De Europese voorstellen en gevolgen voorde melkveehouderij
POTTEK/
Ploeg wil geen aktie tegen
stijgende grondprijzen
Plantenfabriek
De Europese Kommissie is de afge
lopen maand met haar pakket van
prijsmaatregelen voor de landbouw
gekomen. De Europese Kommissie
heeft weer de bezuinigingen op de
landbouw als eerste doel gezien. Wij
willen hier ingaan op de voorgestelde
maatregelen voor de melkveehoude
rij.
Prijsvoorstellen
In Europees verband wordt over een
prijsbevriezing voor de melk gespro
ken. Hierbij denkt men dan in Euro
pese rekeneenheden (EVE). Maar
door de omrekeningen in nationale
munt (guldens) hebben we bij in- en
uitvoer te maken met de zogenaam
de monetaire kompenserende be
dragen (mcb). Deze zullen worden
afgebroken. Daardoor zou in Ne
derland toch een prijsdaling in gul
dens van 4,3% worden bereikt. Ook
Duitsland, Engeland en in mindere
mate Denemarken hebben met een
prijsdaling te maken. Daarnaast is
een verschuiving in prijs tussen boter
en mager melkpoeder voorgesteld,
welke drukkend op de melkprijs zal
werken. Ook is reeds een verlenging
van de uitbetafingstermijn voor in-
terventieprodukten in werking.
Het effekt van deze voorstellen op de
melkprijs in guldens is onderstaand
weergegeven
richtprijs melk - 4,3%
(door afbraak mcb)
interventieprijs boter -15,3%
interventieprijs magere melkpoeder
6,0%
deze verschuiving in prijzen resul
teert in - 1 a 2%
verlenging uitbetalingstermijn inter-
ventieprodukten - 1 a 1,5%
Voor de nederlandse melkveehou
ders komen de voorstellen dus neer
op een verlaging van de melkprijs
van minimaal 6,5%.
Produktiebeperkende voorstellen
De Europese Kommissie heeft in juli
1983 een aantal voorstellen gedaan
om tot een beperking van de groei
van de landbouwuitgaven te komen.
Dit deed de Kommissie in opdracht
van de Raad van Regeringsleiders
van de 10 EG-lidstaten, die nog niet
tot overeenstemming konden komen
over een grotere financiële bijdrage
van de lidstaten aan de EG. De
voorstellen van toen zijn nu weer
genoemd.
De belangrijkste onderdelen van de
voorstellen zijn:
Een superheffing (heffing op
meer), zijnde een heffing van 75%
van de richtprijs op melk die
boven de toegestane hoeveelheid
(quotum) wordt geproduceerd.
Als referentiejaar, dus het jaar
vanuit wordt gegaan, wordtjn de
voorstellen van juli 1983 de gele
verde hoeveelheid melk in 1981
1% gegeven. Op de bijeen
komst van regeringsleiders in de
cember 1983 te Athene werden
evenwel als referentie 1981 +2%
en 1983 - 5% genoemd. Hiermee
zou men tegemoet hebben willen
komen aan landen als Frankrijk
en België, die een relatief geringe
produktieverhoging na 1981 heb
ben gerealiseerd en voorkeur ge
ven aan 1981 als referentie en
landen als Duitsland en Neder
land waar de melkproduktie in
1982 en 1983 sterker steeg en 1983
als referentiejaar verkiezen. De
gevolgen van de verschillende re
ferenties voor de melkproduktie
in Nederland zijn weergegeven in
tabel 1Eenzelfde tabel zou men
kunnen maken voor elk melk
veebedrijf.
- Een heffing voor zogenaamde
intensieve bedrijven met meer
dan 15.000 kg melk/ha. Een hef
fing op melk van 4% van de
richtprijs wordt genoemd. De
wijze waarop deze heffing zou
worden toegepast is nog niet uit
gewerkt. Naar verluidt zal de
heffing betrekking hebben op de
totale melkplas van zo'n bedrijf.
Aangekocht ruwvoer zou niet
"vertaald" kunnen worden in de
bedrijfsoppervlakte.
