Idllll"" Gil Zware slag voor de veehouderij (Stjy J} vanuit de Z.L.M. gezien zuidelijke landbouw maatschappij Landbouwschap: Mislukken topoverleg kan voor boer nadelig uitpakken z.l.m VRIJDAG 23 MA M 69e JAARGANG tuinbouwblad Prins Claus heeft donderdag 15 maart j.l. een werkbezoek gebracht aan de Stichting Public Relations Land- en Tuinbouw in Den Haag om kennis te nemen van de nationale- en internationale aktiviteiten van deze nu twintig jaar bestaande Stichting, waarin vrijwel geheel agrarisch Nederland samenwerkt. Namens de staf bood direkteur F. A.M. Wilbers de Prins een kleinplastiek "Koninginnedag" aan, vervaardigd door de Voorschotense kunstenaar Bertus de Korte. Aanbieding aan Prins Claus van de kleinplastiek "Koninginnedag" door de heer F.A.M. Wilbers (rechts), in het midden de heer ir. D. Luteijn Nu, een week nadat de landbouwministers tot overeen stemming zijn gekomen, blijven er nog veel vraagtekens te plaatsen. Juist deze onzekerheid drukt zwaar in veel gezinnen van veehouderijbedrijven. Deze onzekerheid is opnieuw groter geworden nu de Top opnieuw uit elkaar is gegaan zonder overeenstemming. Op zich een bijzonder gevaarlijke situatie. Ondanks deze onzekerheid toch een kommentaar over de afspraken die de landbouwministers hebben gemaakt. Het spel lijkt door de Europese Kommissie aardig ge speeld. Kom met voorstellen die voor iedereen onaan vaardbaar zijn en probeer zo een doorbraak te forceren. Frankpijk heeft naar onze mening bij deze doorbraak van de landbouwprijzen de slag gewonnen. Voor Nederland is de dreigende heffing op de intensieve veehouderij van de baan. Daar zouden wij tevreden over kunnen zijn. De tol die daarvoor betaald is, is echter wel bijzonder zwaar. Een quotering per land op zich is voor Nederland bijzon der ongunstig met daarbij opgeteld de hoeveelheid, af gestemd op de produktie van '81 +1 zal dit vergaande gevolgen hebben voor de Nederlandse veehouderij. Vandaag, dinsdagavond, zijn er nog steeds zeer veel on zekerheden. Ierland wil een ekstra toewijzing van melk. De geboden 5% wordt door Ierland afgewezen. Engeland blijft dwars liggen, zodat de onzekerheid dreigend boven de Europese eenheid blijft hangen. En met dat alles blijven de veehouders in de onzekerheid hoe de vermindering van de melkproduktie voor de indi viduele bedrijven ingevuld gaat worden. Daarover is op dit moment geen enkele duidelijkheid te geven. Alleen is bekend de toewijzing voor Nederland, uitgaande van de melkproduktie in 1981 +1%. Nederland kan zelf voor een ander uitgangspunt kiezen binnen de grenzen van het toegewezen quotum. Wanneer men basis '83 kiest betekent dit gemiddeld een productieverlaging van 71/2. Hoeveel dat uiteindelijk zal worden zal afhangen van de uitzonderingen voor bedrijven die kortgeleden hebben uitgebreid en de bedrijven die de laatste jaren niet hebben uitgebreid. Dit noemende roep je direkt al veel vraagtekens op van wat wel en niet rechtvaardig is. Bij de suiker hebben wij ervaren hoe moeilijk het is een rechtvaardig systeem te hanteren bij het kontraktenstel- sel en hoe verschillend daarover van bedrijf tot bedrijf, van gebied tot gebied en van de organisaties tot en met suikerindustrie gedacht werd. Daarbij moeten wij ons wel realiseren dat de maatregelen voor de zuivel veel ingrij pender zijn dan die bij de suiker voor de akkerbouw toen waren. Bij de zuivel gaat het bij veel bedrijven om het voortbestaan. Opmerkelijk zijn de reakties van buiten de landbouw over de beperking van de zuivelproduktie. Sommigen doen het voorkomen als zou het voor Neder land een goede zaak zijn dat een beheerste hernationali satie de amputatie moet worden die het gemeenschap pelijk landbouwbeleid en de E.G. weer tot leven moet wekken, aangezien het E.E.G.-landbouwbeleid de geld verslindende agrarische ondernemingen weerhoudt van pogingen slagvaardiger en konkurrerender te worden. Blijkbaar gaat men volledig voorbij aan de konkurrentie- positie die de melkveehouderij met de zuivelindustrie heeft opgebouwd, zowel binnen de E.E.G., maar ook op markten in de derde wereld. Op lange termijn ligt het meer voor de hand dat de konsument meer nadelen zal ondervinden van de nu op de veehouderij afkomende maatregelen dan de voordelen die er nu op het eerste gezicht lijken te zijn. De zuivelindustrie zal bij een be perkte produktie duurder gaan werken. Dat zal de prijs voor de konsument zeker niet ten goede komen. Verder zal ook de konkurrentiepositie ongunstig