Opbrengst en opbrengstvorming
van wintertarwe III
IIÉI
ML WÉ
1
Zeeuwse landbouw wil maatregelen om
schade door ganzen terug te dringen
M. Burgers uit Dinteloord wint
BARVESTRA graszaad voor 5 ha
PH
Korrelopbrengst, 1000-korrelgewicht
en korrelaantal
In de laatste jaren werd veel aan
dacht besteed aan de wijze, waarop
hoge korrelopbrengsten tot stand
kwamen. Daarbij is gebleken dat met
name bij een onvoldoende korrel-
zetting hoge korrelopbrengsten on
bereikbaarwaren. In wezen betekent
dat. dat het gewas niet in staat is om
een onvoldoende korrelzetting vol
ledig te kompenseren door een gro
tere korrelvulling. Op zich is dit niet
vreemd: het 1000-korrelgewicht is
gebonden aan een ras-afhankelijk
maximum. Zo moet een 1000-
korrelgewicht van 45 voor Arminda
reeds als hoog worden beschouwd,
terwijl dit voor Okapi pas bij 55 het
geval is. Heden tendage wordt de
teelttechniek bij wintertarwe op een
zodanige wijze uitgeoefend, dat een
goede korrelvulling kan worden ver
kregen. Dientengevolge is de variatie
in het 1000-korrelgewicht niet groot,
indien deze per ras en per jaar wordt
bekeken. De variatie in korrelzetting
is veel groter, zodat de korrelop
brengst meestal een duidelijker ver
band laat zien met het korrelaantal
dan met het 1000-korrelgewicht.
Optimale korrelaantallen
Voldoende korrels per m2 is een
voorwaarde voor hoge korrelop
brengsten. Een simpele rekensom
leert, dat een opbrengst van 10 ton
per ha wordt bereikt met 20.000 kor
rels per m2 met een 1000-
korrelgewicht van 50. Voor Armin
da, met een lager 1000-
korrelgewicht, zijn meer korrels no
dig (22000 a 24000 per m2), voor
Okapi, met een hoger 1000-
korrelgewicht, kan met minder kor
rels worden volstaan (18000 - 20000
per m2). Overschrijding van ge
noemde aantallen korrels beperkt
weliswaar de vulling per korrel (ge
volg: lagere 1000-korrelgewichten),
maar dit hoeft nog niet te leiden tot
een opbrengstderving, als tenminste
ongunstige nevenaspekten, zoals een
toename van legering, ziekten en
plagen worden voorkomen. Een
voorbeeld van het "spel" tussen kor
relaantal, 1000-körrelgewicht en op
brengst is geschetst in tabel 7. In dit
voorbeeld wordt de maximale op
brengst bereikt bij 20000 korrels per
m2. Een verdere toename van het
aantal korrels resulteert in een even
redige afname van het 1000-
korrelgewicht en dientengevolge
blijft de korrelopbrengst gelijk.
Tabel 7: voorbeeld van het effekt van een toenemend korrelaantal op 1000-
korrelgewicht en opbrengst
aantal korrels
1000-korrel
korrelopbrengst
per m2
gewicht
ton/ha
14000
56
7.8
16000
55
8.8
18000
54
9.7
20000
50
10.0
22000
46
10.1
24000
42
10.1
Veel korrels geven een hoge opbrengst!
Onderzoek in 1983
De korrelopbrengst op zeeklei was in
1983 gemiddeld 7200 kg/ha. De va
riatie om dit gemiddeld cijfer is ech
ter erg groot; opbrengstverschillen
tussen percelen binnen één gebied
van 4 a 5 ton per ha komen voor!
Waaraan moeten de opbrengstver
schillen worden toegeschreven: was
dit het 1000-korrelgewicht óf het
korrelaantal óf beide? Informatie
hieromtrent kan worden verkregen
uit een 6-tal proeven over teeltme
thoden met wintertarwe, uitgevoerd
op de proefboerderijen Ebelsheerd
(EH: Nieuw Beerta), Feddemaheerd
(FH: Kloosterburen), Prof. J.M. v.
Bemmelenhoeve (BEM: Wierin-
gerwerf). Westmaas (WS: West
maas), Rusthoeve (RH: Colijns-
plaat) en van het PAGV te Lelystad.
Bij de verwerking van de gegevens is
uitgegaan van een hoog opbrengst-
niveau van meer dan 8 ton per ha.
Voor de rassen Arminda en Okapi
zijn de gegevens afzonderlijk onder
gebracht in een 3-tal voorstellingen,
welke in figuur 2-zijn samengevoegd.
Hieruit blijkt, dat beide rassen niet
wezenlijk verschillend reageren in de
tot standkoming van de korrelop-
brerigst.
1000-korrelgewicht
Uit dit onderzoek, alsook uit gege
vens van de Tarwestudieklubs, komt
naar voren, dat in 1983 de 1000-
korrelgewichten tamelijk laag waren.
De korte periode van korrelvulling
heeft daar in belangrijke mate toe
bijgedragen. Ook de vrij hoge korrel
aantallen, verkregen in tamelijk
dichte gewasbestanden, hebben de
vulling per korrel beperkt. Uit figuur
2 kan worden afgeleid, dat het 1000-
korrelgewicht geen verklaring kan
geven voor de opbrengstverschillen.
Het verband tussen korrelopbrengst
en 1000-korrelgewicht is één grote
puntenzwerm; m.a.w. hoge op
brengsten werden verkregen met zo
wel hoge als lage 1000-
korrelgewichten.
Aantal korrels per m2
Het aantal korrels per m2 is daaren-
I
5'
18ÖOO. 21000. 23000 29000. 27000 20000.
AANTAL KORRELS PER N«*2
C <2.
