Graszaadteelt: Gezonde
wortels in het bouwplan
Stamsperzieboon
-u
De graszaadteelt in haar huidige vorm
werd na de tweede wereldoorlog van
belang. Voor die tijd werd op ver
schillende manieren in de behoefte
aan graszaad voorzien. Deze varieer
den van het verzamelen van gras vanaf
hooizolders tot aan import van gras
zaad. Ook vond op bescheiden schaal
in de provincie Groningen graszaad
teelt plaats, voornamelijk van Wes-
terwolds, Engels en Italiaans raaigras.
Vanaf 1945 heeft graszaad zich in
Nederland van een onbetekenend ge
was ontwikkeld tot het vijfde akker
bouwgewas. Na aardappelen, bieten,
granen en snijmais in 1982 samen
goed voor zo'n 93% van het Neder
landse akkerbouw areaal, neemt
graszaad met 2,5% de vijfde plaats in.
Deze 2,5% lijkt landelijk gezien niet
veel. Het hiermee overeenkomende
arêaal van ca. 19.000 ha spreekt meer
tot de verbeelding.
Van deze oppervlakte ligt meer dan
65% in het Zuidwesten van Neder
land. In dit gebied is de graszaadteelt
dan ook sterker vertegenwoordigd
dan in de rest van Nederland. Vooral
in W. Brabant is het aandeel van de
graszaadteelt in het bouwplan groot,
terwijl dit aandeel in Zeeland ook
meer dan het dubbele is van het lan
delijke percentage.
Belangrijke faktoren die hebben bij
gedragen tot de positieve ontwikke
ling van het graszaadareaal in Ne
derland zijn:
het vakmanschap van de Neder
landse graszaadtelers
de investeringen in het kweek-
werk door de Nederlandse gras-
zaadbedrijven
Nederland is qua klimaat en
grondsoort zeer geschikt voor
graszaadteelt
de sterk praktijkgerichte onder
zoekprogramma's van instituten
zoals Proefstation voor de akker
bouw en de groenteteelt in de
volle grond (PAGV), Centrum
voor agrobiologisch onderzoek
(CABO) en Instituut voor plan-
tenziektenkundig onderzoek
(IPO)
de kwaliteitskontrole door de
Nederlandse algemene keurings
dienst voor zaaizaad en pootgoed
van landbouwgewassen (NAK),
het Rijksproefstation voor zaad-
onderzoek (RPVZ) en het Rijks
instituut voor het rassenonder-
zoek van cultuurgewassen (RI-
VRO)
de intensieve teelt-technische be
geleiding die door ervaren land
bouwkundigen wordt gegeven
vanaf de inzaai t/m de oogst
de moderne verwerkingsbedrij
ven die voor een efficiënte ver
werking zorgen van het zaad
de oer-Hollandse handelsgeest
die afzet garandeert naar landen
over de gehele wereld.
De toekomst
Niemand kon in 1950 bij een areaal
van zo'n 1300 ha graszaad voorspel
len dat er in 1980 zo'n 20.000 ha
graszaad in Nederland geteeld zou
worden. Ook niemand weet of in de
toekomst een verdere stijging van dit
areaal zal plaatsvinden. Wat ieder
een wel weet is dat dit voornamelijk
van een faktor afhankelijk is: het
rendement.
Steeds opnieuw zal graszaad zich ten
opzichte van andere akkerbouwge
wassen moeten bewijzen. Niet alleen
door het direkte rendement in het
jaarlijks saldo van het gewas, maar
ook door het vervolg-rendement als
gevolg van organische stofvoorzie-
ning en struktuurverbetering. Want
het rendement van de graszaqdteelt
laat zich niet simpel berekenen als
het resultaat van één jaar. Alleen een
staande rassen.Dit kost steeds meer
tijd en geld. De steeds grotere inves
teringen zullen voor de kweekbe-
drijven een steeds zwaardere last be
tekenen, maar zijn noodzakelijk óm
dè kontinuïteit te waarborgen. De
overheid zal zich bewust moeten zijn
van het belang van ondersteunende
maatregelen voor het kweekwerk.
Temeer omdat er een tendens is dat
buitenlandse overheden in dit op
zicht aktiever wofden dan de Neder
landse. Daarnaast blijft gerichte on
dersteuning noodzakelijk door insti
tuten als het PAGV, het CABO, het
IPO, het RIVRO, de NAK en het
RPVZ.