- Opschorting van de interventie
van magere melkpoeder in de
winterperiode.
Tabel 1: Hoeveelheid nelk, die vrij van superheffing geleverd zou mogen
worden in Nederland en de EG en het aandeel van Nederland in de totale
EG-produktie bij diverse referentie-opties
Referentie
Nederland
miljoenen tonnen
EG Aandeel Nederland
miljoenen tonnenpercentage
1981 1Z
1981 2Z
1981+1982+1983
1983 -5Z
1983 -3Z
1983
-2Z
11,9
12.0
12.1
12.2
12,4
12,8
97,2
98.1
97,8
98.2
100.3
103.4
12.2
12.3
12.4
12,4
12,4
12,4
EFFEKT VAN DE VOORSTEL
LEN OP HET INKOMEN
De prijsverlaging die uit de voorstel
len voortkomt in kombinatie met een
eventuele superheffing zou bij bena
dering onderstaande direkte effekten
hebben op het arbeidsinkomen van
de veehouder (tabel 2). Daarbij is
ervan uitgegaan dat de veehouder
zijn produktie beperkt tot het toe
gestane quotum (de hoeveelheid
melk in 1981 1%»). De genoemde
bedragen zijn voorlopige schattin
gen.
Tabel 2: Schatting van inkomensdaling per bedrijf bij voorgestelde beleids
maatregelen bij benadering (in guldens)
Jaarlijks afge
Effect
Direct
Indirect
Cumulatief
leverde hoeveel
Bedrijf8
prijsver
effect
effect
effect op
heid aelk
voering
laging
superheffing
superheffing
arbeidsin
in 1983
1)
2)
komen 3)
(aantal koelen)
225.000 kg
intensief
11.000
2.800
p.m.
13.000
(40 koelen)
extensief
11.000
5.600
p.m.
16.000
350.000 kg
Intensief
17.000
4.200
p.m.
20.000
(60 koelen)
extensief
17.000
8.400
p.m.
24.000
475.000 kg
intensief
23.000
6.000
p.m.
27.500
(85 koelen)
extensief
23.000
12.000
p.m.
33.500
600.000 kg
intensief
29.000
7.700
p.m.
35.000
(110 koeien)
extensief
29.000
15.500
p.m.
42.500
1) Bij een extensieve bedrijfsvoering is ervan uitgegaan dat de verkoop van
ruwvoer na de invoering van een superheffing moeilijk zal worden
2) Het direkte effekt vtfordt verkregen wanneer de veehouder zijn produktie
beperkt tot de toegestane hoeveelheid melk
3) In "totaal" effekt zijn niet de indirekte en langere termijneffekten van een
superheffing inbegrepen
Een superheffing kan afhankelijk van het beleid van de ondernemer leiden tot
een lichtere veebezetting
Staatssekretaris Ploeg van Landbouw ziet op dit moment geen reden
om in te grijpen in de agrarische grondmarkt. Volgens hem werkt de
stijging van de grondprijzen nu niet ontwricht. Een mogelijke maat
regel zou zijn een "landbouwkundige toetsing", in het kader van de
Wet Agrarisch Grondverkeer (WAG).
van landbouwgrond, maar zag toch
Tazelaar (PvdA) was het niet met de
bewindsman eens. Volgens hem
blijkt uit de ontwikkeling in de eerste
helft van 1983 in een groot deel van
ons land dat de grondprijzen ruim
boven de 30.000 lagen. "Hoe lang
moeten wij wachten op invoering
van de WAG? Tot nergens meer in
Nederland nog een stukje grond on
der die zo vaak genoemde grens
wordt verkocht?" Aldus Tazelaar,
die de staatssekretaris nadrukkelijk
vroeg bij welke prijs de grens ligt
voor hij maatregelen neemt.
Van Noord (CDA) zei wel zorgen te
hebben over de gestage prijsstijging
af van een pleidooi van maatregelen.
"Het aangekondigde EG markt- en
prijsbeleid doet veronderstellen dat
voor bedrijfsvergroting in de ko
mendejaren niet veel ruimte zal zijn.
