Ir. N. Molenaar: "Landinrichting
blijft ook voor boeren aantrekkelijk
Kleurenwandplaat
paarden en pony's
Van Noord stelt minister vragen
over versteviging mammoet
pluimveebedrijf
55
EG-maatregelen varkensmarkt
Landinrichting blijft over het algemeen genomen ook voor boeren de
komende jaren aantrekkelijk in verband met kostprijsverlaging. Dat
stelde ir. N. Molenaar, direkteur van de Landinrichtingsdienst van het
ministerie van landbouw en visserij in zijn toespraak over landinrich
ting in de komende jaren voor de algemene vergadering van de Aars-
diocesane R.K. Boeren- en Tuindersbond (ABTB) op 24 november j.l.
te Zutphen. Hij is daarbij o.a. ingegaan op het landinrichtingsbeleid
zoals dat voor de komende jaren beschreven staat in het Structuur
schema voor de landinrichting en op de gevolgen van de huidige eco
nomische omstandigheden.
Het valt te verwachten dat binnen
niet al te lange tijd de Landinrich
tingswet van kracht zal worden. Ge
leidelijk zal het aantal herinrichtin
gen ten opzichte van het aantal ruil
verkavelingen toenemen. Daarbij
constateerde de heer Molenaar een
opmerkelijk feit. Enerzijds blijken
veel agrariërs beducht voor herin
richting. omdat zij menen dat hun
belangen minder gewicht in de
schaal leggen dan wanneer voor dit
gebied van ruilverkaveling wordt
uitgegaan. Anderzijds zijn veel niet-
agrariërs vooral in de kringen van
natuur- en landschapsbescherming,
beducht voor ruilverkaveling, omdat
zij menen dat daarbij de behartiging
van belangen van natuur- en land
schap zodanig afgestemd zal worden
op de mening van de eigenaren en
pachters dat een positieve stemming
niet al te zeer in gevaar komt. Ik ge
loof echter niet, aldus ir. Molenaar,
dat de aard van het instrument een
wezenlijke invloed heeft op de plan
vorming. Dit zou trouwens ook niet
juist zijn omdat dan gerechtvaardig
de wensen van welke zijde ook, ter
zijde moeten worden geschoven op
grond van de keuze van het instru
ment.
Wat betreft de uitvoering van het
plan kan bij de keuze van het instru
ment een inhoudelijke en procedu
rele kant worden onderscheiden.
Wat de inhoudelijke kant betreft,
ziet de heer Molenaar geen grote
verschillen tussen ruilverkaveling en
herinrichting. Immers in de praktijk
van de huidige ruilverkaveling is ge
bleken. dat ook plannen die op meer
dan agrarische belangen gericht zijn
met de ruilverkaveling kunnen wor
den verwezenlijkt. Dat zal zeker
kunnen wanneer de Landinrich
tingswet van kracht is. Wat de pro
cedurele kant betreft, is het van be
lang voor ogen te houden dat bij
ruilverkaveling een al dan niet uit
voeren van het plan wordt bepaald
door een stemming onder eigenaren
en pachters en bij herinrichting op
grond van het besluit van Provinciale
Staten.
De baten die voortvloeien uit een
betere verkaveling en een betere
ontsluiting (die kostenbesparend
zijn), zullen zonder meer in stand
blijven, zo stelde hij, maar als gevolg
van het EG-beleid zullen bij pro-
duktiebeperkende maatregelen voor
de melkveehouderij de baten van de
verbetering van de waterhuishou
ding voor grasland verminderen.
Afhankelijk van de aard van de
technische maatregelen, van de ge-
biedsomstandigheden en van de be
drijfsvoering kan deze vermindering
per project variëren en neerkomen
op gemiddeld 30% van het huidige
batenniveau voor de verbetering van
de waterhuishouding, zo is uit een
berekening van de Landinrichtings
dienst gebleken. Voor het totale ba
tenniveau bij landinrichting komt
dit neer op een daling met circa 15%.
Bedrijfsverplaatsingen
Bedrijfsverplaatsingen in landinrich
tingsprojecten kunnen echter moei
lijkheden ondervinden van de pro-
duktie beheersende maatregelen.
Deze bedrijfsverplaatsingen zijn ge
richt op vergroting van de mogelijk
heden van een betere toedeling van
iedereen. Om die reden van algemeen
belang worden deze verplaatsingen
ook gesubsidieerd. Niettemin vereist
een dergelijke verplaatsing een be
langrijke individuele investeringsbe
slissing. Indien in de toekomst een
dergelijke verplaatser zijn veebezet
ting niet zou mogen uitbreiden, dan
10
kan worden verwacht dat deze ver
plaatsingen moeizamer gaan verlo
pen, met name wat betreft de gevallen
waarbij de uitbreiding van de veebe
zetting noodzakelijk is om de inves
teringrekening sluitend te krijgen.
Dit facet verdient dan ook exclusieve
aandacht bij de te nemen maatrege
len in het kader van de produktiebe-
heersing. ïn het algemeen genomen
blijft de landinrichting echter ook
ir. N. Molenaar
voor boeren aantrekkelijk, zo meende
de heer Molenaar.