beïnvloed wor den ten opzichte van Frankrijk die nog mogelijkheden heeft, via regionale verschuivingen, de melkindustrie struktureel te verbeteren. Kortom, voor Nederland zijn de prijsbeslüiten zowel voor de boer en tuinder, de verwerkende bedrijven, maar Het Landbouwschap vreest dat het mislukken van het Europese topoverleg voor de boeren nog nadeliger ge volgen kan hebben dan het vorige week door de Europese landbouwministers bereikte landbouwakkoord. Als er niet snel besluiten kunnen worden genomen, zouden de noodzakelijke bezuinigingen op het landbouwbeleid nog aanzienlijk forser kunnen uitvallen. Het Landbouwschap blijft overigens bij zijn reserves tegen het door de land bouwministers overeengekomen pakket. De verant woordelijkheid voor de uitwerking en toepassing van de zuivelafspraken ligt in laatste instantie bij de minister van Landbouw. Het Landbouwschap zal daarvoor geen ver antwoordelijkheid aanvaarden. Wel wil het Landbouw schap over de invulling meepraten. Zwaar getroffen Het Koninklijk Nederlands Landbouw-Comité (KNLC) is van mening dat de Nederlandse landbouw onverant woord zwaar getroffen wordt door de besluiten van de EG-Raad van Landbouwministers. Volgens het KNLC heeft minister Braks een veel te hoge prijs betaald in de onderhandelingen van de afgelopen weken. Met name de superheffing op melk, welke gebaseerd is op de landenquota, is een uitermate slechte zaak voor de Nederlandse melkveehouders en de zuivelsector. Deze landenquota moeten verdwijnen. Het KNLC zal alle krachten mobiliseren om de gevolgen van deze slechte besluiten zoveel mogelijk op te vangen. Niet aanvaard kan worden dat goed geleide en over het algemeen modern opgezette boeren- en tuindersbedrij- ven er onder door gaan. Zwarte weken "Het waren zwarte weken voor de Nederlandse zuivel". Deze woorden komen van de voorzitter van het Pro- duktschap voor Zuivel, drs. H. Schelhaas. Woensdag morgen gaf hij in de bestuursvergadering van zijn pro- duktschap een reactie op de besluiten van de EG-land- bouwministers en op het mislukken van de Eurotop, maandag en dinsdag. "Het gevaar is groot dat de voor sprong die de Nederlandse zuivel heeft, verloren gaat. En dat wordt niet veroorzaakt door de markt of te weinig inspanning bij afzet en produktie, maar door de politieke verhoudingen in Brussel", zo klonk het verwijt van Schelhaas. daarmee ook voor de Nederlandse ekonomie zeer on gunstig. Dat geldt ook voor het gewijzigde systeem van de berekening van de M.C.B.'s. Op korte termijn is het voordeel voor de Nederlandse landbouw dat er geen ek stra prijsverhoging ontstaat door afbraak van de M.B.C.'s. Op langere termijn kan het nieuwe systeem evenwel ongunstig zijn. Dat kan gebeuren wanneer bij voorbeeld de Franse franc devalueert (wat zeker niet denkbeeldig is) waardoor Franse produkten goedkoper op onze markt gebracht kunnen worden, wanneer geen direkte aanpassing meer plaatsvindt door aanpassing van de M.C.B.'s. In het verleden is in Nederland de prijs voor tarwe ver schillende keren onder druk komen te staan doordat Franse tarwe na een devaluatie van de Franse franc goedkoper over onze grens kwam. Voor de akkerbouw betekenen de prijsafspraken een prijsverlaging van 1 behalve voor suiker die op 0 uitkomt. Bijzonder vreemd is het dat eiwithoudende produkten in tegenstelling tot de eerste voorstellen ook 1 in prijs verlaagd worden. De premie op konsumptie-erwten is wel verlengd en dat is dan het enige, heel kleine, lichtpuntje wat er tussen de zeer slechte besluiten te bespeuren valt. Prijsverlaging betekent duidelijk opnieuw een aanslag op het inkomen van de akkerbouw. We hebben alleen de L.E.I.-cijfers maar na te gaan om te zien wat dat betekent voor bedrij ven die sterk afhankelijk zijn van de gegarandeerde pro dukten. Wij willen dit sombere kommentaar besluiten met er op te wijzen dat er zo snel mogelijk duidelijkheid moet komen waar de individuele veehouderijbedrijven aan toe zijn. Daar heeft men recht op. Bij het invullen zal blijken dat het gemakkelijker is te kiezen voor een superheffing dan deze heffing op een voor iedereen zo rechtvaardig moge lijke wijze in te vullen. De invulling moet wel doorgaan, ook nu de onzekerheid voort blijft bestaan, waarschijnlijk tot juni. De verant woordelijkheid daarvoor ligt nu bij de georganiseerde landbouw en de zuivelindustrie maar naar mijn mening ook duidelijk bij het Ministerie van Landbouw. Doeleman

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 1