PPH brengt
produktkatalogus voor
boomkwekerij
Prof. Parlevliet pleit voor
onderzoek naar stress bij planten
Afdeling Zeeland van 'Het Nederlandsche Trekpaard'groeit
De maximale oogst als een mooi ideaal
Innovatie in afzetbevordering:
Vee- en vleessektor
opnieuw de dupe
verkeersbelemmeringen
KALKTIP
In de inaugurele rede waarmee hij zijn ambt las hoogleraar in de
plantenveredeling aanvaardde, vroeg prof. dr.ir. J.E. Parlevliet onlangs
ruim aandacht voor de ekonomische gevolgen van stress bij planten.
Om de omvang van het probleem aan te geven: zelfs de hoog ontwik
kelde landbouw in Nederland haalt maar vijftig procent van de maxi
male oogst, hoewel dat, zeker in verhouding tot de Derde Wereld, nog
altijd een luxe is.
Hoeveel onderzoek wordt er gedaan naar dit verschijnsel?
Heel weinig, konstateert Parlevliet. "Het is tijdrovend en zeer ar
beidsintensief werk, daarom beginnen de meeste onderzoekers er niet
aan. Sukses op korte termijn is niet te verwachten en een wetenschap
pelijk onderzoeker wordt nu eenmaal verondersteld binnen zekere tijd
resultaat te boeken".
Stress bij planten, het klinkt nogal
metafysisch, maar Parlevliet, de
nieuwe hoogleraar plantenverede
ling doelt op een gewoon natuurwe
tenschappelijk begrip: als de groei-
omstandigheden van planten niet
optimaal zijn, hetzij door de bodem,
het aj doorlclaat of weersomstandig
heden, dan loopt de oogst terug. De
maximaal te realiseren oogst wordt
nief gehaald. In Nederland worden
de stressomstandigheden vooral ver
oorzaakt door het weer en door de
heterogeniteit van de gronden.
Parlevliet meent dat de situatie in
Nederland niettemin gunstig af
steekt bij die in andere landen. "In
Nederland hebben we bijvoorbeeld
de ziekten en plagen redelijk onder
de knie, hoewel de boer natuurlijk
altijd nog loopt te mopperen. Maar
in de tropen hebben ze deze zaken
nog helemaal niet onder kontrole".
Stressfaktoren door ziekten en pla
gen zijn in ons land dus geminimali
seerd. Toch blijft volgens Parlevliet
onderzoek naar resistentieveredeling
geboden. Ook in ons land wordt
maar vijftig procent van de maxi
maal te realiseren oogst gehaald. Zo
wordt bij tarwe gemiddeld 6500 kilo
per hektare geoogst, een enorme op
brengst, maar de maximale op
brengst zou, volgens Parlevliet, 13
14.000 kilo kunnen zijn. In de Derde
Wereld haalt men met tarwerassen
nog geen acht procent van de moge
lijke oogst. "Je zou kunnen zeggen
dat er bijna geen land te bedenken is
waar het probleem minder belang
rijk is dan in Nederland".
Aanpassingsvermogen
Het onderzoek naar genetische ei
genschappen van planten, die het
gewas toleranter maken voor stress
faktoren is eigenlijk nog nauwelijks
op gang gekomen. Ook op de vak
groep Plantenveredeling niet. En
hoewel Parlevliet een groot deel van
zijn inaugurele rede besteedde aan
het probleem, ziet hij niet dat in de
nabije toekomst een groot onder
zoeksprogramma op dit gebied tot
stand komt. "Door veredeling zou
een stukje van de stress weggenomen
kunnen worden. Inmiddels komen
van sommige gewassen over heel
Europa dezelfde gewassen voor. Dan
zeg je: ja, dat zijn overal zulke ver
schillende teeltomstandigheden, die
rassen hebben blijkbaar een groot
aan passingsvermogen".
"Bij kiemproeven kun je zien dat het
ene ras vijftien procent beter resul
taat geeft dan een ander. Voor de
veredeling is het dan van belang er
achter te komen welke eigenschap
pen in de plant dat veroorzaken. Dat
is wel mogelijk, maar dan moeten
veldproeven gedaan worden op een
groot aantal verschillende plaatsen
en over een lange periode. En het
wordt dan onmogelijk om ieder ge
notype zo te toetsen".
In feite zou er eerst fysiologisch on
derzoek gedaan moeten worden naar
de faktoren die de stresstolerantie
bepalen, maar, zo stelt Parlevliet, dat
is niet het werk van de vakgroep
Plantenveredeling. "Maar als je een
maal weet welke komponenten be
langrijk zijn, kun je als veredelaar
wel beter toegerust aan het werk".
Teeltmaatregelen
De opbrengsten in Nederland zijn
relatief hoog doordat, voorzover
mogelijk, de teeltomstandigheden
redelijk onder kontrole zijn. Parle
vliet wil zelfs zover gaan te stellen dat
de enorme opbrengstverhoging van
de afgelopen decennia te danken is
aan de verbetering van de teeltmaa
tregelen. De teeltmaatregelen heb
ben het landbouwsysteem grondig
veranderd, al zijn er ook nadelige
neveneffekten. Bijvoorbeeld het
overspannen gebruik van stikstof,
dr.ir. J.E. Parlevliet
waardoor nu al in een aantal streken
problemen met de drinkwatervoor
ziening lijken te ontstaan.