40.
5
k
2 m'
>4.
27000. 20000.
Dr.Ir. A. Dsrwinkel,
PAGV te Lelvstad
PR0JEKT: PAGV 4i.4.i0 (1883}
TEELTNETH00EN MNTERTAR*E
«t AmiHOA
RR0EFB. FH BEK XS. RK PAGV
s'
r' - 0.1054
11tr.7ti.
1000-fcorrolgowleht. 15 X vocht
1
PRQJEXT: PAGV 41.0.10 (1M3J
TEELTHETHOOEN WINTERTARWE
PAS: OKAPI
PR0EFB. EH FH BEK WS. PA BV
- V.-
r - o.oooi
so:st.st.si.
1000-korrolgowlcftt. IS X vocht
I
isooo. 17000. 10000. 2ióoo:ïSoöö.29000.
AANTAL KORRELS PER M««2
e 54.
O
0
u
VI
1 90
0
k
4.
r - 0.4001
«óór17ooo10000.tïoöö.Hoös;aoöör
AANTAL KORRELS PER M««2
AANTAL KORRELS PER N»«2
Figuur
korrels
2. Verbanden tussen korrelopbrengst, 1000-korrelgewicht en aantal
per m2. Onderzoekgegevens van 1983.
tegen bij beide rassen in sterke mate
bepalend geweest voor de opbrengst.
Een toename van de korrelopbrengst
kan voor ca. 65% verklaard worden
door een stijging van het korrelaan
tal. In deze proeven werd een hoog
opbrengstniveau bereikt bij een kor
relaantal dat duidelijk hoger was dan
normaliter wordt aangenomen; dit
hangt samen met de eerder vermel
de, lage 1000-korrelgewichten.
Zoals verwacht mocht worden, was
het 1000-korrelgewicht het grootst
bij lage korrelaantallen. Met een
stijging van het korrelaantal vermin
derde het 1000-korrelgewicht.
Tegenover een lager korrelaantal
stond dus wel een hoger 1000-
korrelgewicht, maar deze kompen-
satie was onvoldoende om eenzelfde
opbrengst te bereiken, die bij de ho
ge korrelaantallen werd gemeten.
De in figuur 2 weergegeven verban
den hebben betrekking op proeven
uitgevoerd in 1983. Rekening hou
dend met de weers- en gewasom
standigheden van dat jaar mag nor
maliter een korrelaantal van
18000-20000 per m2 voor Okapi als
voldoende worden beschouwd voor
een hoog opbrengstniveau; voor Ar
minda ligt dit op 22000-24000 korrels
per m2.
Het overlegorgaan 3 Zeeuwse Landbouw Organisaties (3 Z.L.O.) gaat
maatregelen bepleiten om de schade veroorzaakt door ganzen drastisch
terug te dringen. Een en ander is het gevolg van aanhoudende ernstige
klachten over ganzenschade van onder meer boeren uit de Yerseke
Moer. Door de enorme kolonies ganzen worden percelen wintertarwe
en grasland volkomen kaal gevreten. In de ergste gevallen worden zelfs
de planten met wortel en al uit de grond getrokken. Voor de betrokken
boeren betekent dit opbrengstderving en hogere kosten.
Het 3 Z.L.O. is van mening dat hier
sprake is van een onhoudbare situa
tie waarvoor zo snel mogelijk een
oplossing moet worden gevonden.
Door de alsmaar toenemende aan
tallen ganzen is er een bijzonder
onevenwichtige situatie ontstaan
waarvan de boeren de dupe zijn.
Boeren telen nu eenmaal gewassen
om een goede oogst te krijgen en niet
voor een schade-vergoeding waar
van men altijd nog maar moet af
wachten of die er wel komt en/of de
schade ook werkelijk dekt.
Het 3 Z.L.O.-standpunt zal in eerste
instantie kenbaar gemaakt worden
aan de direkteur Landelijke gebie
den en Kwaliteitszorg (LK) in de
provincie Zeeland, ir. W.Z. van der
Meer. Medegedeeld zal worden dat
10
de landbouworganisaties voor de
ontstane situatie geen verantwoor
delijkheid willen en kunnen dragen.
Model schade-aanmeldingsformulier
Omdat de wildschadeproblematiek
in het algemeen een zaak van aan
houdende zorg blijft, heeft het 3
Z.L.O. besloten om in overleg met
het Landbouwschap een model-
schademeldingsformulier te ontwik
kelen. Dit formulier kunnen boeren
en tuinders gebruiken om hun scha
de op eenvoudige wijze kort en za
kelijk te melden bij de dienst Fau
nabeheer van het ministerie van
landbouw. Nadere informatie: se-
kretariaat 3 Z.L.O., tel. OllOO -
21010.
mm
Overwinterende ganzen op een weiland
Tijdens de afgelopen Landbouw
RAI '84 werd door Barenbrug
Holland bv een prijsvraag uitge
schreven over de herkenning van
graszaden.
De heer Burgers uit Dinteloord
wist van alle graszaden de juiste
naam en won daarmee de eerste
prijs.
Deze werd hem onlangs over
handigd door de heer R. Geluk,
landbouwkundige van Baren
brug in het rayon West-Brabant
en Tholen.
De prijs bestond uit BARVES
TRA graszaad voor 5 ha. Dit te-
traploïd ras van Engels raaigras is
zeer geschikt als groenbemester
onder granen. Het kan vanaf
maart worden ingezaaid en geeft
een intensieve diepe doorworte-
ling van de grond. Daardoor
krijgt men een goeöe samenhang
van de grond en een mooie krui
melige struktuur.
De heer R. Geluk (l.) feliciteert de heer Burgers met zijn eerste prijs.
30 maart 1984