De keerzijde van de groei in de varkenshouderij (IV) Wanneer mestvarkens afleveren? Landbouwschap: Veel onzekerheid over rol van mest bij verzuring Ontwikkelingsplannen ten behoeve van mestoverschotgebieden Verwarmd vloergedeelte levert bij varkens geen voordeel op Doorbraak in de varkensfokkerij In een viertal artikelen zal worden ingegaan op de gevolgen van de explosieve groei van de varkens houderij in het koncentratiegebied Noord-Brabant. De vraag is waar de wal het schip keert. De kosten voor het oplossen van het regionale mestprobleem hangt als het zwaard van Damocles boven de Brabantse varkenshou- derij. Achtereenvolgens zullen de vol gende artikelen verschijnen: 1. Voor- en nadelen van intensie ve veehouderij in koncentratie- gebieden. 2. Berekening van mestover schotten c.q. tekorten voor een bedrijf. 3. Afzet en kosten van mestover schotten. 4. Ontwikkelingsplannen ten be hoeve van mestoverschotgebie- den. Uit de meitellingen blijkt dat er nog steeds een uitbreiding optreedt in de varkensstapel. Door een aantal fak- toren bestaat er momenteel een grote belangstelling voor uitbreiding en nieuwvestiging in de varkenshoude rij. Deze belangstelling bestaat voor al ook in de regio's die nu als mesto verschotgebieden worden be schouwd. Bij toename van de pro- duktie aan mest in deze regio's zal het mestoverschottenprobleem en het gevaar van overbemesting toe nemen. Steeds meer zorg bestaat er De afzet van vooral drijfmest naar akkerbouwgebieden wordt onder meer beïnvloed door de op het veld staande gewassen en de berijdbaar heid van het land. Op kleigrond zijn de aanwendingsmogelijkheden voornamelijk beperkt tot de maan den augustus tot en met oktober en dan is ook nog de berijdbaarheid van het land een voorwaarde. Om hierop aan te sluiten worden de mogelijk heden onderzocht om op meerdere plaatsen verspreid over het akker bouwgebied kleine opslagplaatsen te realiseren die planologisch- en mi lieuhygiënisch gezien geen bezwaren ontmoeten en die toch zo gekozen zijn dat verdere distributie van de mest tegen zo gering mogelijke kos ten kan plaatsvinden. Slotopmerkingen Vooropgesteld dient te worden dat de varkenshouderij een zeer prijsge voelige bedrijfstak is. Bij exploitatie begrotingen wordt uitgegaan van gemiddeld te verwachten opbreng sten en van gemiddelde ontwikke lingen aan de kostenkant. Uit de technische administratie kan globaal gesteld worden dat ieder grootge brachte big per zeug per jaar meer of minder betekent ca. ƒ90,- meer of minder opbrengst. In de mestvar- kenshouderij zijn van belang de voederkonversie, groeisnelheid, slachtkwaliteit e.d. Een verschil van 0,1 kg voer per kg groei geeft een verschil in kosten van 5,20 per af geleverd varken en van 13,75 per jaarvarken (voerprijs 60,- per 100 kg)- De grote verschillen in bedrijfsuit- komsten laten zien dat hier nog mo gelijkheden liggen om de bedrijfsre sultaten aanmerkelijk te verbeteren. De aktiviteiten dienen er op gericht te zijn de kostprijs te beheersen en de kwaliteit van de produkten, de ge zondheid van de dieren en de werk omstandigheden te verbeteren. Aan de kostenkant zal men er niet aan voorbij kunnen gaan, dat met de komst van de wetgeving Meststof fenwet en Bodembeschermingsmaat regelen zijn te verwachten ter be perking van de mestgiften per ha. In gebieden met mestoverschotten zal de mest dan over soms grote afstan den getransporteerd moeten worden. Voor verwerking van de regionale mestoverschotten is naast het trans port naar akkerbouwbedrijven geen andere praktische toepasbare metho de beschikbaar. Naar de mogelijkheden die kombina- ties van bepaalde technieken bieden (o.a. scheiden en aerobe zuivering; biogaswinning en nabehandeling van de uitgegiste mest) vindt reeds veel onderzoek plaats. Dat hierbij de kos ten een belangrijke invloed hebben op de praktische toepasbaarheid is dui delijk. Provinciale Direktie Landbouw en Voedselvoorziening in Noord-Brabant ir. P.W.G.M. Vos voor de druk op het milieu. Op deze te verwachten ontwikkeling inspe lend kennen we reeds de Stichting Mestbank in Noord-Brabant, Lim burg en Gelderland. De N.C.B. heeft inmiddels een stuur- en een projekt- groep "Mestproblematiek" in het leven geroepen. Veel