Prijs
Graszaad is een handelsprodukt dat
in prijs steeds onderhevig is aan de
schommelingen op de wereldmarkt.
Toch valt in toenemende mate te
konstateren dat voor goede rassen
steeds betere prijzen kunnen worden
gemaakt. De rasbewustheid neemt
toe!
De prijs hangt ook nauw samen met
de kwaliteitsaspekten zuiverheid en
kiemkracht. De teler is hiervoor in
eerste instantie verantwoordelijk. In
nauwe samenwerking met de land
bouwkundige zal hij daarop afge
stemde maatregelen moeten ne
men.
Produktiekosten
Beperking van kosten lijkt zo van
zelfsprekend maar de praktijk geeft
aan dat aan dit punt neg veel kan
worden verbeterd. Een teler moet
steeds weer nagaan of hij voldoende
aandacht schenkt aan het teeltpro
ces. Maar ook nadat het graszaad is
geoogst gaan de kosten door. De
Nederlandse graszaadbedrijven be
seffen dat ook zij alle kostenfaktoren
kritisch moeten benaderen. Dat ver
nieuwingen noodzakelijk zijn als
daarmee het rendement wordt ver
beterd. Telers en graszaadbedrijf
zullen in goed overleg (en de Ver
trouwens-Commissies vormen daar
voor het geijkte instrument) moeten
zoeken naar verlaging van de totale
produktiekosten.
Afzet
Töt slot de afzet. De graszaadbedrij
ven hebben in het verleden zorgvul
dig een goed funktionerende afzet-
struktuur opgebouwd waarbij het
Nederlandse produkt over de gehele
wereld zijn weg vindt. In de toekomst
zal ook hieraan blijvende aandacht
moeten worden besteed door alle
bedrijven om het Nederlandse
marktaandeel in de internationale
graszaadhandel te vergroten. Ver
meldenswaard is hier ook het sa-
Af. H.J. Nas, hoofd van de
afd. produktie van Barenburg
Holland b. v.
menwerkingsverband van Neder
landse graszaadbedrijven in het NI-
VAZ. Deze stichting richt zich op de
afzet van Nederlands graszaad naar
nieuwe grote afzetgebieden zoals
China, Rusland en Zuid Korea.
Kwaliteitsprodukt
De graszaadteelt heeft goede toe
komstkansen in de Nederlandse ak
kerbouw als teler en graszaadbedrijf
bereid blijven om samen hun
schouders te zetten onder een kwali
teitsprodukt. Als onderzoekinstituten
en kwaliteitsbewakende organisaties
op dezelfde konstruktieve wijze als in
het verleden hun bijdrage aan het
proces blijven leveren dan kan het
areaal zelfs groeien. Maar steeds op
nieuw zal blijken dat het rendement
bepalend is voor de groei. Optimali
seren van de faktoren Produkt - Prijs
- Produktiekosten - Afzet zal daar
voor noodzakelijk zijn.
ifes
Kweekwerk is de basis voor de graszaadteelt.
Containervervoer is een voorbeeld van kostenverlaging.
meerjarige berekening die rekening
houdt met alle faktoren geeft een
juist beeld.
Voor een goed rendement in de toe
komst zijn vooral onderstaande fak
toren van belang:
Produkt
Door nog meer investering in het
kweekwerk zal gewerkt moeten wor
den aan nieuwe rassen die zowel in
gebruikswaarde als in zaadop-
brengstvermogen beter zijn dan be-
Tabel I
Zeeland
W. Brabant
Zuid Holland
Graszaadteelt in Z.W. Nederland (1982)
totale
akkerbouw areaal
97.539 ha
40.768 ha
44.961 ha
graszaadareaal
6.461 ha (6.6%)
3.768 ha (9.2%)
1.349 ha (3.0%)
Tabel II
Nederland
87%
Engeland
73%
Aandeel van de Nederlandse rasseir
Zwitserland
69%
van engels raaigras voor voederdoe
Ierland
66%
leinden op enkele nationale Rassen-
Duitsland
58%
lijsten.