Administratief getinte
ruilverkaveling
Over de discussie rond de zoge
noemde administratieve ruilverka
velingen merkt ir. Molenaar op, dat
hij geen behoefte heeft aan nog een
instrument, gericht op administra
tieve ruilverkavelingen. De jaarlijkse
behoefte aan een dergelijke admi
nistratieve ruilverkaveling, die door
prof. de Haan op minstens 25.000 ha
wordt geschat, wordt ten lange na
niet door ervaringen uit het verleden
gestaafd, zo stelde hij. Verder in
gaand op de vraag of de afstand tus
sen kavelruil en de mogelijkheden
van de ontwerplandinrichtingswet
niet te groot is, merkte ir. Molenaar
op, dat net wettelijk dwingen van een
minderheid tot deelname aan een
kavelruilovereenkomst geen deug
delijk middel is. Overigens meende
hij dat deze afstand niet zo groot is,
als wel wordt gesteld.
Ontegenzeggelijk komen er in ons
land gebieden voor waar alleen de
verkaveling verbetering behoeft. De
realisering daarvan is echter volgens
de heer Molenaar zeer goed mogelijk
via de vereenvoudigde procedure,
zoals die in de Landinrichtingswet is
opgenomen. Gezien de bedoelingen
van degenen die pleiten voor een
administratieve ruilverkaveling zijn
er zinvollere oplossingen mogelijk
dan het vragen om een administra
tieve ruilverkaveling en een uitbrei
ding van de oppervlakte van jaarlijks
2.000 ha landinrichting die volgens
het Structuurschema van de landin
richting buiten de daarin aangegeven
gebieden mag worden uitgevoerd.
Het lijkt de heer Molenaar zinvol de
marge van 2.000 ha te vertalen in een
zekere toegestane oppervlakte aan
projecten met een administratief ka
rakter. Daarbij zou om budgettaire
redenen wel de zekerheid moeten
bestaan dat deze projecten geen sub
stantiële aanslag op het beschikbare
krediet doen. Dat zou volgens hem
kunnen worden bereikt door uit te
gaan van bijvoorbeeld 5.000 ha per
jaar met een maximum-rijksbijdrage
van 1.000,— per ha Op basis van de
gemiddelde rijksbijdrage bij de thans
in uitvoering zijnde projecten van
5.000,— per ha, zou het jaarlijkse
programma van in uitvoering tene-
nien projecten van 36.000 ha dan niet
met 5.000 ha maar met 1.000 ha wor
den belast. Een dergelijke aanpak is
in de ogen van ir. Molenaar, een
goede afronding van de aan de gang
zijnde discussie op het gebied van de
administratieve ruilverkaveling.
Zo ortgeveer de hele wereld van
paarden en pony's in ons land
staat afgebeeld op de nieuwste
kleurenwandplaat van de Stich
ting Public Relations Land- en
Tuinbouw te Den Haag. De 60 x
42 cm grote wandplaat is een
werkstuk van de Rotterdamse
kunstenares Marleen Felius. Het
origineel dat zij heeft gemaakt in
opdracht van genoemde Stichting
is een gouache, een met een sodrt
waterverf geschilderde prent.
Op de wandplaat zijn alle paarde-
en ponyrassen te zien die in de in
ons land bestaande stamboeken
staan ingeschreven. De meeste
paarden en pony's zijn geschil
derd in situaties die kenmerkend
zijn voor het ras in kwestie. Het
Friese paard bijvoorbeeld, dat
het meest oorspronkelijke Ne
derlandse ras is. wordt vooral als
tuigpaard voor de Friese sjees
gebruikt en zo staat het dan ook
op de plaat afgebeeld. Bij alle af
beeldingen staat een korte toe
lichting.
Wie ƒ6,— (zes gulden) over
maakt op gironummer 53.66.16
van de Stichting Public Relations
Land- en Tuinbouw te Den Haag
krijgt de plaat opgerold in een
kartonnen koker toegezonden.
Betaalkaarten of cheques moeten
gezonden worden aan de Stich
ting, postbus 91430, 2509 EA Den
Haag. Bij de betaling vermelden:
Paarden en Pony's.
"Paarden Pony's" is de vijfde
kleurenwandplaat van de Stich
ting Public Relations Landen
Tuinbouw. De vorige hadden de
Melkveehouderij, de Bloemenk-
wekerij. Dieren op de boerderij
en de Akkerbouw in de vier sei
zoenen tot onderwerp.
Deze zijn tevens opgerold in een
koker verkrijgbaar. De wandpla
ten Melkveehouderij. Bloemenk-
wekerij en Akkerbouw In de vier
seizoenen kosten ƒ7,50 per stuk.
