Algemene richtlijnen voor de stikstoflbemesting in 1984 voor het Zuidwestelijk Kleigebied De onderhoudsbekalking als voorjaarsbekalking Franse aardappeltelers voelen zich bedreigd Export konsumptieaardappelen Overzicht arealen pootaardappelen 1983 Jaarlijks worden er algemene richtlijnen opgesteld voor de stikstofbe mesting in het komende seizoen. Deze richtlijnen zijn gebaseerd op de uitslagen van binnengekomen praktijkpercelen en bemonsteringen op standaardbedrijven. Deze stikstofadviezen zijn algemene richtlijnen, gebaseerd op de GE MIDDELDE omstandigheden van dit voorjaar. Uit de ervaringen van de afgelopen jaren is enerzijds gebleken dat deze richtlijnen de gemid delde situatie vrij goed aangeven. Anderzijds dat de VARIATIE in stikstofbehoefte van perceel tot per ceel door diverse faktoren zoals zwaarte grond, profielopbouw, voor vrucht e.d. erg groot kan zijn. Voor konkrete informatie per bedrijf en per perceel, waarbij ook deze faktoren in het advies zijn opgenomen, is het vereist om zelf grond monsters te laten nemen. Richtlijnen voor kleigronden De cijfers in de kolommen geven de gemiddelde stikstofbehoefte aan in kg per ha. gewas in 1984 voorvrucht tweede gift derde gift aardappelen bieten graan wintertarwe 50 80 80 40 - 60 40 zomertarwe 40 60 60 50 - 50 haver 40 50 50 50 - 50 wintergerst 40 60 60 50 - 50 zomergerst 40 50 50 0 late consumptieaardappelen - 250 250 pootaardappelen - 150 150 suikerbieten 140 - 150 zaaiuien 120 130 150 Deze derde gift bij wintertarwe wordt alleen gegeven aan een gezond en niet te gul gewas, kort voor het in aar komen. In het najaar van 1983 konden de oogstwerkzaamheden en de hoofd grondbewerking in het algemeen met een minimum aan struktuurbe- derf worden uitgevoerd. De winter- temperaturen waren tot nu toe hoger dan normaal. Hierdoor zal wat meer stikstof zijn gemineraliseerd. Daar staat tegenover dat in de maanden januari en februari aanmerkelijk meer neerslag is gevallen dan ge middeld. Bekijken we de neerslagcijfers over de periode oktober tot half februari dan blijkt het seizoen 1983/1984 slechts weinig natter dan normaal. De neerslagcijfers kunnen plaatselijk vrij sterk uiteenlopen. Waarschijnlijk mede onder invloed van deze wisse lende neerslaghoeveelheden zijn de verschillen in de stikstofgehaltes dit jaar wat groter dan vorig jaar. Vooral na de stikstofrijkere voorvruchten, zoals aardappelen en uien komen dieper in het profiel hogere gehaltes voor. Bij het opstellen van de richtlijnen is uitgegaan van de situatie van dit moment en verder van>gemiddeld te verwachten omstandigheden. Wij ken deze in de loop van het komende groeiseizoen, in gunstige of ongun stige zin, in belangrijke mate af van normaal dan kan dit vaak alsnog ge- korrigeerd worden. Aanvullende opmerkingen In de praktijk kunnen er altijd situa ties voorkomen die aanleiding zijn om de genoemde giften iets te verla- Konsulentschap voor dé Akkerbouw en de Rundveehouderij te Goes gen of te verhogen. Op een ondiep doorwortelbaar profiel zullen vooral de giften voor granen en bieten iets hoger moeten zijn. Dit geldt ook bij een slechte struktuur of veel ver- slemping. Na het toedienen van dierlijke orga nische mest zal er als regel iets meer N in het profiel voorkomen en kan de bemestingsgift dus wat worden verlaagd. Wintertarwe De meeste wintertarwe is tijdig gezaaid en reeds behoorlijk uit gestoeid. Wanneer bovendien het plantenaantal hoog is, b.v. 250 planten of meer per m2, kan een vroege en hoge startgift gemak kelijk een te dicht gewas geven. Op dergelijke percelen kan men beter de eerste gift wat verlagen tot bijvoorbeeld maximaal 50 kg N per ha. In de loop van