Het laat zich voorts aanzien dat de
boereninkomens onder grote druk
komen te staan". Van Noord ver
wacht dat dit de prijsontwikkeling
van landbouwgrond in negatieve zin
zal beïnvloeden.
Ploeg zegde toe de grondprijzen
nauwgezet te zullen blijven volgen
en hij deelde mee dat intussen een
vereenvoudiging van de WAG wordt
voorbereid.
Prijseffekt
Voor de Nederlandse melkveehouder
komen de prijs voorstellen neer op
een prijsverlaging van ongeveer 6,5%.
Bij een melkprijs van 75,- per 100 kg
betekent dit een derving aan melkop-
brengsten van 4,90 per 100 kg afge
leverde melk. Een bedrijf dat bijvoor
beeld 350.000 kg melk per jaar afle
vert (60 koeien met een gemiddelde
produktie van 5.800 kg melk) zou
door de voorstellen dan een verlaging
van arbeidsinkomen hebben van circa
17.000,-.
Effekt produktiebeperking
Volgens de Europese Kommissie
moet alle melk die geleverd wordt
boven het niveau 1981 -I- 1% aan een
superheffing van 75% van de richt
prijs onderhevig zijn. Een bedrijf dat
sinds 1981 een groei in produktie van
9% heeft doorgemaakt (gemiddelde
groei in Nederland) zou op basis van
een afgeleverde hoeveelheid van
350.000 kg in 1983 (321.000 kg in
1981) een superheffing betalen over
25.000 kg melk. Dit betekent een
heffing van circa 14.000,-. Bij een
dermate hoge heffing is het onwaar
schijnlijk dat deze melk aan de fa
briek wordt geleverd. Een inkrim
ping van het produktieniveau van
1983 met 7% (komt overeen met 1981
1%) zou bereikt kunnen worden
door minis maal 7% van de melk
veestapel uit te stoten. Bij benade
ring loopt het arbeidsinkomen met
circa 1.000,= per uitgestoten koe
terug bij een intensieve bedrijfsvoe
ring (gemid= delde tot hoge veebe
zetting). Bij een extensieve bedrijfs
voering lichte veebezetting is deze
inkomensderving echter geschat op
f2.000,- per uitgestoten dier. Deze
bedragen zijn onder meer afhanke
lijk van de te hanteren krachtvoer-
prijs. Bij intensieve bedrijfsvoering is
er bij inkrimping van de produktie
aanzienlijk meer besparing mogelijk
op voerkosten dan bij een extensie
vere opzet. Bij een intensieve opzet
kan men bijvoorbeeld de aankoop
van krachtvoer gedeeltelijk vervan
gen door eigen ruwvoerwinning. Een
onderbenutting van de produktie-
middelen wordt zodoende nog
enigszins gekompenseerd. Dit is veel
minder mogelijk bij een extensieve
bedrijfsvoering. Overigens zijn de
melkveebedrijven in Nederland
doorgaans intensief.
Cumulatief effekt
Bij gelijktijdige doorvoering van de
voorgestelde prijsverlagende en pro
duktiebeperkende maatregelen is het
totale negatieve inkomenseffekt iets
lager dan de som van de afzonder
lijke effekten (tabel 3). De prijsver
laging geldt voor een kleinere melk
plas, omdat ervan uitgegaan is dat de
superheffing tot produktievermin-
dering leidt. Een effekt op het ar
beidsinkomen van 10.000,- tot
35.000,- is te verwachten al naar
gelang de bedrijfsgrootte. Dan spre
ken we over een intensieve bedrijfs
voering met een gemiddelde tot hoge
veebezetting en we gaan ervan uit
dat de veehouder ook inderdaad zijn
produktie beperkt.
Overigens is bij de berekening van.de
derving aan arbeidsinkomen voor
bijgegaan aan eventuele wijzigingen
van de produktiekosten. Ook is een
eventuele heffing op intensieve pro
duktie bij meer dan 15.000 kg melk
per ha niet in de arbeidsinkomens
derving inbegrepen. Een heffing van
4% op de melkplas zou voor zo'n be
drijf van bijvoorbeeld 60 koeien circa
10.000,- bedragen. De veehouder
zou mogelijk trachten om zijn pro
duktie dan nog verder te be= per
ken, dus beneden 15.000 kg melk per
ha, zodat deze intensieve heffing
wordt vermeden. Maar een nog ver
dere inkrimping van de produktie
versterkt in feite het effekt van de
superheffing.
