Lagere inkomens in land- en tuinbouw
nieuws uit brussel
Euro-parlement
aanvaardt budget
EG-krisis niet
verergerd:
Parlement
won de slag
(Jan Werts, Straatsburg)
Het Europees Parlement heeft met een onverwacht grote meerderheid
gekozen voor aanvaarding van het budget-1984. Het gaat om uitgaven
en inkomsten van totaal 63,5 miljard gulden. Ofwel nog geen zeventig
cent per burger per dag volgend jaar voor de Europese samenwerking.
Van het totaal gaat ruim 41 miljard gulden ofwel 65 procent naar het
Europees garantiefonds voor de landbouw. De inkomsten liggen in de
EG, waar men geen tekorten kan kweken, dus even hoog als de uitga
ven. Die inkomsten komen volgend jaar voor 57 procent uit btw-af-
drachten, 31 procent uit douane-heffingen en 12 procent landbouwhef-
fingen op reeksen buitenlandse produkten aan de grenzen van de Eu-
romarkt.
Er is nu een begroting waarvan vrij
wel vaststaat dat zij niet toereikend
zal zijn om alle uitgaven te betalen.
Voor het eerst ontbreken tegelijk de
financiële middelen om, zoals voor
heen vaak gebeurde, in de loop van
het jaar nog een aanvullend budget
vast te stellen. Er is daarvoor nog
maar 107 miljoen gulden beschik
baar. De voorzitter van de Kommis
sie voor de begrotingen van het Par
lement, Erwin Lange, schat dat de
EG volgend jaar vijf miljard te kort
komt. De uitgaven zullen namelijk
wat hoger liggen dan nu is geraamd
en de inkomsten wat lager.
Gevolg van deze situatie is dat er nu
uiteraard onzekerheid bestaat over
de financiering-1984. Die hoeft de
agrariërs echter op korte termijn niet
te verontrusten. Op de eerste plaats is
het gevaar nu geweken dat het Par
lement het budget zou verwerpen.
Dit om aldus de ministers te "straf
fen" voor hun besluiteloosheid. Een
meerderheid bestaande uit de chris-
ten-demokraten, de liberalen, gaul
listen, kommunisten, en Italiaanse
plus Franse socialisten was terecht
van mening dat het niet aangaat om
de politieke krisis te verergeren door
de EG nu ook nog in akute financiële
problemen te storten. Een tweede
reden om niet in paniek te raken ligt
in het feit dat de landbouw-uitgaven
volgens het Verdrag van Rome ver
plichtend zijn. Als de EG volgende
herfst niet meer zou kunnen betalen,
dan zullen de tien regeringen dat in
dividueel over moeten nemen. An
derzijds: Als het zover moet komen,
dan zijn we intussen wel bezig de
gemeenschappelijke landbouwpoli
tiek af te breken. De toenemende
zorg in agrarische milieu's bleek in
Straatsburg uit de dreigende aanwe
zigheid van vierduizend demonstre
rende Franse agrariërs.
Het verlanglijstje van het Parlement
waarover de afgelopen weken nogal
wat te doen is geweest, zag er als
volgt uit:
- Vijf procent van de landbouw
uitgaven voor 1984 (dat is ruim
twee miljard gulden) moest op de
reserve-rekening komen. Dit als
aanzet tot bezuinigingen omdat
men de uitgaven in die sektor te
hoog vindt. Uiteindelijk is slechts
875 miljoen op deze rekening ge
zet, want de regeringen weiger
den om verder te gaan.
- Tegen de zin van de ministers in
is anderhalf miljard uitgetrokken
voor het op poten zetten van een
Europees-industrieel beleid. EG-
kringen raken meer en meer be
zorgd over onze als maar toene
mende achterstand inzake de
nieuwe technologie op zowel de
Verenigde Staten als Japan en
zelfs sommige nieuwe opkomen
de lagere-lonen landen.
- Een bedrag van drie miljard^
waarvan 1,75 miljard voor
Groot-Brittannië is bestemd als
kompensatie wegens anders te
hoge kontributie, gaat ook op de
reserve-rekening. Dit zeer tegen
de zin van de Britse parlement
sleden in. Net als met de ge-
23 december 1983
noemde 875 miljoen voor de
landbouw kan ook dit geld eerst
besteed worden wanneer het
Parlement daarvoor volgend jaar
toestemming geeft. Doel van deze
reservering is ook al weer om de
ministers <de regeringen) onder
druk te zetten om Europese fi
nanciën en landbouwbeleid te
hervormen.
- Het Parlement trekt volgend jaar
12 Vi miljoen uit voor een bos-
bouwbeleid.
