Velerlei aktiviteiten van de Praktijkschool voor de Veehouderij en het Weidebedrijf te Oenkerk Ontwikkelingshulp op de praktijk gericht In het jaarverslag van de Praktijk school voor de Veehouderij en het Weidebedrijf te Oenkerk staat een voudigweg dat in het laatste verslag jaar 434 buitenlanders gedurende één week deze Praktijkschool bezochten en dat in dit tijdsbestek zeven aan de school verbonden onderwijs-mede- werkers met buitengewoon verlof in het buitenland werkten. Deze toch belangrijke buitenlandse aktiviteiten van de Oenkerker school staan in het algemeen gesproken niet zo vaak in de belangstelling. Dit was mede de aanleiding om daarover een gesprek te hebben met de direkteur dr.ir. A. Osinga. Aan hem de vraag wat zit hier allemaal achter en wat zijn precies de relaties van de Praktijkschool met het bui tenland? Want dat er meer aan de hand moet zijn dan het jaarverslag laat blijken was ons al lang duidelijk. Enkele jaren geleden bijv. liepen wij in Djakarta puur toevallig dr. Osinga letterlijk tegen het lijf bij de ingang van een restaurant. Hij was op weg naar een projekt op Oost Java, waar wij net vandaan kwamen. Het is dit jaar precies twintig jaar geleden dat de lessen aan de nieuwe Praktijkschool voor de Veehouderij te Oenkerk startten. Een jaar of tien geleden werd de aandacht van de leiding der school gevraagd voor taak-uitbreiding in .de ontwikke lingslanden. Oenkerk ligt in de Friese gemeente Tietjerkstreradeel. In die tijdver- bleven kursisten uit Tanzania op de wikkelingssamenwerking (W.O.T.) kontakten met het Afrikaanse land Tanzania. De Werkgroep adopteer de het Tanzaniaanse dorp Vitono als het 17de dprp van de eigen gemeente Tietjerksteradeel. In die tijd verb leven kursisten uit Tanzania op de Praktijkschool. De leiding der school deed een beroep op de leden van W.O.T. om zaterdags en zondags deze buitenlanders bij hun thuis in de familiekring te ontvangen. Niet zo'n gemakkelijke opgave, maar het lukte en tot vandaag de dag funktio- neert deze "opvang". Toen de Praktijkschool startte was Jan Pronk minister van Ontwikke lingssamenwerking. De ideeën in ons eigen land inzake de aanpak van het ontwikkelingswerk waren toen ei genlijk nog "onderontwikkeld". Dat er in menig ver land, dat hier als on derontwikkeld werd bestempeld, bijv. prima universiteiten waren, was niet algemeen bekend. Het probleem was wel dat de afstand tussen de universitair geschoolden en de wer kers in de praktijk, veel te groot was. De overdracht van kennis verliep heel moeizaam. Voor de witte-boor- den-man was het een vernedering als hij letterlijk de hand aan de ploeg zou slaan of een koe zou melken. In dit opzicht zijn er ongewijd bij de Europese aanpak van het begeleiden van het ontwikkelingswerk grote fouten gemaakt. De buitenlanders die hier hun opleiding genoten wer den in hun thuisland als een "witte- boord-man" behandeld, de over dracht van kennis en ervaring werkte niet. Bovendien verschafte de oplei ding in een Westers land aan mensen uit ontwikkelingslanden veelal een enorme status.Meer en meer drong het besef door dat in een land, dat ontwikkelingshulp verlangde, de aanpak vanuit de dagelijkse praktijk ter plaatse moest komen en begeleid moest worden. Op het Internationaal Agrarisch Centrum (I.A.C.) te Wageningen verbleven veel buitenlanders in het kader van aktiviteiten van ons mi nisterie van Buitenlandse Zaken, ge bundeld in zijn uitvoerend orgaan voor internationale samenwerking DGIS. Omdat het I.A.C. zelf geen praktijkkursussen organiseert, werd voor de rundvee-, schapen- en geiten- houderij een beroep gedaan op de Praktijkschool te Oenkerk. Die stemde een leerprogramma daarvoor af of het midden kader. Na het tijdperk Pronk kwamen Uding, De Koning en Van Dijk als minister voor Ontwikkelingshulp. En nu is