Toch is Parlevliet geen voorstander
van rigoureuze maatregelen. "Er
wordt over het algemeen meer stik
stof gegooid dan strikt noodzakelijk
is. Het helpt natuurlijk niet als je
tegen een boer zegt: wees nou maar
lief en braaf en doe wat minder.
Wellicht moeten er voor dit soort
gevallen regels gesteld worden".
Parlevliet houdt in zijn opvattingen
over de landbouwontwikkelingen
veel rekening met ekonomische mo
tieven. Over de gevolgen van de
mestgiften uit de intensieve veehou
derij, waarbij nogal wat koper in de
bodem terecht komt, zegt hij bij
voorbeeld: "Dat koper doen de vee
houders in het voer om hun vleesop
brengsten te verhogen. Natuurlijk is
het geen goede zaak als dat koper in
de bodem terecht komt, ik heb in
Afrika de gevolgen gezien van een
aluminiumvergiftiging. Als dat spul
eenmaal in de bodem zit, krijg je het
er niet meer uit. Maar als je zou stel
len dat er geen koper meer gebruikt
mag worden in de intensieve var-
kensmesterij, dan zou je daarmee
misschien een heel belangrijke be
drijfstak annuleren. Zeker als in het
buitenland een dergelijke maatregel
niet genomen wordt. Dan zijn de
bijeffekten even sterk als de hoofd-
effekten. Zo is het nu eenmaal met
elke komplexe situatie: als je ergens
aan trekt, gaat het hele web meetril
len. Vaak zijn de oorzaken van pro
blemen moeilijk aan te geven omdat
heel veel zaken tegelijk veranderd
zijn".
Opbrengst
Parleviet blijft van mening dat ver
edeling om de opbrengst te verho
gen van groot belang is. "Door op
brengstverhoging zouden een aantal
marginale landbouwgronden ont
trokken kunnen worden aan land
bouwkundig gebruik. Dat is gewoon
een bijeffekt. Dergelijke gronden
hebben we hard nodig voor ander
gebruik, bijvoorbeeld de rekreatie".
Zou niet een doelstelling van het
landbouwbeleid moeten zijn: het
handhaven van werkgelegenheid in
de landbouw? Parlevliet kijkt enigs
zins verbaasd: "Het kan toch niet de
bedoeling zijn om allerlei marginale
bedrijven in stand te houden?"
Dus u vindt dat die moeten verdwij
nen? "Als die boeren willen blijven
zitten, zal ik ze echt niet wegsturen.
Nee, we moeten zeker niet positief
stimuleren dat ze weggaan. Maar ik
wil ook niet stimuleren dat op mar
ginale landbouwgronden marginale
boertjes blijven zitten".
En: "Als we van mening zijn dat in
sommige landschappen boerderijen
thuishoren, dan moeten die boeren
meereen beheersfunktie krijgen, met
een salaris dat bij die taak hoort. Het
kan toch geen doelstelling van land
bouwkundig onderzoek zijn om de
produktie te verlagen? Nee, ik zie
opbrengstveredeling heel duidelijk
in relatie tot areaalverkleining".
(Wagenings Hogeschoolblad,
Simon Vink)
Vrijdag 17 februari j.l. hield de Afdeling Zeeland van de Koninklijke
Vereniging "Het Nederlandsche Trekpaard" onder voorzitterschap van
de heer M.L.M. IJsebaert haar algemene ledenvergadering.
De sekretaris van de Afdeling, de heer J.J. Cappon deelde in zijn verslag
over 1983 mede, dat het aantal leden met 13 was toegenomen tot 180.
Het aantal trekpaardmerries, welke in het Keurstamboek werd opge
nomen, vertoonde eveneens een stijgende lijn en bedroeg 21 tegen 15 in
1982. Verder werden 4 Haflingermerries waardig bevonden te worden
opgenomen in het Keurstamboek.
Tijdens de verplichte hengstenkeuring met aansluitend de hengsten-
premiekeuring in januari 1983 gehouden in de veemarkthallen te Den
Bosch werden van de 7 aangegeven Zeeuwse hengsten 5 trekpaard- en 1
Haflo Arabe hengst goedgekeurd en geprimeerd.
In het verslagjaar registreerde de
centrale administratie van de Ko
ninklijke Vereniging in Den Haag 59
trekpaard-, 9 Haflinger- en 1 Haflo
Arabeveulen. De centrale merrie-
premiekeuring voor merries van 2
jaar en ouder werd tijdens de
"Z.L.M.-manifestatie 1983" gehou
den in het kader van de "Zeeuwse
dag van het Paard" en in nauwe sa
menwerking met de Samenwerkende
Bonden van Paardenfokkers die de
keuringen verzorgden van veulens,
jaarlingen, stalgroepen, vierspannen
enz. De samenstelling van het be
stuur onderging enige wijzigingen.
