Hoe verder met de voorlichting vanuit de Z.L.M. gezien zuidelijke landbouw maatschappij Veehouderij Akkerbouw en tuinbouw Bedrijfsvoorlichting In toekomst mogelijk teelt tuinbouwgewassen in cellen! z.l.m VRIJDAG 2 MAART 1 984 69e JAARGANG NO. 3721 land- en tuinbouwblad De voorjaarswerkzaamheden voor de akkerbouw beginnen stilaan weer. De kunstmeststrooiers hebben de ajgelopenwekenal heel wat stikstof en kali over het nog kale landschap uitgeworpen. Vroege boeren hebben al weer zaad aan de nog koude grond toevertrouwd. Voor de landbouw staat er weer een druk en hopelijk succesvol seizoen aan te komen! Met de reorganisatie van het ministerie van landbouw zullen er ook veranderingen plaatsvinden bij de indeling van de konsulentschappen. Bij het landelijk overleg hier over was een meerderheid van het bedrijfsleven van me ning dat gestreefd moet worden naar één bedrijfstak per konsulentschap. Wanneer dan te kleine konsulentschap pen ontstaan vindt deze meerderheid het beter konsu lentschappen over twee, eventueel drie, provincies te laten werken. Het ministerie vindt daartegenover dat juist zoveel mogelijk een konsulentschap in één provincie moet werken met kombinaties van meer bedrijfstakken per konsulent. De laatste weken komt er wat duidelijkheid in hoe de konsulentschappen er voor de toekomst uit kunnen gaan zien. In Zeeland is er voor de veehouderij getalsmatig geen bestaansmogelijkheid voor een eigen konsulentschap. De keuze is nu aansluiting bij Tilburg of Gouda. Bij de melkveehouderij was er een voorkeur voor Gouda. Ver klaarbaar gezien de relatie die er bestaat met Gouda bij de Gezondheidsdienst, K.l. en de Rundveeverbetering. Uit eindelijk is toch gekozen voor Tilburg omdat vanuit een sterk bemand konsulentschap de voorlichting beter tot zijn recht zal komen. Afgesproken is dat Zeeland een eigen bedrijfstakdeskundige behoudt. Daarnaast moest er de zekerheid zijn dat gegevens in Gouda opgeslagen op efficiënte wijze voor de Zeeuwse voorlichters beschik baar komen terwijl provinciale en regionale informatie in het supplement van het nieuwe blad 'Veeteelt'' vol doende tot zijn recht komt. Voor de varkens- en pluimveehouderij lag de situatie veel gemakkelijker omdat deze voorlichting reeds op Brabant is georiënteerd. Verder hadden de rundveemesters en de schapenhouderij weinig problemen met Tilburg. Voor de akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt liggen er de volgende voorstellen. Voor Zeeland één konsulentschap voor akkerbouw en fruitteelt. De voorlichting van de gro ve tuinbouw komt onder het konsulentschap in Baren- drecht. Dat laatste is vrij logisch omdat op het proefbe drijf in Westmaas het praktijkonderzoek voor de grove tuinbouw wordt ondergebracht. Voor Zeeland is deze konstruktie werkbaar. Uit de reakties die wij krijgen vanuil West Brabant en Altena Biesbosch blijkt men problemen te hebben dat de akkerbouwvoorlichting voor deze ge bieden ondergebracht wordt bij het akkerbouwkonsu- lentschap in Tilburg. Zonder nu zelf voor- en nadelen aan te geven kan ik mij de zorg van de akkerbouwers op de zee- en rivierklei in Brabant wel voorstellen. Afgesproken is dat hierover overleg komt met het ministerie van Landbouw. Het lijkt mij dan ook nuttig dat wij op korte termijn gefundeerde reakties krijgen vanuit West Brabant en Altena Biesbosch. Daarbij vooraf wel de kanttekening gemaakt dat een konsulentchap getalsmatig aan een mi nimum norm moet voldoen. Duidelijk is het dat in goed overleg tussen overheid en bedrijfsleven getracht moet worden tot een konstruktie te komen waar onze leden vertrouwen in kunnen hebben. Door de reorganisaties die er naar onze mening te veel hebben plaatsgevonden en de inkrimping van het aantal bedrijfsvoorlichters is het vertrouwen in de Rijksland bouwvoorlichting toch wel in het geding. Zo kan niet meer voldaan worden aan de toenemende vraag naar individuele voorlichting. Steeds meer wordt deze indivi duele voorlichting overgenomen door koöperaties, han del en hier en daar partikuliere voorlichtingsburo's (kort heidshalve verder kommerciële voorlichting genoemd). Ir. Luteijn heeft op de algemene vergadering van het K'.N.L.C. het idee naar voren gebracht dat de Centrale Landbouw Organisatie zelf tot een opzet van een voor-, lichtingsapparaat te komen, gericht op de teelttechnische