onderzoek wordt reeds gedaan naar haalbare mogelijkheden om de mest in het overschotgebied te ver werken. Zo lang geen lonende ver werking in het overschotgebied mo gelijk blijkt is transport de enige mogelijkheid. Dit brengt echter kos ten met zich mee die hoger zijn dan de bemestingswaarde,De bemes- tingswaarde bestaat uit een uitspa ring aan kunstmest en verbetering van de struktuur van de grond van wege de organische stof die in dier lijke mest aanwezig is. Mesttransport over de periode van het jaar Ondanks alle inspanningen komt de stroom van mest van Oost- en Mid den-Brabant nog niet goed op gang. Het is voor de veehouders nü nog mogelijk om de mest tegen veel ge ringere kosten in de eigen omgeving af te zetten. Het is nu nog mogelijk om de mest tegen geringe kosten in de eigen omgeving af te zetten Als varkensmester wordt u steeds gekonfronteerd met de vraag wan neer het tijdstip van afleveren is aangebroken en in hoeveel keren u de varkens wilt afleveren. Anders gezegd, welk afleverpatroon moet u aanhouden. Daarbij zult u ernaar streven dat zo veel mogelijk varkens het maximaal toelaatbare gewicht behalen d.w.z. het gewicht, waarbij nog geen kor ting wordt toegepast. Om dat te bereiken zou u elke week uit een stal of afdeling moeten afle veren. Hieraan zitten echtereen paar grote nadelen verbonden, zoals de grotere kans op ziekte-insleep, te vaak de rust en rangorde verstoren, die er in een bepaald koppel bestaat, verlaging van de bezettingsgraad etc. Er zijn een aantal faktoren, die di- rekte invloed hebben op de prakti sche werkwijze m.b.t. het afleveren zoals o.a.: de biggenvoorziening; de indeling van de stallen; ekonomische aspekten zoals b.v. de prijsnotering, gewichtskorting. De twee eerste punten zullen in een volgend artikel verder worden be sproken. Ophet derde punt wil ik wat nader ingaan. Ekonomische aspekten m.b.t. het af leverpatroon. 1. Het aantal keren afleveren Door de toepassing van het all ijj-all out systeem is de vraag naar het op timale afleverpatroon (aantal keren afleveren) steeds belangrijker ge worden. In een enquête die op de. mestvarkensbedrijven gehouden is, werd onder meer de vraag gesteld in hoeveel keren de varkens worden afgeleverd. Aan deze afzonderlijke gegevens per bedrijf zijn de daarbij behorende technische resultaten ge koppeld. 30 maart 1984 Uit de uitkomsten blijkt dat het aan trekkelijk is om in 2x af te leveren, als enkel de technische resultaten in ogenschouw worden genomen. De opbrengstprijs per kg g.g. levert ech ter een nadeel op voor het in 2x af leveren. Omdat de klassifikatie beter is moet de oorzaak worden gezocht in het aflevergewicht. Waarschijnlijk worden bij het 2x afleveren meer varkens buiten het optimale ge- wichtstrajekt afgeleverd. 2. Aflevergewicht in relatie tot de opbrengstprijs van de slachtvarkens Het beste aflevergewicht is ook sterk afhankelijk van de prijsnotering. Om hier wat meer inzicht in te krijgen zijn er enkele berekeningen ge maakt, waarbij een aantal uitgangs punten afkomstig zijn van het Prij zenschema voor Zuid-Nederland. Daarbij blijkt dat een aflevergewicht van 90 kg g.g. per individueel dier bij alle genoemde noteringen het meest voordelig is. Vooral bij hoge op- brengstprijzen komt het voordeel van zwaar afleveren pas goed tot ui ting. Toch wil ik nog enkele kanttekenin gen plaatsen: in de praktijk zal het moeilijk zijn om zwaar af te leveren en toch te voorkomen dat er varkens boven de 90 kg geslacht gewicht worden afgeleverd. Dus het zal meestal raadzaam zijn dat het gemiddelde gewicht wat lager ligt. Bij verandering van de voerprijzen veranderen ook de winsten of verlie zen. Met de huidige voerprijzen (januari 1984) zou er pas sprake zijn van winst vanaf 85 kg g.g. bij een prijsnotering van 4,50. Konsulentschap voor de Varkens- en Pluimveehouderij, Tilburg ing. J. Broeders In een brief aan de Vaste Kommissie voor milieubeheer van de Tweede Kamer heeft het Landbouwschap vraagtekens gezet bij de veronder stelling, dat de landbouw via de pro- duktie en verspreiding van mest een belangrijke bijdrage levert aan de verzuring van de bodem. Over de werkelijke bijdrage van ammoniak uit mest aan de verzuring is weinig be kend. In