelijkheden kunnen liggen
mede omdat er dan een onderlinge
uitwisselin van mest en voer mogelijk
wordt tussen de kleine en de grote
bedrijven: een soort gemengde be
drijfsvoering in groot verband. De
studenten: "De West Zeeuws Vla
mingen moeten meer het heft in eigen
hand nemen en de relaties met andere
sektoren als de rekreatie beter uit
moeten buiten. Een gerichtere on
derzoek naar afzetmogelijkheden in
het Belgische achterland en een
krachtige lobby ter vermindering van
de grensbelemmeringen zouden wel
licht ook nieuwe perspektieven kun
nen openen".
In enkele streken van Nederland is het lastige, gevaarlijke onkruid
knolcyperus opgedrongen en heeft zich gevestigd! Op veel voorlich
tingsvergaderingen is daar deze winter over gesproken en iedereen was
het er over eens dat strenge maatregelen moesten worden genomen om
het onkruid er weer uit te werken, in ieder geval om verdere versprei
ding te voorkomen.
Er zijn op het ogenblik maatregelen in voorbereiding, waarvan een
aantal niet zo eenvoudig zijn om doorgevoerd te worden, 's Winters aan
de vergadertafel is men veel gemakkelijker streng dan wanneer men er
mee wordt gekonfronteerd in het veld. Voorop staat dat we er alles aan
moeten doen om verdere verspreiding te voorkomen. Verdere versprei
ding op het bedrijf, maar vooral naar andere bedrijven.
Naast voorlichting en onderzoek
wordt gedacht aan volgende regels:
meldings regels
registratieplicht bij de P.D.
verplichte bestrijding
verplicht grondvrij maken van
machines
verplicht grondvrij maken van
produkten die het bedrijf verlaten
(o.a. aardappels, suikerbieten op
geregistreerde bedrijven).
Als men goed doordenkt over ge
noemde, te nemen maatregelen, dan
moeten we konstateren dat geregis
treerde bedrijven het niet gemakke
lijk gaan krijgen. En dan bovendien-
nog jezelf aanmelden ook, als er
slechts enkele plantjes gevonden
zijn. 't Komt hier natuurlijk aan op
een stukje solidariteit! Eerlijk zijn
tegenover je buren, eerlijk zijn
tegenover je loonwerker die met zijn
machines naar andere kollega's
moet.
Over het woord meldingsplicht is
lang gewikt en gewogen! En toch
taxeer ik dat het wel één van de te
nemen maatregelen wordt. Stel je
voor datje buren b.v. via de samen
werking het onkruid ontdekken en je
hebt het angstvallig niet gemeld.
Dan sta je wel in je hemd! Op de
akkerbouwdag in de Flevohof heeft
gewasbeschermingsspecialist Meéms
gepleit voor openheid en dat werd
daar toen goed ontvangen! En bij de
knolcyperus een stukje verplichte
openheid, bedoeld om te voorkomen
dat de gevreesde knolletjes zich ver
der verspreiden. Men kan gemakke
lijker de verplichte bestrijding weg
laten dan de openheid, de mel
dingsplicht, want wie afdoende be
strijdingsmaatregelen neemt (gron-
dontsmetting; round up behande
ling) zal sneller verschoond worden
van verplichte schoonmaak van ma
chines en/of produkten.
Er is sprake van een goed samenspel
over de te nemen maatregelen tussen
Ministerie van Landbouw (P.D.!) en
het Landbouwschap. Er zijn nog en
kele perikelen van financiële aard
maar die lijken spoedig opgelost! 't'
Ligt ook in de bedoeling om vol
doende samenspel te hebben met de
3 landbouworganisaties. En hoewel
het er op lijkt dat we het over de
hoofdlijnen wel eens zullen worden
gaat het stellig nog over vele detail
punten. Krijgen we registratie van
percelen of van bedrijven. Hoe ver
trouwelijk gebruiken we deze gege
vens bij een optimaal voorkómen van
de verspreiding van het onkruid.
Kan het grondvrij maken van b.v.
suikerbieten ook aan de fabriek ge
beuren onder bepaalde voorwaar
den? En waar blijft de grond van ge
reinigde machines? En wie kontro-
leert het één en ander?
Ik ben er van overtuigd, dat als er een
goed samenspel is, vooral ook met de
landbouworganisaties, dat we in Ne
derland tot goede spelregels moeten
kunnen komen. Spelregels met een
wettelijk kader om iedereen mee te
kunnen trekken.
Maar ook spelregels die uitvoerbaar
en kontroleerbaar zijn. Uitvoerbaar
voor de teler, kontroleerbaar voor de
AID.
We hebben te maken met een lastig
onkruid! Een onkruid dat lastig is uit
te roeien, en zich heel gemakkelijk
met grond verplaatst. Verspreiding
voorkómen is het meest urgent. En
dat vraagt veel inzet, solidariteit en
een goed samenspel van betrokkenen.
Het valt te verwachten dat binnen
kort de nieuwe "spelregels" bij de
landbouworganisaties op tafel liggen
en ook zo spoedig mogelijk worden
gepubliceerd. Voordat ze dan wets-
kracht hebben zijn we een paar
maanden verder, maar naar verwach
ting ruimschoots voor de oogst.
A. Vermeer
13 april 1984