*- Er is 330 miljoen gulden extra
uitgetrokken voor regionaal be
leid, energiepolitiek, industrie,
informatika, vervoersbeleid, ont
wikkelingshulp en personeelsuit
breiding. Voor een kwart miljard
gaat het Parlement hier buiten
zijn boekje, omdat de ministers
dit geld niet beschikbaar hadden
willen stellen.
De Britse regering heeft al laten we
ten dat zij vanaf april haar betalin
gen aan Brussel zal verminderen
wanneer de kompensaties dan niet
beschikbaar zouden komen.
Landbouwsektoren
Er zijn enkele pogingen gedaan om
het budget te verwerpen. De eerste
werd emotioneel toegelicht door de
Britse, felle anti-EG Barbara Castle
(socialist). Het voorstel-Castle hekelt
het verschijnsel dat tweederde van de
financiën naar de landbouw gaat.
"Terwijl bespottelijke bedragen zijn
uitgetrokken voor de bestrijding van
de werkloosheid en de armoede in de
wereld". Castle kreeg weliswaar ap
plaus, maar bij de stemming toch
slechts 62 voorstanders. Later deden
de Britse konservatieven, aange
voerd door de ex-voorzitter van het
COPA (Europese boeren- en tuin
dersfederatie) Sir Henry Plumb, sa-,
men met een deel van de socialisten
nogmaals een stormloop op het
budget. De Europese boerenbelan-
gen werden hier door opgeofferd aan
die van mevrouw Tatcher. Want dit
voorstel was de reaktie op de reser
vering van de vroegere al toegezegde
bijdrage voor Groot-Brittannië. De
konservatieven vonden 111 medes
tanders tegen 241 tegenstemmers.
Daarmee was de strijd gestreden.
Een ontwerp-resolutie van de Franse
liberale mevrouw Christian Scrive
ner kreeg de meerderheid. De reso
lutie doet tevens wel een beroep op
de Europese Kommissie om nu haast
te maken met het nemen van bezui
nigingsmaatregelen in zake de land
bouwpolitiek. Met deze strategie
heeft het Parlement er zich voor in
gespannen dat de EG financieel
voorlopig gewoon voort kan. Met
name de landbouwsektor zal dit met
genoegen noteren.
Anderzijds had de volksvertegen
woordiging vorige week met de ver
werping van het budget grote politie
ke druk op de ketel kunnen brengen.
Dus de regeringen dwingen op korte
termijn het vastgelopen overleg inza
ke de financiële hervormingen te
hervatten. De argumentatie tegen
deze keus waarvoor het Parlement
stond, werd pakkend verwoord door
de woordvoerder van de Franse so
cialisten: "Wij willen geen olie gieten
over het vuur van deze al in brand-
staande Europese Gemeenschap".
"Het Parlement heeft gewon
nen", zo verklaarde staatssekre-
taris dr. Van Eekelen (EG) afge
lopen maandag in Brussel. Daar
besloot de ministerraad om voor
lopig geen stappen te onderne
men tegen het Parlement. Men
slikt kortom de in Straatsburg
gewijzigde begroting. Voorzitter
Piet Dankert van het Europese
Parlement zou in de loop van de
ze week zijn handtekening onder
het budget zetten. Dat wordt
daarmee operationeel. Van Ee
kelen verwacht overigens dat het
op zijn vroegst eind januari wordt
voordat Frankrijk, als nieuwe
voorzitter van de Europese orga
nen, suggesties zal kunnen doen
om de scherven te lijmen na de
mislukte topkonferentie van
Athene.
De weersomstandigheden hebben in 1983 een zwaar stempel gedrukt op produktie en inkomens in de
agrarische sektor. Het natte voorjaar en de droge zomer zorgden voor een terugval van de produktie in de
akkerbouw en een lagere produktie van het grasland. Voor veel akkerbouwers kon de tegenvallende oogst
worden gekompenseerd door soms flink hogere opbrengstprijzen. In de melkveehouderij was van zo'n
kompensatie geen sprake, terwijl hier de noodzakelijke stijging van het krachtvoederverbruik wel hogere
kosten meebracht.
De intensieve veehouderij en de tuinbouw hadden natuurlijk minder last van de extreme omstandigheden. De
resultaten in deze sektoren waren echter niet zodanig, dat zij verandering brengen in het over het algemeen
teleurstellende inkomensbeeld van het afgelopen jaar.
Voor alle agrarische produkten samen wordt een prijsstijging van anderhalf procent verwacht. Dat is minder
dan in de voorafgaande negen jaar werd gerealiseerd, zo blijkt uit een publikatie van het Landbouw-Ekono-
misch Instituut waarin de ramingen en prognoses voor het afgelopen kalenderjaar en het lopende seizoen
1983/84 worden samengevat.