De wandplaat Dieren op de
boerderij kost 6.—
Het Tweede Kamerlid de heer Van Noord (C.D.A.) heeft aan de mi
nister van Landbouw gevraagd of de berichten juist zijn dat de ge
meente Dronten aan Domeinen een verzoek heeft ingediend het terrein
op kavel 51 (30 ha) in eigendom te verkrijgen en voor de bespoediging
van die eigendomsoverdracht overweegt een artikel 19-procedure aan
te spannen.
Van Noord vraagt tevens of de minister kan bevestigen, dat vermelde
gemeente het voornemen heeft deze kavel, na daarvan het eigendom te
hebben verworven, in eigendom of erfpacht over te dragen aan Grisaac
Organisatie Bureau?
Dit bureau zou daarop een zoge
naamde Poultry Training Farm wil
len vestigen, die in totaal 12 bedrij
ven met maximaal 200.000 leghen
nen per bedrijf, een pakstation. een
eigen transportbedrijf en een specia
le afdeling voor pluimveespecialisten
,zal omvatten.
Volgens de heer Van Dam van Gri
saac Organisatie Bureau zou "de af
zet van eieren nu al voor jaren zijn
verzekerd". Het is zelfs niet uitgeslo
ten dat we zelf ook nog eieren moe
ten gaan kopen om aan de grote
buitenlandse vraag te kunnen vol
doen".
Van Noord vraagt of de minister met
hem van mening is dat deze nieuwe
vestiging een ongewenst effekt zou
hebben op de toch al bijzonder la
biele markt voor konsumptie-eieren
en in strijd zou zijn met het voorne
men. inzake de intensieve veehou
derij regels te stellen aan vestiging
van nieuwe bedrijven en dat het on
denkbaar is, dat de internationaal
bijzonder goed funktionerende Ne
derlandse eierhandel niet alle afzet
mogelijkheden zou hebben aange
boord?
Het Tweede Kamerlid vraagt ten
slotte of de minister overweegt te
trachten zijn ambtgenoot van Fi
nanciën ervan te overtuigen, dat
overdracht van de eigendom van ka
vel 51 met het oog op de achterlig
gende bedoelingen niet in het belang
is van de legpluimveehouderij en in
dustrie tegen het vestigingsbeleid,
dat de regering voorstaat?
Lelystads Dagblad van 28 oktober jl.
Tweede bijeenkomst studiekringen R0 Noord-Brabant
Aansluitend op de eerste bijeen
komst waarop ingegaan is op de
bestaande milieuwetgeving en de in
voorbereiding zijnde nieuwe milieu
wetgeving, zal op de volgende
(tweede) bijeenkomst ingegaan wor
den op het belang van het milieu
voor de samenleving waaronder de
landbouw, maar ook op de beïn
vloeding van het milieu door de
landbouw. Tevens zal op de tweede
bijeenkomst ingegaan worden op
konkrete relaties die er bestaan tus-
sen Milieu en Landbouw. Hierbij
valt o.a. te denken aan de bescher
ming van natuur en landschap, zure
regen, waterwingebieden en het ge
bruik van bestrijdingsmiddelen, de
Hinderwet, en de toekomstige Wet
op de Bodembescherming en Mest
stoffenwet.
Onderstaand volgt een overzicht op
welke plaatsen en data de tweede
bijeenkomst van het seizoen gehou
den zullen worden:
Leende woensdag 13 december 1983
aanvang 19.30 uur: Uden donderdag
22 december 1983 aanvang 9.30 uur:
Eersel donderdag 22 december 1983
aanvang 13.30 uur: Bavel vrijdag 23
december 1983 aanvang 9.30 uur;
Haps woensdag 11 januari 1984
aanvang 9.30 uur: Udenhout woens
dag 11 januari 1984 aanvang 13.30
uur: Almkerk dinsdag 17 januari
1984 aanvang 13.30 uur; Roosendaal
woensdag 18 januari 1984 aanvang
9.30 uur: Rosmalen woensdag 18 ja
nuari 1984 aanvang 13.30 uur.
Nadere informatie kan ingewonnen
worden bij het sekretariaat van de
Gewestelijke Raad van het Land
bouwschap voor Noord-Brabant, te
lefoon 013 - 426429.
Ter verlichting van de situatie op de
varkensmarkt zijn door de Europese
Commissie een aantal maatregelen
genomen. Zo is vanaf 5 december de
restitutie bij uitvoer naar derde lan
den van varkensvlees verhoogd.
Voorts werd met ingang van 1 de
cember een extra-heffing opgelegd bij
de invoer van levende varkens uit
Oost Duitsland en Hongarije, alsme
de op de invoer van varkensvlees uit
Hongarije en Zweden.
Tegelijkertijd wil de Europese Com
missie de - overigens slechts theore
tische - mogelijkheid van interventie
ongedaan maken.
Slechts zeer zelden is van deze mo
gelijkheid gebruik gemaakt en wel
voor 2100 ton in 1968 en 83 ton in
1971.
De Commissie is van mening dat de
bestaande mogelijkheden tot parti-
kuliere opslag, met toeslagen, vol
doende mogelijkheden bieden tot
steun aan de varkensmarkt.
vdvV
9 december 1983