de maand april kan dan altijd nog worden bijgestrooid. Vooral bij wintertarwe geldt dat men het gewas regelmatig moet volgen. Blijft het te schraal dan kan worden bijbemest. Bij een. gulle stand kan de volgende gift wat uitgesteld en/of verlaagd worden. Bieten Na een goede grasgroenbemester kan de N-gift 20 k 30 kg lager zijn. Na een goed geslaagde vlinder bloemige groenbemester kan wel tot 30 40 kg N bespaard worden. Na stro onderploegen of op een ondiep doorwortelbaar profiel moet de N-gift 30 kg hoger zijn. Aardappelen De genoemde giften zijn geba seerd op de teelt van late kon- sumptie-aardappelen van het ras Bintje. Bij vroeger rooien en bij de meeste andere rassen ligt de optimale N-gift lager. Op lichte, goed opdrachtige gronden waar men de ervaring heeft dat het gewas vaak wat vroeger afsterft en waar men weinig problemen heeft met mis vormingen en doorwas, is een deling van de N-gift te overwe gen. Een deel van de stikstof bij voorbeeld 50 70 kg, wordt dan pas na de knolzetting gegeven, dus ongeveer in de tweede helft van juni. De voorjaarsgift kan dan lager zijn. Hoge stikstofgiften in het voorjaar, vooral als deze kort vóór of kort na het zaaien of poten worden gegeven, kunnen bij bieten, uien en aardappe len zoutschade geven. De kans op zoutschade is het grootst op de lich tere opdrachtige gronden. De stikstof kan dan beter in twee keer worden gestrooid. De tweede gift kan bij bie ten in het 4 k 6 bladstadium worden gegeven, bij uien niet later dan 10 k 12 cm gewaslengte en bij aardappelen na het aanaarden of pas na de knolzet ting, dus in de tweede helft van juni. J. Kodde, C.A.R. Goes ing. J J. Kroon, C.A. Barendrecht ing. A.M. van der Veeken, C.A.R. Zevenbergen Voor het verkrijgen van een zo hoog mogelijk rendement van de kunstmestgift en de uitgereden organische mest geldt o.m. als voor waarde dat de kalktoestand van de bodem prima in orde is. In een grond met een goede pH is het milieu gunstig voor de noodzakelijke omzet tingen en voor een intensieve wortelontwikkeling t.g.v. een grote op name kapaciteit van de plant. Dikwijls geraakt de kalkbalans op de bedrijven door verliezen uit zijn evenwicht en dienen er van tijd tot tijd maatregelen te worden getroffen om de opgelopen schade te herstellen. Welke verliezen Een éénmaal uitgevoerde bekalking moet niet worden gezien als een kul- tuurtechnisch werk. De goede pH die door een bekalking is bereikt is niet blijvend. Jaarlijks wordt er namelijk een aanslag gepleegd op dé kalktoe stand van de grond. Door ons regen rijk klimaat spoelt er met het regen water veel kalk uit. Ook de zure re gen werkt nadelig op de pH. Bovendien onttrekken bepaalde kunstmeststoffen (bijv. N.P.K. mest stoffen en K.A.S. 27,5) kalk aan de grond. Genoemde gezamenlijke ver liezen kunnen op bouwland op zand en veengronden oplopen tot 250 kg z.b.w. per ha. per jaar en op gras land tot 150 kg z.b.w. per ha. per jaar. Voor kleibouwland wordt reke ning gehouden met een verlies van rond 400 kg z.b.w. per ha. Om verzuring van de grond te voor komen is een tijdige aanvulling van deze verliezen noodzakelijk. Onderhoudsbekalking is nodig Ter kompensatie van de kalkont- trekking wordt om een aantal jaren een onderhoudsbekalking geadvi seerd. Deze bekalking wordt dan bij voorkeur toegepast op die percelen waarop een zgn. kalkminnend gewas geteeld gaat worden. Voorbeelden hiervan zijn o.m. bieten-vlinder- bloemigen-gerst-tarwe-maïs. Een vuistregel voor dit onderhoud is voor bouwland en grasland één keer per drie jaar resp. 1.500 kg en 1.000 kg kalkmeststof met 50 z.b.w. ha. Door de grotere verliezen op klei bouwland moet hiervoor de onder- houdsgift wat ruimer worden geno men (globaal 2.500 kg kalkmest stof per ha. per driejaar). 