De keerzijde van de groei in de varkenshouderij I
Mestoverschot is
mineralenprobleem
Verloop van de temperatuursom
Sombere visie ir. Henkens:
Agrarische exporteurs:
Principe vrij EG-verkeer
gefrustreerd
Termijnmarkten in Frankrijk voor varkens en eieren
Vervoersverbod en verplichte enting van
varkens in gedeelte Noord-Brabant
In een viertal artikelen zal worden
ingegaan op de gevolgen van de
explosieve groei van de varkens
houderij in het koncentratiegebied
Noord-Brabant. De vraag is waar
de wal het schip keert.
De kosten voor het oplossen van
het regionale mestprobleem hangt
als het zwaarö van Damocles
boven de Brabantse varkenshou-
derij.
Achtereenvolgens zullen de vol
gende artikelen verschijnen:
1. Voor- en nadelen van intensie
ve veehouderij in koncentratie-
gebieden.
2. Berekening van mestover
schotten c.q. tekorten voor een
bedrijf.
3. Afzet en kosten van mestover
schotten.
4. Ontwikkelingsplannen ten be
hoeve van mestoverschotgebie-
den.
ARTIKEL NR. 1
Voor- en nadelen van de intensieve
veehouderij in koncentratiegebieden
De afgelopen 15-20 jaar is de var
kensstapel aanzienlijk grootschaliger
en intensiever geworden.
Dit geldt in het bijzonder in de pro
vincie Noord-Brabant waar het aan
deel t.o.v. landelijke cijfers is uitge
groeid van krap 34% in 1975 tot ruim
37% in 1983. Een kenmerkend ver
schijnsel daarbij is dat de ontwikke
ling zich heeft beperkt tot een ge
deelte van de provincie. Er zijn grote
koncentratiegebieden in Oost- en
Midden-Brabant.
Een vergelijking van de meicijfers in
1975 en 1983 laat zien dat de var
kensstapel in Noord-Brabant jaar
lijks is uitgebreid met gemiddeld
7.6%. In de jaren 1975/1980 was dit
zelfs ruim 9% per jaar. De groei blijkt
na 1980 wat te zijn afgeremd. Wij
hebben echter de indruk, dat door
een aantal faktoren er momenteel
opnieuw een grote belangstelling
bestaat voor uitbreiding en nieuw-
vestiging. Deze belangstelling is ech
ter met name weer waarneembaar in
Oost- en Midden-Brabant.
1975
Aantal fokvarkens 334
Aantal mestvarkens 1.398
Aantal varkens totaal 2.467
kens de gewichtsverliezen gerin
ger, terwijl ook het sterftepercen
tage lager is.
3. In de koncentratiegebieden zijn
zowel de provinciale gezond-
Aantallen varkens x 1.000
jaarlijkse toename
1980
1983
1975-1980
1980-1983
504
540
10;2%
2,4%
1.922
2.049
7,5%
2,6%
3.615
3.963
9,3%
3.2%
(dag- en kursorisch onderwijs)
alsmede door Voorlichtingsdien
sten en door kollega-veeöouders
zal frekwenter plaatsvinden en
het kennis-niveau van de onder
nemer positief beinvloeden.
5. Een strakke en goede organisatie
van de industrie en de standsor
ganisaties (met name de vaktech
nische organisaties) is de Bra
bantse Varkenshouderij sterk
konkurrerend en worden de be
langen zowel nationaal als inter-
centratiegebieden minder snel
gegaan dan in een aantal exten
sieve gebieden, terwijl de verbe
tering ook achterblijft bij de ver
wachting op grond van ontwik
kelingen met betrekking tot fok
kerij, huisvesting, voeding e.d.
Hoewel het niet aan te tonen is,
lijkt het aanwezig zijn van een
bepaalde infektiedruk een moge
lijke verklaring voor dit ver
schijnsel.
2. De risiko's t.a.v. verspreiding van
dierziektes zijn groter. De uit
braak en verspreiding van var
kenspest is hiervan een duidelijk
voorbeeld.
3. Het overschot aan dierlijke mest
werkt kostenverhogend, doordat
deze mest vervoerd of verwerkt
moet worden.
Naar aanleiding van wettelijke
regelingen die op stapel staan o.a.
de herziening van de Meststof
fenwet en de Wet op de Bodem
bescherming wordt er algemeen
van uitgegaan dat heffingen op
gelegd zullen gaan worden aan
bedrijven, die niet kunnen aan
tonen dat zij over voldoende
grond beschikken om op verant
woorde wijze de geproduceerde
mest te kunnen aanwenden.
In de volgende artikelen zal
vooral op dit onderdeel nader
worden ingegaan.
4. Milieu-technische- en planologi
sche problemen manifesteren
zich in koncentratiegebieden na
drukkelijker dan in extensieve
gebieden. Dit kan nadelige kon-
sekwenties hebben voor de ont
wikkeling van de bestaande be
drijven en bemoeilijkt nieuwves-
tiging.