Van de periodiek aan de beurt van
aftreden zijnde bestuursleden, de
heren H.H.F.M. v.d. Vijver te IJzen-
dijke en M.J. Kloet te Zierikzee werd
de heer v.d. Vijver herkozen. In de
plaats van de heer Kloet werd de
heer A.C.M. Brooijmans te Tholen
gekozen.
De voorzitter, de heer M.L.M. IJse
baert trad af in verband met het be
reiken van de reglementair vastge
stelde leeftijdsgrens. In deze be-
stuursvakature werd benoemd de
heer B.E.A. IJsebaert te Axel die te
vens gekozen werd tot voorzitter met
de heer Brooijmans voornoemd als
vice-voorzitter. Tot opvolger van de
heer M.L.M. IJsebaert als lid van het
Hoofdbestuur van de Koninklijke
Vereniging werd gekozen de heer Iz.
de Buck te Serooskerke met de heer
B.E.A. IJsebaert als plaatsvervan
gend hoofdbestuurslid.
Tijdens de vergadering werd de vorig
jaar wegens het bereiken van de
leeftijdsgrens afgetreden voorzitter,
de heer A.L.C. (Jos) Brooijmans in
het zonnetje gezet. Werd hij tijdens
de Nationale Tentoonstelling 1982 te
Den Bosch al gekozen in het selekte
gezelschap van deA'10 paardenman
nen van de eeuw" en vorig jaar be
noemd tot ere-lid van de Koninklijke
Vereniging, nu werd hij tot ere
voorzitter benoemd van de Afdeling
Zeeland waarmede de grote waarde
ring tot uitdrukking werd gebracht
voor al het werk dat hij bijna 30 jaar
als bestuurslid, waarvan 19 jaar als
voorzitter en 18 jaar als lid van het
Hoofdbestuur heeft gedaan voor de
trekpaardfokkerij
De heer M.L.M. IJsebaert werd be
noemd tot ere-lid van de Afdeling
Zeeland. Ook de heer IJsebaert heeft
een respektabele staat van dienst
zoals ruim 21 jaar bestuurslid waar
van 19 jaar als vice-voorzitter. 7 jaar
Hoofdbestuurslid en jarenlang jurylid
van de hengsten- en merriekeuringen.
Met deze benoeming werden de ver
diensten van de heer IJsebaert dui
delijk onderstreept.
Tenslotte vond een huldiging plaats
van de heer J.J. Cappon die inmiddels
25 jaar als sckretaris-penningmeester
is opgetreden.
Minister Braks krijgt het eerste eksemplaar produktkatalogus voor de
boomkwekerij aangeboden door de heer H.R. Bannier, direkteur van Plant
Publiciteit Holland
De minister van Landbouw, ir.
G.J.M. Braks, heeft uit handen
van de heer H.R. Bannier, direk
teur van Plant Publiciteit Holland
het eerste exemplaar van de pro
duktkatalogus voor de boom
kwekerij in ontvangst genomen.
Dit gebeurde in Utrecht ter gele
genheid van de Jaarvergadering
van de Nederlandse Bond van
Boomkwekers, op 16 februari
1984.
Deze door PPH uitgebrachte
produktkatalogus bevat illustra
ties van innovatieve kweekresul-
taten van de Nederlandse
boomkwekerij. De inhoud van
deze katalogus zal voortdurend
worden uitgebreid en aangevuld
met kleurenopnamen van
boomkwekerijprodukten.
Door het uitbrengen van deze
katalogus zal de marktpositie van
de Nederlandse boomkwekerij in
het buitenland zeker worden ver
sterkt.
Ten tweede male in 1984 wordt de
Nederlandse vee- en vleessektor door
akties in Italië en Frankrijk gedwon
gen zware verliezen te incasseren. De
blokkades op de Franse wegen ver
oorzaken daarbij ernstig dierenleed
en bijzondere ongemakken voor de
chauffeurs. Het stagneren van de ex
port naar Frankrijk en Italië bete
kent, aldus het produktschap voor vee
en vlees, dat voor de dagelijkse afzet
ter waarde van rond 10 miljoen gul
den, andere bestemmingen moeten
worden gevonden.
Met alle financiële gevolgen van
dien. Het produktschap voor vee en
vlees wijst per telex president M.
Bruel van haar Franse zusterorgani
satie Ofival op de onhoudbare toe
stand, zowel wat het vleesvervoer
betreft als die voor de levende die
ren. Het pvv verzoekt de Franse or
ganisatie, alles te doen om het die
renleed - de dieren komen van koude
en gebrek aan voedsel jammerlijk
om - te helpen verlichten.
Er zijn basische meststoffen die naast
kalk ook o.a. fosfaat - kali en mag
nesium bevatten. Passen deze in het
bemestingsplan dan kan men bij het
gebruik hiervan de basisbemesting in
één werkgang uitvoeren.
16
2 maart 1984