De maand januari op het Zuidwestelijk landbouwbedrijf Akkerbouw Bedrijfshygiëne aardappelteelt Algemeen Januari 1984. Een nieuw jaar ligt weer voor ons. Veelal is er een terugblik naar het afgelopen jaar geweest. Zouden we nu een normaal jaar krijgen? Wat is normaal? Toch gaan we bij de bedrijfsvoering van een vast patroon uit. Voor zaai-, poot- en oogsttijden hebben we een vast schema. De kg-opbrengsten en de prijzen schatten we in met cijfers die we gemiddelden noemen. Soms zijn het landelijke gegevens maar overwegend cijfers uit eigen gebied en zo mogelijk ook ervaringscijfers van het eigen bedrijf. Deze maand zullen een aantal beslissingen moeten worden genomen voor zover dit nog niet gebeurd is. Wanneer het bouwplan nog niet geheel ingevuld is, zal dit toch op korte termijn moeten gebeuren. Bij de zaaizaadbestelling komt de rassenkeuze om de hoek kijken. De rassenberichten van rond 20 januari a.s. kunnen hiervoor geraadpleegd worden. Aanbevelenswaardig is ook het aanschaffen van een Rassenlijst. Het bemestingsplan moet ook weer worden bekeken. Is er een vast plan dan kan het nodig zijn dit wat bij te stellen, als er recente anaylses van bemestingsonderzoek beschikbaar zijn gekomen. Vergaderingen en bijeenkomsten van diverse aard worden weer gehouden. Bijtanken van kennis en inzicht is noodzaak. Kennis nemen van nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden is nodig om een optimaal rendement uit Uw bedrijf te halen. Bouwplan en bedrijfsopzet Het bouwplan zal voor een aanzien lijk deel al vaststaan. Wintertarwe en graszaad nemen op veel bedrijven een ruime plaats in. Soms ook nog wintergerst of winterkoolzaad. Ko men daar nog bij suikerbieten, aard appelen. uien en peulvruchten dan is op veel bedrijven het bouwplan in gevuld. Mogelijk dat er nog wat ge schoven moet worden in verband met bijvoorbeeld bietemoeheid of andere problemen bij de vruchtwis seling. Het arbeidsaanbod kan wijzi gen. Een meer of minder intensief bouwplan kan het gevolg zijn. Een saldobegroting per gewas is hierbij een goed hulpmiddel. Inzicht in de bijdrage van een gewas aan het totale bedrijfsresultaat is een belangrijk gegeven. Uw bedrijfsvoorlichter wil U hierbij behulpzaam zijn. Gebruik hiervoor de onlangs verschenen bro chure Actualiteiten nummer 31. Als U deze brochure niet hebt ontvan gen, kunt U deze bestellen door het storten van 5,— op gironummer 3959908 ten name van Federatie van Verenigingen voor Bedrijfsvoorlich ting voor Zeeland, te Goes. Naast de keuze van het hoofdgewas, dient ook de mogelijkheid van de teelt van een groenbemester onder dek vrucht te worden bekeken. Bemesting De bepaling van het stikstofgehalte van de grond wordt steeds meer ge waardeerd. In de praktijk blijkt, dat het vaststellen van de hoogte van de stikstofgift op basis van grondonder zoek een goede zaak is. De stikstof- voorraad is van veel factoren afhan kelijk. Deze factoren zijn o.a.: voor vrucht, soort en hoeveelheid groen- bemesting, profiel en doorwortel- baarheid van de grond, toediening organische mest en grondontsmet- ting. De variatie van perceel tot per ceel is ieder jaar groot. Het stikstof gehalte wordt bepaald aan de hand van grondmonsters met een bemon steringsdiepte tot 60 cm of tot 100 cm diep. Het gewas en de profielopbouw van de grond spelen hierbij een rol. Bespreek met de monsternemer hoe de monsters'op de percelen genomen worden. Sterk afwijkende plekken kunnen beter gemeden worden. Uw eigen ervaringen zijn belangrijk bij de beslissing waar de monsters ge nomen dienen te worden. De waarde en genoteerd. Deze mag nooit hoger dan 50 cm beneden maaiveld komen. Wanneer dit wel het geval is, dienen maatregelen genomen te worden. De aard van de maatregelen hangt af van de oorzaak van de stagnatie in de afvoer. Grondbewerking over de vorst Afgelopen najaar is op diverse per celen een bewerking met de cultiva tor uitgevoerd na het wintervoor- ploegen. De meeste percelen hebben een redelijk vlakke ligging. Daar waar het nog nodig is, kan in januari over de vorst een dergelijke bewer- Uien moeten tijdens de bewaring regelmatig gecontroleerd worden. van het resultaat is daardoor des te groter. De normen voor de fosfaat- en kali bemesting zullen worden bijgesteld. Uit onderzoek van de laatste jaren is gebleken, dat bij een laag Pw-getal en/of K-getal geen maximale kg- opbrengst mogelijk is. Ook niet wanneer de bemesting ruim aan de onttrekkingsnorm voldoet. De jaar lijkse onttrekking is 75 kg P205 en 150 kg K20 per ha. per jaar, bij een gewascyclus van 4 jaar. Op zavel en klei dient daarom ge streefd te worden naar een Pw-getal van 25 en een K-getal van 18. Bij deze cijfers of hoger en de daarbij geadviseerde bemesting is een maxi male kg-opbrengst mogelijk. Op percelen waar het Pw-getal en/of het K-getal lager is dan bovengenoemde getallen is het nodig ernaar te streven de gehalten op het gewenste peil te brengen. Dit kan gevolgen hebben voor het bemestingsbeleid. Het kan dan wellicht beter zijn 23-23-0 te ge- De hoeveelheid meststof is het beste vast te stellen aan de hand van de uitslagen van grondmonsters. 