In 1982 zouden volgens gegevens van
het LEI circa 11.500 bedrijven in ons
land onder een dergelijke heffing
zijn gevallen. Sindsdien is de inten
sivering in de melkveehouderij
evenwel nog toegenomen.
Andere effekten
Bij een inkrimping van de melkvees
tapel met 7% zouden circa 175.000
dieren uitgestoten worden. Deze uit
stoot zou een vergroting betekenen
van circa 25% van het aanbod van
slachtkoeien en -vaarzen in ons land.
Dit zal uiteraard een zwaar negatief
effekt hebben op de rundvleesprij
zen. Overigens is het niet erg waar
schijnlijk dat de invoering van een
eventuele superheffing onmiddellijk
in genoemde uitstoot zou resulteren.
De veehouder zou mogelijk geleide
lijk de veestapel verkleinen. De grote
vraag is dan echter wel waar de vee
houder zijn "teveel" aan melk zou
laten. In dit verband wordt veelal
over de benutting van het zoge
naamde grijze circuit gesproken.
Èr zijn ook gevolgen te verwachten
voor de kalfsvleessektor, schapen
houderij, varkenshouderij en akker
bouw.
A. Kuipers
sekretaris Afdeling Melkveehouderij
De T. V. stond aan, maar ik was
er niet bij totdat ik bij toeval
opkeek en de blik op de buis
richtte. Een soort achtergrond
programma was ons aan het
beleren, en een door buislam
pen verlichte fabriekshal vulde
het scherm. Het was een scene
waar ik me gewoonlijk met een
schimp en een scheut van af
keer, maar iets trok mijn aan
dacht. Er waren vele lagen
buislampen die even zovele
plantenbakken verlichtten en,
zoals het kommentaar me in
lichtte, verwarmden. De uit
breiding wees naar boven, want
dit kan vele verdiepingen door
gaan. Een weigeschoren indus
trieel, zijn naam, Lest raden, in
witte letters over het vest ge
strooid, plaatste zich breed in
het beeld en vertelde met groot
zelfvertrouwen-over het enorme
potentieel van het fabrieksma
tig planten en gewassen kwe
ken. Het kweken in kassen
vond de man stompzinnig, want
het klimaat is vrijwel onkon-
troleerbaar, het kost sommen
gelds en grote vlaktes glas vul
len akkerbreed het landschap.
In fabriekslagen is alles onder
kontrole. is alles program
meerbaar, hebben de seizoenen
SJ
geen invloed en blijft het pere-
vuur buiten. Een wijs beheer
van vrijkomende warmte
maakt het geheel voor beleg
gers aantrekkelijk.
En dan neemt mijn interne
T. V. het over en ik zie in het
Zeeuwse landschap wolken
krabbers verrijzen vol lagen
buislicht en bakwarmte. Biet
en bint worden op vaste punten
uitgespuugd in klaar staande
vervoersmiddelen. De akkers
liggen braak, maar worden dra
ingeplant met rekreatiegras en
ontspanningsloof. Caravans
worden in keurige rijen gepoot
tussen het prille groen. In het
fruitgebied schieten de perefa-
brieken en appelhallen uit de
klei omhoog. De boompjes zijn
gereduceerd tot bonsai maat en
produceren ieder twee vruch
ten, maar met laag boven laag
strekken ze hun takjes tot in de
wolken. En beneden bescher
men de populierenhagen de rij
en van vrolijkheidgekleurdeten-
ten van waaruit de tien talen
van zich vertredende E.E.G.-
ers omhoogstijgen in weldoor
voed gezang of echtelijk twist
gesprek, De plantindustriële
revolutie is een feit. De boer zit
aan het toetsenbord.
Ik zet beide T. V. 's vlug uit.
Pottekijker
17 februari 1984