de in januari aan de Tweede Kamer toegezonden "notitie over verzuring" van minister Winsemius worden weliswaar cijfers genoemd, maar volgens het Landbouwschap gaat het daarbij om schattingen die onvoldoende zijn onderbouwd. Het Landbouwschap vindt wel dat er nader onderzoek moet plaatsvinden naar de rol van ammoniak uit mest. Pas daarna zouden er uitspraken moeten worden gedaan over het treffen van maatregelen om de am- moniakuitstoot te veruinderen. Als mogelijkheden daarvoor noemt de "notitie over verzuring" kompostfil tratie, mestinjektie en maatregelen als het uitrijden van mest bij vochtig weer en het binden van het uestge- bruik aan maxima per hektare per jaar. Veel van deze maatregelen werken sterk kostenverhogend. Mestinjektie komt bijvoorbeeld op 3,- per kubieke meter mest. Kom postfiltratie bij het mesten van var kens leidt tot een kostenverhoging van circa 10,- per afgeleverd var ken. Het Landbouwschap heeft zich tot nu toe steeds op het standpunt ges teld. dat bestrijdingsmaatregelen voor de zure regen daar genomen moeten worden waar het meeste ef- fekt valt te verwachten tegen de minste kosten. Verwarming van het dichte vloerge deelte van een halfroostervloerstal levert geen enkel voordeel op, noch voor de dieren, noch voor de var kenshouder. Dit blijkt uit de resulta ten van een drie jaar durend onder zoek dat werd gehouden op het var kensproefbedrijf te Sterksel. Besparing van energiekosten is van groot belang. Ook in de varkens houderij. Mede daarom wordt in varkensstallen de voorkeur gegeven aan een halfroostervloer boven een volledig roostervloer. Hoewel de halfroostervloerstal zonder verwar ming gunstige uitkomsten geeft t.o.v. de volledige roostervloerstal zijn er toch enkele bezwaren zoals hokbe- vuiling en een verhoogd ziekterisiko. Door het varkensproefbedrijf te Sterksel is in 1980, 1981 en 1982 on derzoek gedaan naar de mogelijk heid deze bezwaren weg te nemen door het verwarmen van het dichte vloergedeelte, zonder dat de uitga ven voor energie onverantwoorde vormen aannemen. Bij dit onderzoek is een vergelijking uitgevoerd van-de halfroostervloer stal zonder verwarming van net dichte vloergedeelt.e ën de halfroos tervloerstal met verwarming van het dichte vloergedeelte. In beide geval len betrof het stallen met indirekte luchtinlaat, waarbij de inkomende lucht in de centrale ruimte kon wor den voorverwarmd. U kunt het proefverslag "Halfroos- tervloerstallen voor vleesvarkens al dan niet met een verwarmde vloer" bestellen door 7,50 over te maken op postrekeningno. 3725140 t.n.v. Varkensproefbedrijf "Zuid- en West-Nederland", te Sterksel onder vermelding van "verslag nr. 31". Een ploeg van Australische in landbouw gespecialiseerde we tenschapslui heeft een feitelijke doorbraak in de varkensfokkerij geforceerd, waarvan groot voor deel zowel voor de fokkerij als voor de handel wordt verwacht. Het team heeft met sukses var kensembryo's uit een dode zeug overgeplant in een plaatsvervan gend moederdier. Het moeder- dier heeft 10 biggetjes geworpen. De leider van de onderzoekers- ploeg, Dr. Peter Whyte. vertelde dat een zeug, die met hormonen was behandeld om een groot aantal embryo's te produceren, omwille van haar leeftijd vijf da gen na de paring uit de kudde verwijderd was en naar de slach terij gezonden. De baarmoeder was in de slachterij uit het dier genomen nadat het al 30 minuten dood was, en de eruit gekomen embryo's waren naar het re searchcentrum gestuurd. Daar werden zij ingeplant in een plaatsvervangende moeder die op hetzelfde moment als de dode zeug bronstig was. Dr. Whyte verklaarde, dat het inplanten van embryo's een snel lere, veiligere en goedkopere me thode is dan de bestaande me thodes. Zij levert bovendien fok- dieren op met een kans voor be tere afstammelingen zonder dat de kommerciële waarde van het karkas van de oorspronkelijke moeder verloren gaat. Kommercieel gezien is er nog een groot voordeel verbonden aan het inplanten van embryo's in zeugen die nooit eerder bevrucht wer den: ze kunnen namelijk worpen van 8 tot 10 biggetjes hebben in plaats van kleine worpen als het allemaal op dc natuurlijke ma nier gaat. 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 15