Produktie gelijk, prijzen iets hoger
Vooral in de akkerbouw tekenen zich
duidelijk de gevolgen af van de uit
zonderlijke weersomstandigheden.
De produktie was volgens de raming
van het LEI meer dan vijftien pro
cent lager dan in 1982, toen het ,pro-
duktieniveau overigens bijzonder
hoog was. Doordat in de veehouderij
als geheel en in de tuinbouw de pro
duktie nog enigszins toenam, bleef
over het geheel genomen de pro
duktie van land- en tuinbouw in 1983
op hetzelfde niveau als in 1982.
De ontwikkeling van de prijzen in de
verschillende sektoren liep sterk
uiteen. Voor akkerbouwprodukten
ging de prijs gemiddeld fors omhoog
en dat kwam vooral door de vrije
produkten en de suikerbieten. Ook
in de tuinbouw was sprake van een
verbetering. Die kwam vooral voor
rekening van de groenten en de snij
bloemen. In de melkveehouderij
gingen de opbrengstprijzen een wei
nig omhoog, terwijl de intensieve
veehouderij in doorsnee met lagere
prijzen te maken kreeg. Zo kwam er
voor de gehele agrarische sektor een
gemiddeld 1,5% hogere prijs tot
stand.
Kosten omhoog
Tegenover de anderhalf procent ho
gere opbrengstprijs wordt een ver
hoging van 3,5% geraamd voor de
gemiddelde prijs van de aangekochte
produktiemiddelen. Vooral het door
de hogere dollar duurder geworden
veevoeder en de prijsstijging van
aardgas hebben hieraan bijgedragen.
Behalve de prijs ging ook de hoe
veelheid van de in het produktiepro-
ces verbruikte produktiemiddelen
omhoog, en wel met twee procent.
Ook hier was het veevoeder de be
langrijkste schuldige: gemiddeld lag
het verbruik vijf procent hoger, en
voor rundveevoeders zelfs tien pro
cent als gevolg van de grotere vees
tapel en de zeer matige ruwvoerwin-
ning.
Gezien de gelijkblijvende produktie,
betekent het grotere verbruik van
aangekochte produktiemiddelen een
ongunstige ontwikkeling van de pro-
duktiviteit in de landbouw.
Naast de hiervoor genoemde pro
duktiemiddelen moet de agrarische
ondernemer ook andere kosten be
talen: loon, loonwerk, pacht en ren
te. Voor de eerste drie gingen de uit
gaven in 1983 maar weinig omhoog.
Het aan rente betaalde bedrag, dat in
de jaren 1979 - 1981 ongeveer was
verdubbeld, daalde in 1983 met on
geveer 350 miljoen gulden.
Inkomen omlaag
In totaal gingen de betaalde kosten
(plus de afschrijvingen) het afgelo
pen jaar met ruim 700 miljoen gul
den omhoog. Omdat de stijging van
de opbrengsten beperkt bleef tot
ruim 500 miljoen, liep het inkomen
dat er voor de boeren- en tuinders
gezinnen overbleef met ongeveer 200
miljoen gulden terug.
De inkomensverbetering van de twee
voorafgaande jaren is dan ook in
1983 omgeslagen in een daling van
ongeveer 2,5 procent.
Al met al moet aan de hand van de
ramingen van het LEI dus worden
vastgesteld, dat het gemiddelde in
komen in de agrarische sektor in
1983 iets is verslechterd - overigens
niet méér dan dat van de modale
werknemer. In het vervolg van dit
artikel zal worden gekeken naar de
ontwikkewikkelingen in de afzon
derlijke sektoren, en daarbij zal blij
ken dat er binnen de agrarische sek
tor nog zeer grote verschillen voork
wamen.
Akkerbouw:beter inkomen dankzij
slecht weer
Wanneer de snijmais wordt meegere
kend was het totale areaal akker
bouwgewassen in 1983 ongeveer even
groot als in het voorgaande jaar. De
oppervlakte suikerbieten was welis
waar 10 tot 15.000 hektare minder,
maar die van snijmais ging met een
ongeveer gelijk aantal omhoog. Ook
vertoonden enkele kleinere gewas
sen, zoals groene erwten en koolzaad,
een vrij sterke uitbreiding.
Door de uitzonderlijke weersomstan
digheden gingen de hektare-opbreng-
sten over de gehele linie fors omlaag.
De suikerbieten, de uien, konsump-
tie- en pootaardappelen kwamen zelfs
rond twintig procent lager uit dan het
jaar ervoor. Alleen bij granen en fa
brieksaardappelen bleef de daling be
perkt tot enkele procenten.