het dan minister Schoo. Deze minister voor ontwikkelingssamen werking is in dit kabinet een minister zonder portefeuille; er is dus geen afzonderlijk ministerie. Het Direk- Les in melken... toraat Generaal voor Internationale Samenwerking (DGIS) is een on derdeel van het ministerie van Bui tenlandse Zaken. Ter plaatse Ons land levert als regel per buiten lands projekt drie adviseurs, n.l. een projektleider, een onderwijsdeskun dige en een farm-manager (ekono- misch-bedrijfsleider). Ter plaatse worden mensen opgeleid om voor lichting en onderwijs te kunnen ge ven in de eigen taal. Zo worden er kursussen opgezet voor klein-schali- ge boeren, voor grote bedrijven (vaak van de overheid) en voor het midden kader van de landbouw voorlichting. De opgeleide buiten landse leraren voorlichters komen ter afsluiting van hun opleiding veelal naar Nederland en verblijven dan ook 5 6 weken op de Praktijk school in Oenkerk. Er zijn nu zeven medewerkers van de Oenkerker school tijdelijk uitgeleend aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. De kontrakten zijn per pro jekt voor drie jaren. Blijkt bij eva luatie verlenging gewenst, dan kan dit eventueel tot vijf jaar of nog lan ger. Voor de taallessen verleent het Tropeninstituut te Amsterdam zijn medewerking. De zeven medewekers van de Oenkerker school verblijven nu in Tanzania, Egypte, Indonesië, Columbia, Kenya en Tunesië, al hoewel dit laatste land geen concen tratie land meer is. De Praktijkschool voor de Veehou derij werkt ook mee aan bilaterale projekten. Het initiatief daartoe gaat uit van het ontwikkelingsland zelf dat een plan indient bij DGIS. Het verlangen is vaak om de beschik baarheid van dierlijk eiwit op te voeren. Ons land stuurt dan een ini- - tiatie missie die er plaatse de moge lijkheden voor de veehouderij on derzoekt en met name of daar melk vee kan aarden. De wenselijkheid of ergens een veehouderijschool kan worden gesticht is ook onderwerp van studie. Er wordt rapport uitge bracht aan het ministerie van Bui tenlandse Zaken waarna nader be slist wordt of het zinvol is de ge vraagde medewerking te verlenen. Verder wordt medewerking verleend aan evaluatie-missies. Dit zijn ge mengde kommissies van 2 Neder landers en 2 deskundigen uit het land zelf. De vragen die aan de orde ko men betreffen o.a. of de gelden goed worden besteed, of de wederzijdse verplichtingen goed zijn nagekomen, of het onderwijs goede vruchten af werpt. De hamvraag is: hoe verder? Het gevaar dat een goed opgezet en lopend projekt in de versukkeling geraakt als de Westerse adviseurs zich terugtrekken is levensgroot. Ook wordt in de Derde Wereld ge holpen met een soort rug-dekkings hulp. Dan worden vragen ondei ogen gezien met betrekking tot de leerstof, leermiddel en de aanschaf van materiaal. Een mooi voorbeeld hiervan is dat op een van de eerst opgezette melkveehouderij projek ten bij Sidi Thabet in Tunesië be langstelling kwam voor het zelf ma ken van kaas. De heer Zwanenburg van de Praktijkschool voor de Vee houderij is daar drie weken naar toe geweest. En nu is er dan en met suk- ses Tunesische kaas. Export van kennis Een geheel andere invalshoek is voor de Praktijk-school voor de Vee houderij het meedoen aan kommer- cieel opgezette projekten in het kader van de exportbevordering. Wijlen de heer Folkert van der Zee was een der eerste Friese vee-expor teurs die wilde bevorderen dat bij de levering van melkvee naar het bui tenland kennis van zaken werd mee geleverd. De afdeling Exportbevor dering van het ministerie van Land bouw geeft daaraan nu ook zijn me dewerking. De ontwikkeling is geweest dat komplete melkveehouderijbedrijven worden geleverd waartoe een viertal zakenfirma's een samenwerkings verband in het leven riep. Een voor beeld hiervan is het Difco projekt in Irak geweest