België
52%
Frankrijk
45%
Tabel III
Produktie- en exportgegevens
Nederlandse graszaadteelt
export
van graszaad
produktie in
gecert.
Nederland in
hoeveelheid
hoeveelheid
waarde
jaar ha
x 1.000 kg
x 1.000 kg
x 1.000,-
1955 4.409
4.751
3.273
5.045
I960 8.885
9.327
9.448
20.781
1965 11.331
11.920
13.233
29.057
1970 8.921
12.118
16.729
39.440
1975 19.8794
22.232
17.426
1980 19.229
18.868
22.717
74.371
De oppervlakte stamsperziebonen
was in Nederland ongeveer 1.700 ha
kleiner dan vorig jaar en bedroeg in
1983 volgens C.B.S. 4.566 ha. waar
van bijna 3.400 ha op kontrakt. De
oppervlakte in het Zuid-Westen was
1.828 ha. met verreweg de grootste
oppervlakte in West-Brabant.
In het overzicht is een aantal rassen
met enkele raseigenschappen opge
nomen tot en met het onderzoek
1982. Sommige rassen zijn in de
praktijk ook met een andere naam
bekend.
Dit is vatbaarder voor vlekkenziekte
dan Fran, overigens komen beide
rassen sterk overeen.
De gevoeligheid voor Ivorin geldt in
kiemplantstadium en is een aanwij
zing. Er zijn geen rasverschillen voor
het onkruidbestrijdingsmiddel Basa-
gran gekonstateerd. Bij de keuze van
het te telen ras moet rekening wor
den gehouden met de geschiktheid
voor zomer- en late teelt, gevoelig
heid voor ziekten, de opbrengst en de
bestemming van de bonen.
De graanverliesmeetsystemen die
thans in de handel zijn, bieden alleen
een ekonomisch voordeel indien de
gebruiker zich rekenschap heeft gege
ven van het verliesniveau dat hij wenst
aan te houden. Bovendien moet de ge
bruiker het meetsysteem zeer frequent
ijken.
(Proefschrift W. Huisman)
Consulentschappen voor de akkerbouw en de rundveehouderij in het zuidwes
telijk kleigebied
Proefstation voorde akkerbouw en de groenteteelt in de vollegrond te Lelystad
Rijksinstituut voor het rassenonderzoek van cultuurgewassen te Wageningen.
Proefboerderijen "Rusthoeve" en "Westmaas"
Overzicht van de raseigenschappen en zaaizaadhoeveelheden bij stamsperzie
boon (gerangschikt naar toenemende fijnheid).
Ras
2)
geschikt voor
ge-
vat
ste
fijn
sortering in
ee wi r.hts °t
Rel.
zomer
late
voe-
baar
vig
heid
op
teelt
teelt
lig-
heid
heid
peul
6.8-
8.5-
10
brengst
indu
vers
indu
vers
heid
voor
stro
mach.
strie
strie
voor
rolmo-
8.5
10
oogst
[vori
nzalek
ram
mm
mm
Verse markt
Impala
-
-
-
6
6
6
3i
12
32
56
Groffy
-
-
6
9
8
31
Preresco
-
-
6
7
5
A
15
A3
A2
100
Prelude
-
-
6
7
5
A
1A
A5
Al
103
Frigor
-
-
-
6
9
8
5
Prevato
-
6
9
7
5
15
50
35
80
Industrie
Centrum
-
-
6
6
6
5
21
A8
31
98
:omprise
-
-
-
6
6
7
5
Jbopia
6
9
8
51
22
58
20
109
"ran (Toccate
5
9
6
6
20
66
1A
110
.it (551)
5
9
6
6
22
68
10
112
'rifin
6
9
8
61
95
'ros (Gitana)
-
-
5
9
8
8
A7
52
1
105
ielami 1)
6
9
7
8
97
1) Belami is zeer weinig vatbaar voor vetvlekkenziekte. Merknaam
2) aanbevolen, beperkt aanbevolen, - niet aanbevolen.
Gevoeligheid Ivorin: 1 zeer gevoelig, 9 zeer weinig gevoelig.
Fijnheid 1 is zeer Grof, 9 zeer fijn.
Voor aanvullende informatie wordt verwezen naar de 33e Beschrijvende Ras-
senlijst voor Groentegewassen 1984.
10
Rassen en gewassenbijlage