8 Wanneer onderhoudsbekalking Doordat vrijwel alle kalkmeststoffen vrij langzaam werken wordt over het algemeen het bekalken in het najaar geadviseerd, zodat voldoende tijd voor de gestrooide kalk beschikbaar is, om de pH in het volgend voorjaar op het gewenste peil te brengen. Wanneer echter aan bepaalde voor waarden wordt voldaan kan een on derhoudsbekalking ook als voor jaarsbekalking nog wel terdege zijn nut hebben. In de eerste plaats is het r*; -s - <-* Y De Franse organisatie van aard appeltelers (FNPTC) maakt zich zorgen over de aardappelteelt in Frankrijk. In de afgelopen tien jaar is het aardappelareaal met ongeveer 42% ingekrompen. Dat wordt deels toegeschreven aan de konkurrentie uit de Beneiux-lan- den. De organisatie pleit voor een be tere organisatie van teelt en afzet, verbetering van de faciliteiten met betrekking tot de opslag, verbete ring van de kwaliteit en bevorde ring van de export. Kritiek had de organisatie dat de regering, tegen het voorstel van betrokkenen, de afzet van aardap pelen benede de minimummaat van 35 mm had toegestaan. Gepleit wordt voor een gemeen schappelijke regeling, zulks om de aardappelteelt in Frankrijk veilig te stellen, vooral ten opzichte van België en Nederland, waar de produktiviteit aanzienlijk hoger is. vdW. dan wenselijk dat de kalkmeststof voldoende fijn en droog is. De zo noodzakelijke regelmatige verdeling kan dan zonder meer worden ver kregen ten gunste van een homogene menging bij het inwerken. Er kan namelijk niet voldoende op worden gewezen dat het resultaat van een bekalking naast het gelijkmatige strooien voor het merendeels ook af hangt van de mate van inwerken. Tevens zal getracht moeten worden de kalk in het voorjaar zo vroeg mo gelijk te strooien d.w.z. wanneer de grond dit maar enigszins toelaat en dus niet te nat is. Wanneer de. grondgebruiker bij de uitvoering van de onderhoudsbekalking zich zoveel mogelijk aan het bovenstaande houdt dan zal deze maatregel zeker nog voldoende vruchten voor hem afwerpen. Het Produktschap voor Aardappelen maakt bekend dat de export van kon- sumptie- en industrieaardappelen (in tonnen) t/m januari 1984 als volgt is verlopen: Bestemming januari t/m januari t/m januari 1984 1984 1983 West-Duitsland 62.000 296.000 324.000 Italië 15.000 42.000 94.000 België 6.500 16.000 14.500 Frankrijk 3.000 4.000 8.000 Denemarken 2.500 6.500 1.000 Verenigd Koninkrijk 1.500 26.000 27.000 rest E.E.G. 500 3.500 Totaal E.E.G. 90.500 391.000 472.000 Zweden 6.500 7.500 5.500 rest Europa 2.500 18.000 17.500 Totaal Europa 99.500 416.500 495.000 Algerije 2.000 48.000 96.500 rest Afrika 2.500 11.000 44.500 Totaal Afrika 4.500 59.000 141.000 Azië 3.000 14.500 30.500 140 10.000 15.500 Totaal Generaal 109.000 500.000 682.000 De Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en poot- goed van landbouwgewassen heeft het volgende overzicht uitgegeven betref fende de in 1983 gekeurde arealen pootaardappelen, gerangschikt per ras. De gegevens zijn exklusief een gedeelte van de herfstteelt, waarvan de nakon- trolegegevens nog niet bekend zijn. ras aanvraag goedgekeurd goedgekeurd 1983 1983, def. 1982, def. Alpha 1.204,36 1.175,02 1.186,32 Bintje 9.643,74 8.807,42 8.283,24 Desiree 2.350,34 2.294,29 2.120,12 Jaerla 1.599,10 1.573,94 1.529,14 Ostara 1.198,39 1.181,65 1.022,05 totaal 33.642,96 31.603,76 29.949,24 In het totaal zijn ook begrepen de niet genoemde rassen. Verder wordt nog gemeld dat voor het ras Bintje voorlopig is goedgekeurd een areaal van 39 ha. 24 februari 1984

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 8