dat door omstandighe den van niet technische aard helaas ontijdig moest worden beëindigd. De Praktijkschool kan bij zo'n opzet kennis van zaken leveren voor prak tische opleiding van buitenlanders. ir. A. Osinga Het Nederlands Centrum Buiten landers, N.C.B., begeleidt gedurende een jaar het proces van de terugkeer. In dat kader krijgen de ex-kleine- boeren wel de gelegenheid een kur- sus van 3 weken te volgen op de Praktijkschool. Op de Oenkerker school leren zè dan zo goed mogelijk met de hand te. melken en wordt hen iets geleerd van de veevoeding voor de bedrijfsvorming. Vooral Marok kanen maken van deze gelegenheid gebruik. Uitwisseling In het kader van de uitwisseling, waarbij de Stichting Uitwisseling en Studiereizen te Bergen N.H. rege lend optreedt, komen ook groepjes buitenlandse boeren naar Oenkerk voor bijscholing. De boerenhulpor- ganisatie BBTK heeft een nauwe Aan een van de leerlingen'die aan kursussen hebben deelgenomen wordt een diploma uitgereikt Praktisch en theoretisch onderwijs moeten hand in hand gaan Op initiatief van mr. B. Olthof, se- kretaris Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leeuwarden, is een be gin gemaakt met de opleiding van manager-instrukteur voor turn-key projekten. Daartoe is een komité in het leven geroepen waarin o.a. ook de FNZ, CAF, HLS, Zuivelschool en Veehouderijschool zijn vertegen woordigd, alsmede de burgemeester van Tietjerksteradeel en van Harlin- gen. Deze laatste, ir. Steenbeek, was een tijdlang hoofd van onzé buiten landse agrarische vertegenwoordi ging. Hij geeft eveneens zijn mede werking aan het samenwerkingsver band LIDECOF dat agrarisch-kom- merciële aktiviteiten ontwikkelt, bijv. t.b.v. het Midden-Oosten. Volgend jaar start waarschijnlijk een kursus met 12 man. Ook de BBTK. CCF en FRS hebben voor deze opzet belangstelling, o.a. door mee te wer ken aan de vorming van een pool van opgeleide mensen. De kans lijkt niet uitgesloten dat voor deze gestruktu- •jeerde opleiding I.S.P. gelden be schikbaar gesteld kunnen worden. Remigratie kursussen Bij de buitenlanders die in ons land als gastarbeiders werken, vaak in fa brieken, zijn er veel die in hun vaderland klein-boer waren. Als ze wel naar hun eigen land terug willen keren, wordt hen dat aantrekkelijker gemaakt door het kunnen verkrijgen van de remigratie-premie, een be drag van 3000 tot wel 60.000 gulden. sponsorband met de Ierse boeren- hulporganisatie. Enkele medewer kers van de Oenkerker school heb ben Ierse rundveepedicures in Ier land geëxamineerd. De Ieren zijn in 19S0 met een groep van 12 man op geleid in Friesland. In hun leerpak ket is het hoefbekappen een belang rijk onderdeel. In Ierland komt veel meer hoefbevangenheid voor dan hier en dat stelt weer bijzondere eisen aan de instrukteurs. De mogelijkheden die de Praktijk school voor de Veehouderij en het Weidebedrijf te Oenkerk biedt aan projekten in het buitenland en aan buitenlanders hier, zijn veelzijdig en talrijk. Het gaat om praktijkonder- richt en niet om de theorie. In de tijd van minister Pronk liet men buiten landers zoveel mogelijk naar ons land komen, nu is de aanpak en be geleiding meer ter plaatse met even tueel een afsluitingskursus te Oen kerk. In internaatsverband krijgen buitenlandse agrarische werkers hier de gelegenheid om kennis op te doen van gespecialisejsrde bedrijven en ervaring met dure werktuigen. De op het buitenland gerichte aktiviteiten maken ongeveer 8 a 10 procent van het gebeuren op de Oenkerker Prak tijkschool uit. Met deze inzet wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan praktisch en doelgericht ontwik kelingswerk ter plaatse. De mensen leren zich zelf te helpen, dat is de beste ontwikkelingshulp. A.B. Kerstbijlage pag. 19 itq»sa-q»*s»

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 39