Provinciale T)irektie Landbouw en
Voedselvoorziening
in Noord-Brabant
Ir. P.W.G.M. Vos
Het aantal bedrijven met varkens is
sinds 1975 afgenomen met ca. 24%, te
weten van 11.846 in 1975 naar 9.022
in 1983. In de jaren 1975-1980 was
deze jaarlijkse afname 2,8% en na
1980 3,8%. Als bijkomend verschijn
sel hebben wij reeds gesteld dat.de
uitbreiding van de varkensstapel
vooral plaatsvindt in de zgn. kon
centratiegebieden. Aan deze ontwik
keling zijn naast enige voordelen ook
duidelijk aanwijsbare nadelen ver
bonden. Bij de afweging van deze
voor- en nadelen zal behalve met de
huidige kriteria ook rekening ge
houden moeten worden met ontwik
kelingen in de nabije toekomst.
Een kwantificering en ekonomische
waardering van de verschillende as-
pekten is óf onmogelijk óf slechts bij
benadering te geven.
Voordelen van een koncentratiege-
bied
1Door de grotere omzet, de grotere
ervaring en de grotere konkur-
rentie tussen aannemers zijn
bouwkosten in de koncentratie
gebieden lager.
2. De goede infrastruktuur zorgt er
voor dat de transportafstanden de
aanleverende en verwerkende in
dustrie zeer kort en dus de trans
portkosten laag zijn. Bovendien
zijn bij mestvarkens en slachtkui-
kostenpost en
heidsdiensten als de praktise
rende dierenartsen meer gespecia
liseerd in de varkenshouderij.
Door meer ervaring, meer man
kracht en met behulp van specia
le hulpmiddelen (inklusief labo
ratoria) is men beter in staat de
varkenshouderijbedrijven ge-
zondheidsmatig te begeleiden.
4. Overdracht van kennis en infor
matie door onderwijsinstellingen
nationaal goed in het oog gehou
den en verdedigd.
Nadelen van een koncentratiegebied
1. De infektiedruk is hoger. Dit kan
ten koste gaan van een goede ge
zondheid van de dieren, wat zijn
weerslag kan krijgen in de tech
nische en ekonomische resulta
ten.
De verbetering van technische
resultaten is in een aantal kon-
Het mestoverschottenprobleem in ons land is vooral een mineralen-
probleem. Op korte termijn worden we gekonfronteerd met het teveel
aan stikstof, op wat langere termijn gaat het teveel aan fosfaat een
grote rol spelen. Ik heb het angstige vermoeden dat de problemen in de
toekomst nog veel groter zullen worden". Deze sombere visie is af
komstig van dr.ir. Ch.H. Henkens, konsulent voor Bodemaanlegenhe-
den in de Landbouw uit Wageningen. Zijn inleiding over mestover
schotten in de varkenshouderij, tijdens de CLO-studiedagen, gaf dui
delijk aan dat andere wegen gezocht moeten worden om van de mesto
verschotten af te komen. Daarbij kan zelfs afvoer naar het buitenland
aan de orde komen.
"Heel Nederland is het huisperceel
geworden van de overschotgebie-
den", zo karakteriseerde Henkens de
huidige situatie. De produktie aan
varkensmest in de provincies
Noord-Brabant, Limburg, Gelder
land en Overijssel is veel te groot om
ook in die gebieden verwerkt te wor
den. Zou men namelijk alle var
kensmest in het najaar toedieneti in
die provincies, dan zou als gevolg
van uitspoeling in de winter het ni
traatgehalte van het grondwater al
snel opzo'n 170 mg per liter komen.
Bij voorjaarstoediening treedt dit
bezwaar veel minder op, maar dan
ligt de hoeveelheid per hektare toe te
dienen mest ook veel lager. Henkens
berekende dat dan zo'n zes miljoen
ton varkensmest elders in ons land
verwerkt zal moeten worden.
Fosfaten
Nog veel meer zorgen maakte Hen
kens zich over de verrijking met fos
faten die optreedt in de bodem die
regelmatig varkensmest krijgt toege
diend. Zelfs bij een regelmatige ver
deling van de mest over de akker
bouw in heel Nederland zal de grond
op den duur zijn vasthoudend ver
mogen voor fosfaat verliezen. Het
teveel beweegt zich dan naar het op-
14
Ch.H. Henkens
pervlakte- en het grondwater. Hen
kens noemde een hoeveelheid van 70
kg P205 per hektare die als norm
gesteld zou kunnen worden. Een
dergelijke norm heeft echter wel tot
gevolg dat er, zelfs al zou iedere ak
kerbouwer z'n hele bedrijf jaarlijks
bemesten, een overschot van 4,2
miljoen ton mest ontstaat in ons
land.
De oplossing van het probleem moet
volgens Henkens niet worden ge
zocht in het afbreken van de organi
sche stof. Daarmee verdwijnen nog
Het Algemeen Orgaan Voedselvoor
ziening, de overkoepelende Federatie
van Agrarische Handelsorganisaties,
heeft er bij de Nederlandse regering
op aangedrongen alles in het werk te
stellen dat kan bijdragen aan beëin
diging van de akties in Frankrijk.