begeleiding. De realiteit van dit moment is dat deze mogelijkheid er praktisch gesproken niet meer is. De kommerciële voor lichting heeft een eigen plaats ingenomen die niet ge- Worden kassen "tuinbouwflats" De cellenteelt, het telen van tuinbouwgewassen in cellen of liever gezegd industriële ruimten, staat volop in de belangstelling. Deze teelttechniek is enigermate te ver gelijken met de wijze waarop tegenwoordig champignons worden gekweekt. Dit gebeurt in volledig afgesloten ruimten, zonder ramen en met vele teeltlagen boven el kaar. Dit laatste is bij de champignons mogelijk, omdat het gewas zeer laag is. Het aantal lagen wordt dus aller eerst bepaald door de gewashoogte. "Tuinbouwflats" Er is voor zover bekend, nog slechts één goed voorbeeld van cellenteelt in Nederland. Voor veel gewassen, vooral hoog opgaande gewassen, zullen de technische aspekten nog moeten worden uitgewerkt. De teeltmethodiek is dus zeker nog niet voor alle gewassen rond. Wel is duidelijk, dat als deze techniek zich doorzet, de mogelijkheid be staat "tuinbouwflats" te bouwen, waarbij op elke verdie ping een teelt mogelijk is. Kassen zijn dan overbodig. Omdat ten aanzien van mechanisatie bij de meeste werkzaamheden aan het gewas een cellenteelt voordelen kan bieden, breekt nu mogelijk het moment aan, dat we kunnen spreken van industriële tuinbouw. Tuinbouw volgens industriële methoden, eventueel op industrieter reinen, onafhankelijk van de ligging. Het buitenklimaat, dat bij teelten in kassen van zo'n grote invloed is, speelt bij cellenteelt nauwelijks een rol. Planologie Op dit moment zijn er in de tuinbouw veel vragen over de ontwikkeling van de cellenteelt. Eén van de belangrijkste is wel of de techniek nu of in de toekomst financieel haalbaar zal zijn. Men krijgt immers te maken met geheel andere jaarkosten door andersoortige investeringen, ter wijl ook het patroon van de exploitatie heel anders zal zijn dan van dat van het traditionele glasbedrijf. De vraag is ook aktueel of planologische hoge, dichte gebouwen acceptabel kunnen zijn. Verder is het natuurlijk de vraag of in de toekomst alle gewassen op een dergelijke manier kunnen worden ge teeld. Van groot belang is ook of grote concerns de teelt eventueel niet gaan overnemen van de vele tuinders met 4 hun - in relatie tot cellenteelt - kleinschalige aanpak. Ook zijn er nog vragen op het terrein van ziektebestrijding en milieu, die beantwoord moeten worden. makkelijk prijsgegeven zal worden. En dan gaan we nog maar niet in op de vraag of de 3 Landbouw Organisaties bereid zijn tot samenwerking in deze richting. Beter is het te onderzoeken op welke wijze ontwikkelingen bijge stuurd kunnen worden. De mogelijkheid daartoe zal vooral bepaald worden door kwaliteit van de specialisten en bedrijfstakdeskundigen van het voorlichtingsapparaaf van de overheid. Vanuit de proefstations en proefboerderijen moet er een objektieve voorlichtingsboodschap via de bedrijfstakdes kundigen en specialisten voor de praktijk beschikbaar zijn. Deze objektieve voorlichtingsboodschap kan dan door de kommerciële voorlichters via individuele voor lichting naar de praktijk toe vertaald worden. Anders ge zegd: het nivo van de voorlichtingsboodschap van de overheid moet op een dusdanig nivo liggen dat de kom merciële voorlichting daar niet om heen kan. Wenselijk is het dat er provinciaal of regionaal een overlegstruktuur tot stand komt tussen de verschillende vormen van kom merciële voorlichting en de overheidsvoorlichting. Boer en tuinder zorgen dan zelf wel voor een zekere sociale kontrole wat betreft de kosten. Immers, kommerciële voorlichting moet wel door de boer betaald worden. Overigens is het zo dat de overheid er voor moet zorgen dat de kontakten met de praktijk gewaarborgd blijven. De bedrijfsvoorlichters blijven daarbij een belangrijke scha kel tussen de praktijk en het onderzoek op de proefsta tions en de proefbedrijven. Daarnaast hebben de landbouworganisaties de taak dat de sociaal ekonomische voorlichting goed blijft funktio- neren. Bij de Z.L.M is dat zeer zeker de bedoeling. Alles overziend wanneer er de bereidheid is tot goed overleg kunnen wij ook voor de toekomst vertrouwen hebben in de verschillende vormen van voorlichting, ge richt op de praktijk Doeleman

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 1