De Nederlandse fruitteelt is bezig zijn positie te versterken Kwaliteit franse appels zakt wat terug Zuid-Tirol (Noord-Italië) is een zeer goedfruitcentrum. De boomgaarden liggen in het dal van de A dige, omringd door bergen. A an water voor beregening is geen gebrek Moderne plantsystemen met "bedden van 6 rijen op dat Italië niet achteruit gaat, doch eerder zijn positie versterkt. Vooral Zuid-Tirol is een zeer goed gebied dat zich vooral richt op Zuid-Duits- land. Voor uitbreiding zijn hier ech ter weinig mogelijkheden, want alle beschikbare grond wordt al intensief benut. De meeste fruitteelt in Italië is te vinden in de Po-vlakte. Hier wordt enorm veel geproduceerd. Maar tot nu toe heeft men niet de goede rassen gehad om een stérk aandeel van de West-Europese markt te verwerven. Zeer gematigd optimisme Een zeer voorzichtig optimisme voor de Nederlandse fruitteelt lijkt dus gerechtvaardigd. Voor een jubel stemming is echter beslist geen re den. Als in het nieuwe seizoen de ap pels weer een topproduktie geven zullen de prijzen fors zakken en staat men weer met beide benen op de grond. Goede fruittelers kunnen een goed belegde boterham verdienen, maar ze worden niet rijk. NFO-voorzitter W. de Jager maakte op de kort geleden gehouden "Zeeuwse Fruitteeltdag" de opmer king dat er naar zijn gedachte ruimte is voor een enkele te kleine akker bouwer op goede grond om volledig op de fruitteelt over te schakelen. Hij voegde er evenwel aan toe: "Aangezien de stichtingskosten van de opstand zo rond de 50.000,— per ha liggen verwachten we geen run". En inderdaad, de kleine akkerbouwer die 12 ha fruit aan zou planten en daarvoor een half miljoen op de bank heeft staan, kon blijkbaar zo veel op zijn te kleine bedrijf verdienen, dat hij geen fruit nodig heeft. Als hij bijna al het geld moet lenen, worden de ren telasten wel erg hoog. Beginnen met 4-5 ha en geleidelijk uitbreiden heeft ook veel bezwaren, want men moet direkt machines en werktuigen voor de hele oppervlakte aanschaffen. Dat alles overwegend is de konklusie: de mogelijkheden voor fruitteelt op het (te) kleine akkerbouwbedrijf zijn toch wel zeer beperkt! A.v.Oosten De Nederlandse fruitteelt heeft zijn positie de laatste 4 jaar duidelijk verbeterd. Dat was trouwens ook hard nodig, want men was achterop geraakt. Dat bleek vooral in de seizoenen 1978/79 en 1979/80, want toen moest niet minder dan 20% van de totale appeloogst door inter ventie uit de markt worden genomen, terwijl elders in de EEG het percentage gemiddeld slechts 5% bedroeg. In landen als Frankrijk en Italië was toen het prijspeil ook beter dan hier. Hoewel het Nederlandse fruit dus goedkoop was, bleek de lage prijs toch geen stimulans te zijn voor een grotere konsumptie. We zouden bijna zeggen: integendeel. Het publiek gaf de voorkeur aan duurdere Franse Golden Delicious en aan Granny Smith van het zuidelijk half rond. Zieke fruitteelt Gealarmeerd door de slechte gang van zaken kwamen de kopstukken van de vaderlandse fruitteelt bijeen om een recept op te stellen dat tot herstel van de patient zou leiden. In grote lijnen kwamen de volgende aanbevelingen uit de bus: a. Betere presentatie van het fruit b. Vermindering van de hoeveel heid Golden Delicious en in plaats hiervan aanplant van be tere, aan ons klimaat geëigende rassen als Goudreinette, Cox's en Lombartscalville c. Snellere verjonging en vernieu wing van de bestaande appelbe plantingen Dit alles werd gepresenteerd onder de hoopvolle naam "Keerpunt 1980". "Keerpunt 1980 programma" is te danken. Nuchter beschouwd kon alleen van de betere presentatiè op zeer korte termijn effekt worden verwacht. En ongetwijfeld heeft het geforceerd in voeren van éénmalig fust, de rekla- me en het opfleuren van de fruit- kratten