Het is volgens het AOV een droeve
konstatering dat het principe van het
vrije verkeer van goederen binnen de
Europese Gemeenschap op deze
wijze stelselmatig wordt gefrus
treerd. De agrarische handel meent
dat de uitwerking van de akties (ook
van de Italiaanse douane) op het
Nederlandse exporterende bedrijfs-
leven zeer ernstige vormen begint
aan te nemen, niet alleen omdat er
bederfelijke waren en levend vee bij
de grenzen stilstaan, maar ook om
dat de vrachtwagens niet beschik
baar zijn voor ander noodzakelijk
vervoer.
Aangenomen mag worden dat eer
lang in Frankrijk termijnmarkten
opgericht zullen worden voor var
kens en eieren.
In mei van dit jaar begint in Noord-
Frankrijk een termijnmarkt voor
aardappelen. Op de termijnmarkt in
Parijs werd tot nu toe slechts suiker,
cacao, koffie (Robusta) en oliekoe
ken verhandeld. Sinds 1983 is de ak-
tiviteit op de termijnmarkt sterk ge
stegen. Naar volume bedroeg dat
jaar de toename ten opzichte van het
voorgaand jaar rond 32% tot 17,6
miljoen ton, terwijl het aantal kon
trakten steeg met 29% tot 387.000.
De omzetten in suiker maken het
leeuwedeel van de aktiviteiten uit,
namelijk 95% naar hoeveelheid en
85% naar waarde.
Staatssekretaris A. Ploeg (landbouw
en visserij) heeft besloten met ingang
van 24 februari a.s. in een gedeelte
van Noord-Brabant een vervoersver-
bod voor varkens in te stellen.
Bovendien moeten alle varkens van
twee weken of ouder in dit gebied
tussen 24 februari en 9 maart worden
geënt tegen varkenspest. Dit om ver
dere uitbreiding van de varkenspest in
het gebied te voorkomen. Geënte
dieren moeten een oormerk krijgen,
waaruit blijkt, dat enting inderdaad
heeft plaatsgevonden.
Het betreft het gebied, dat ligt bin
nen de lijn 's Hertogenbosch-zuid,
Tilburg, Loon op Zand, Waalwijk,
Vlijmen, 's Hertogenbosch-west. Het
vervoersverbod geldt niet voor het
vervoer van slachtvarkens (minimaal
85 kilo) naar slachthuizen binnen het
gebied. Voorwaarde is echter, dat de
varkens zonder oponthoud en langs
de kortste weg worden vervoerd naar
het slachthuis.
De verplichte enting geldt niet
voor varkens binnen het gebied, die
reeds geënt zijn tegen varkenspest. In
bijzondere gevallen en onder be
paalde voorwaarden kan de Inspek-
teur van de Veterinaire Dienst in het
distrikt Noord-Brabant ontheffing
verlenen op deze maatregelen.
geen mineralen. Volgens hem is de
enige oplossing afvoer naar andere
gebieden, desnoods naar het buiten
land. Daarmee is men er echter nog
niet. "Het kópergehalte zal omlaag
moeten. Voor de akkerbouwer zal
het gehalte aan zware metalen op
een bepaald moment toch een rem
betekenen om de mest toe te die
nen".
Alsof dit alles nog niet genoeg is,
signaleerde Henkens nog een ont
wikkeling die de problemen alleen
maar groter maakt. "De provincies
proberen het afval uit de samenleving
bij de landbouw onder te brengen.
Denk maar aan het gescheiden opha
len van huisvuil en de verwerking tot
kompost. Dit betekent een tweede
stroom mineralen naar de landbouw.
Ik ben erg bang voor de konkurrentie
met dit soort produkten", aldus kon
sulent Henkens.
Weerstation
Datum
23-2
23-2
16-2
23-2
180 gr
.280 gr.
Leeuwarden
166
170
Leeuwarden
2-3
22-3
Eelde
140
142
Eelde
9-3
29-3
Den Helder
179
184
Den Helder
21-2*
21-3
Valkenburg
195
202
Valkenburg
9-2*
18-3
Twente
134
138
Twente
10-3
28-3
Schiphol
180
186
Schiphol
21-2*
20-3
Soesterberg
173
181
Soesterberg
22-2*
21-3
De Bilt
172
178
De Bilt
28-2
22-3
Deelen
145
151
Deeleil
7-3
27-3
Rotterdam
185
194
Rotterdarh
11-2**
19-3
Zierikzee
207
215
Zierikzee
7-2*
16-3
Volkel
177
185
Volkel
21-2*
21-3
Gilze-Rijen
183
191
Gilze-Rijen
12-2
20-3
Vlissingen
220
229
Vlissingen
6-2*
13-3
Eindhoven
171
181
Eindhoven
23-2*
22-3
Zuid-limburg
159
168
Zuid-Limburg
3-3
23-3
T-som in werkelijkheid bereikt
2 maart 1984