12 bruiken in plaats van 26-14-0. De "dure" gewassen (aardappelen, suikerbieten, uien) zullen het meeste rendement geven na de extra giften. Daarom op deze gewassen zeker een aanvullende gift geven indien dit nodig is. Conclusie Naar aanleiding van bovenstaande is het nodig grondonderzoek te laten verrichten op: mineralen (bemestingsonder zoek)' stikstof (bepaling stikstofgehalte in het profiel), aaltjes (met name bietecystaaltjes en stengelaaltjes bij uien). Wat het bietecysteaaltje betreft: me de met het oog op een eventueel uit te voeren grondontsmetting in augus- tus-september 1984, is het aan te ra den nu grondonderzoek te laten uit voeren waar in 1985 bieten zullen worden gebouwd. Wilt U nog grond onderzoek laten verrichten met het oog op bieteteelt in 1984, dan moet U er wel heel snel bij zijn. Ontwatering Het overtollige water dient zo vlug mogelijk van de percelen te worden afgevoerd. Stagneert deze afvoer dan is de kans op verslemping van de grond veel groter. Sloten en drainage dienen daarom goed te functioneren. Stagnatie van de afvoer in de sloten is altijd waar te nemen. Bij drainage is dit te controleren door de hoe veelheid afvoer in een bepaalde tijd te meten. Nog een andere methode is na te gaan hoe de grondwaterstand is. Vooral op natte plekken is deze me thode aan te bevelen. Door het boren van gaten en het plaatsen van grondwaterstandsbuizen kan het verloop van de grondwaterstand worden gevolgd. Periodiek moet de grondwaterstand worden opgemeten king worden uitgevoerd. De grond moet wel voldoende draagkracht hebben zodat de ondergrond in de sporen niet verdicht wordt. Is dit wel het geval dan komt dit veelal tot ui ting in de groei van het gewas. Dit kan worden voorkomen. Bewaring aardappelen en uien De opgeslagen aardappelen dienen voortdurend gecontroleerd te wor den op de juiste temperatuur. Af en toe moet geventileerd worden om de ontwikkelde warmte en vocht af te voeren. Luchtaan- en afvoeropenin- gen moeten na het ventileren weer gesloten worden. Wanneer niet met buitenlucht geventileerd kan worden door langdurige vorst, moet intern geventileerd worden. Zonodig kan met behulp van (te) koude buiten lucht gemengd worden om de ge wenste temperatuur te handhaven. Een juiste weergave van de tempe ratuur is zeer belangrijk. Overtuig U daarom van de goede werking van de meetapparatuur. De aardappelen moetei» ook regelmatig gecontro leerd worden op de kwaliteit van de knollen. Zodra er kieming en/of rot optreedt, moeten maatregelen geno men worden. De huidige prijs is goed, maar dit mag er niet toe leiden dat de aandacht voor de kwaliteit verslapt. Voor het behoud van de afzet is het belangrijk dat te allen tijde een produkt van goede kwaliteit wordt geleverd. De laatste opmerking geldt ook voor de uien. Uien die vochtig worden gaan vlug in kwaliteit achteruit. Re gelmatige ventilatie is dan ook ge wenst. Wekelijkse controle is nood zakelijk. Spruitvorming, rot en kale uien zijn de voornaamste oorzaken van verliezen. De bewaaromstandig heden zijn hierbij van grote invloed. Onderhoud werktuigen en machines, bedrijfshygiëne Om met de machines goed, vlot en betrouwbaar te kunnen werken, moet veel onderhoud worden ver richt. De apparatuur goed schoon maken moeten we doen met een tweedelig doel: levensduur, bedrijfshygiëne. Hierbij denken we vooral aan de ap paratuur die gebruikt wordt bij de aardappelteelt. Voorkomen moet worden dat schadelijke schimmels of bacteriën overblijven op aanhan gende grond van de werktuigen. Grondig schoonspuiten is noodza kelijk. Hierdoor kan voorkomen worden dat gezond pootgoed wordt besmet. Overtollig water moet zo vlug mogelijk afgevoerd kunnen worden. Controleer nu uw drainage. Op elk bedrijf waar men aardappelen teelt en verwerkt heeft men te malcen met afval en sorteergrond. Breng die grond niet op het land, noch gespreid, noch pleksgewijs. De kans dat men ziekten overbrengt is te groot. Dergelijke grond is alleen geschikt om - zo diep mogelijk weggestopt - sloten of putten op te vullen. Kijk- en Praatbijeenkomsten Het onderwerp is de teelt van sui kerbieten. Op deze bijeenkomsten zullen de volgende onderwerpen aan de orde gesteld worden: gewasbescherming: bietecys- teaaltjes onkruidbestrijding, kwaliteit en opbrengst: stikstof bemesting en andere kwaliteits aspecten. mechanisatie: grondbewerking, oogsten, verliezen, tarra. Deze activiteit start op 3 januari te Zevenbergen. De laatste is op 8 februari te Brouwershaven. Let op nadere aankondigingen 13 januari 1984

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 12