met een "kistkaart" veel goeds gedaan. Daarvan is langza merhand iedereen overtuigd. Een goed produkt hoort in een nette ver pakking en niet in een smerige meermalige veilingkist. Het buiten landse fruit wordt ook allemaal in een aantrekkelijke verpakking aan geboden. De make-up hoort er tegenwoordig bij. Doorbraak nieuwe rassen De aanbevelingen voor andere ras sen en sneller verjonging zijn ook opgevolgd, maar vanuit een andere achtergrond dan toen werd gedacht. De voorkeur voor Goudreinette en Lombarts bleek' namelijk al vlug minder juist te zijn. De twee nieuwe rassen die thans opgang maken, Jo nagold en Elstar, durfde men toen nog niet nadrukkelijk aan te bevelen en juist die spelen een hoofdrol in de huidige moderne fruitteelt. Die nieuwe rassen zijn de laatste ja ren financieel zo goed geweest, dat daardoor de verjonging ook veel aantrekkelijker werd. Daar kwam de doorbraak van de zeer intensieve beplantingen met 2000-4000 bomen nog bij, omdat hiermee zeer hoge opbrengsten per ha mogelijk werden en daarmee was de zaak kompleet. Hogere prijzen, hogere produktie betere kwaliteit, betere presentatie - alles ging en gaat in de goede rich ting. Frankrijk zakt af Daarbij komt nog- en dat wordt nog te weinig onderkend - dat de kon- kurrentiekracht van de meeste ande re EEG-lidstaten eerder aan het af nemen dan aan het toenemen is. West-Duitsland en Engeland produ ceren altijd te weinig fruit om de konsument te voorzien en daarin komt weinig verandering. Die lan den blijven dus invoeren. Maar van Keerpunt 1980 werd keerpunt We zijn nu 4 jaar verder. Het hoogst opmerkelijke feit doet zich voor dat 1980 inderdaad een keerpunt werd. Want hoewel er in de EEG in het seizoen 1980/81 ongeveer evenveel appels werden geproduceerd als in de twee voorgaande seizoenen, was er in ons land veel minder interventie en was de middenprijs per kg enkele dubbeltjes hoger. In 1981/82 en 1983/84 was de ap peloogst in de EEG klein, zodat de goede prijzen die toen (en nu) wer den gemaakt als normaal kunnen worden beschouwd. Maar tussen door, in 1982/83, was er nog een keer een topoogst en ook toen stortte de markt niet in elkaar. Het gaat dus gewoon beter! De intensieve beplantingen vragen aangepaste apparatuur. De fabrikanten spe- Italië blijft op peil len hierop in Volledigheidshalve merken we nog 24 februari 1984 Vooral Jonagold (foto) en Elstar maken snel opgang ten koste van de Golden Delicious. Hierdoor wordt de positie van onze fruitteelt verbeterd 13 Betere presentatie had sukses De vraag is, in hoeverre dit aan het Ingang van Domaine de Nolet, een landgoed met bijna 200 ha fruit de twee grote exporterende landen Italië en Frankrijk is laatstgenoemd land aan het afzakken. Ter herinnering: zo'n 25-30 jaar ge leden vond in Frankrijk een enorme uitbreiding plaats met Golden Deli cious. Repatrianten uit Noord-Afri- ka kochten landgoederen op ter grootte van vaak honderden ha en beplantten alles met fruitboompjes. Het klimaat was prima voor de Gol den en al vlug had men een hoge produktie van ongeëvenaarde kwali teit. De afzet werd ook vakkundig aangepakt en de Franse Golden ver overde een sterke positie op de West-Europese markten. Maar ook in Frankrijk blijven de bomen niet jong. En de grootgrond bezitters waren zoals men weet geen appeltelers van huis uit, maar perso nen die in de agrarische sektor geld wilden verdienen. Een vader-zoon fruitteelt-traditie is er dus uiteraard niet. En dat zal één der hoofdoorza ken zijn dat de verjonging thans stagneert. Want hoewel 25-30-jarige Goldenbomen in-Frankrijk nog een redelijke kwaliteit kunnen leveren, wordt topkwaliteit toch schaarser. Daardoor verzwakt o.i. de Franse konkurrentiekracht langzamerhand.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 13