Gemiddeld kwamen de hektare-op-
brengsten ruim vijftien procent lager
uit dan in 1982. Dat laatste jaar was
echter wel een jaar met zeer hoge
opbrengsten, zodat het beter is te
spreken van een opbrengstdaling van
vijf tot tien procent ten opzichte van
het normale niveau. In het algemeen
bleven de hektare-opbrengsten in de
noordelijke akkerbouwgebieden het
sterkst achter.
Omdat in heel Europa de opbrengst
tegenviel, gingen de prijzen van de
meeste akkerbouwprodukten aan
zienlijk omhoog. Voor de zgn. "vrije
produkten" ligt een prijsstijging als
gevolg van de krappere markt voor
de hand, maar ook voor het markt-
ordeningsprodukt suikerbieten
wordt een circa 25% hogere prijs ge
raamd. Deze stijging wordt veroor
zaakt doordat dit jaar een veel groter
deel van de (kleinere) bietenoogst
onder de hoogste prijsgarantie valt
(de zg. A-suiker).
Voor het kalenderjaar 1983 wordt de
gemiddelde vooruitgang van de prij
zen van akkerbouwprodukten ge
raamd op 14 procent. In dat kalen
derjaar wordt echter een deel van de
oogst van het vorige seizoen meege
rekend, terwijl de oogst van dit sei
zoen voor een gedeelte nog verhan
deld moet worden. Voor de nieuwe
oogst wordt dan ook een veel grotere
gemiddelde prijsstijging van 35%
verwacht.
Intussen bleef de prijsstijging van de
produktiemiddelen in de akkerbouw
gemiddeld beperkt tot enkele pro
centen. De lagere opbrengsten, de
hogere opbrengstprijzen en de be
perkte prijsstijging van de produk
tiemiddelen leiden samen tot een
verbetering van de inkomens- en
rentabiliteitssituatie van het gemid
delde nederlandse akkerbouwbedrijf
in 1983/84. Maar niet alle gebieden
profiteren van deze verbetering.
Voor het Noordelijk kleigebied
wordt op de grotere bedrijven een
daling van het gemiddelde onderne
mersinkomen geraamd van 77 tot 58
duizend gulden. In de Veenkoloniën
gaat die teruggang naar verwachting
van 51 tot 36 duizend gulden. Gun
stige resultaten worden verwacht
voor het Centrale kleigebied en het
Zuidwesten: hier wordt een stijging
verwacht van rond 80 duizend naar
12Q duizend gulden.
Veehouderij: slecht inkomen door
hoge kosten
Voor de melkveehouderij begon het
kalenderjaar 1983 goed met een rond
vijf procent hogere melkproduktie
per koe. Het natte voorjaar gooide
echter roet in het eten. De koeien
moesten langer op stal blijven, de
vroege graskuilcn lieten veel te wen
sen over: er moest meer krachtvoer
worden aangekocht en de produktie
liep zodanig terug, dat er uiteindelijk
van een stijging per koe geen sprake
bleek te zijn. Voor 1983 wordt welis
waar een vier procent hogere melk
produktie geraamd, maar deze stij
ging wordt bijna geheel verklaard
door de grotere melkveestapel. Voor
het boekjaar 1983/84 wordt zelfs -
ondanks de bijna tien procent hogere
krachtvoergift - een daling van de
melkproduktie per koe van 2,5% ver
wacht.
In de melkveehouderij wordt de ver
minderde produktiviteit niet gekom
penseerd door hogere prijzen. In
tegendeel: de brusselse prijsbesluiten
leidden samen met de slechtere
marktsituatie tot een slechts 1,5%
hogere prijs voor de melk, een stij
ging die achterblijft bij de inflatie.
Een extra domper vormde in de na
zomer nog een stijging van de
krachtvoerprijzen, voornamelijk als
gevolg van de duurder geworden
dollar.
Voor de grotere melkveebedrijven
zal dit alles er in het seizoen 1983/84
toe leiden, dat van de totale kosten
gemiddeld slechts 88% door de op
brengsten gedekt zal kunnen wor
den. Dat is 6% minder dan het voor
afgaande jaar. Op de kleinere be
drijven wordt een minder sterke te
ruggang verwacht.
LANDBOUW-EKONOMISCH
INSTITUUT
1) "De inkomensontwikkeling in de
agrarische sektor in 1983". Deze pu
blikatie is uitsluitend verkrijgbaar
door overschrijving van 8.25 op
postrekening no. 41 22 35 t.n.v. het
Landbouw-Ekonomisch Instituut te
Den Haag. Vermeld dient te worden:
"Zend PR 3-83".
De LEI-cijfers voor de intensieve vee
houderij en de tuinbouwer worden in
het volgende nummer gepubliceerd.
^5