Huisvrouwen: "Helpen bij de fruitoogst heeft aparte bekoring" Expositie drie eeuwen onderwijstuinen, partikuliere tuinen en kwekerskollekties in boeken en prenten Speciale kollekties Bibliografie Verplicht rusten Gezelligheid Veel tijdelijke werkneemsters helpen bij de fruitpluk De Landbouwhogeschool orga niseert gedurende de maand ok tober in de centrale bibliotheek "Het Jan-Kopshuis" een boeken- en prentententoonstelling geti teld "Paradisus Batavus". De ex positie geeft een overzicht van in de bibliotheek aanwezige catalo gi en bruiklenen van onderwijs- tuinen (academische- en medi sche tuinen), partikuliere tuinen en kwekerskollekties in de Noor delijke en Zuidelijke Nederlan den in de periode 1550 tot 1839. De kollektie is bijeengebracht ter gelegenheid van het afscheid van de bibliothecaris drs. G.G. van Wijk en is voor het publiek open van maandag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur (tot en met 29 oktober). Tegelijk verschijnt een bibliografie van de planten- catalogi uit genoemde periode bij uitgeverij Pudoc. De bibliotheek van de Land bouwhogeschool beschikt over een afdeling "speciale kollekties" (met historische boekwerken en kaarten), die zich nu ook ontwik kelt tot dokumentatiecentrum voor Nederlandse tuinarchitek- tuur. In het verleden werd al een veel aandacht trekkende tentoonstel- De koninginnetuin met 't groene kabinet en de orangerie van de paleistuin in Apeldoorn omstreeks 1700. ling over de tuinontwerpen van Leonard A. Springer georgani seerd. Omdat de belangstelling voor oude plantesoorten toe neemt heeft men nu gekozen voor een expositie van catalogi die ge durende drie eeuwen van de plantenkollekties in bijzondere Nederlandse tuinen uitgegeven werden. Door deze "gidsen" te raadplegen kan men een goed beeld krijgen van de verschei denheid aan plantesoorten in on- derwijstuinen, partikuliere tuinen en kwekerskollekties. Tegelijk geven de boeken een fraaie in druk van de botanische teken kunst in de loop van de eeuwen. Zo zullen op de expositie illus traties te zien zijn van Kaapse planten in de hortus van Amster dam, van medicinale kruiden in de medische tuinen van Haarlem, Dordrecht en Rotterdam en exo tische gewassen in partikuliere kollekties van bijvoorbeeld Si mon van Beaumont in 's Gra- venhage (17e eeuw) en David Gorter te Hoog-Keppel (18e eeuw). Er worden ook catalogi van kwekerskollekties getoond uit Amsterdam (1612), de Water graafsmeer (18e eeuw) en uit Haarlem, Leiden en Utrecht (18e eeuw tot 1840). In totaal werden 47 kwekerscatalogi uit de periode 1600-1839 teruggevonden. Naast gedrukte catalogi van de diverse kollekties zijn op de ten toonstelling andere dokumenten te vinden, zoals portretten van auteurs van catalogi (Petrus Paaw, Jan en Caspar Commelin, Jan Kops), plattegronden en ge zichten van diverse tuinen (o.a. een onbekende plattegrond van de Leidse hortus uit 1646), bota nische illustraties (o.a. van Alida Withoos, G.D. Ehret en G. Voorhelm Schneevoogt). Ook zijn er manuscript-catalogi, zoals het Tulpenboek van P. Cos, de verzameling gouaches van Henri d'Acquet, en een "Verhandeling over het kweken van hyacinten" door G eorge VoorhelmVoor wat betreft de Zuidelijke Nederlan den zijn er geen tuincatalogi op de tentoonstelling aanwezig. De ze zijn echter wel in de bibliogra fie opgenomen. Tegelijk met de expositie wordt een bibliografie uitgegeven, op gesteld door J. Kuijlen. Deze be vat 164 plantencatalogi van tui nen in de Noordelijke en Zuide lijke Nederlanden. Het eerste deel beschrijft de catalogi van onderwijstuinen en particuliere tuinen (117 nummers), het twee de deel de catalogi van kwekers kollekties (47 nummers). De ca talogi zijn per gemeente chrono logisch gerangschikt. De inlei dende hoofdstukken geven in het kort een overzicht van de ge schiedenis van de verschillende tuinen en hun onderlinge relaties. Daarin behandelt J. Kuijlen de onderwijstuinen en de partiku liere tuinen van 1550 tot 1839, D.O. Wijnands de planten uit de partikuliere kollekties van de 17e eeuwse Delftse burgemeester Henri d'Acquet en C.S. Olden- burger-Ebbers schrijft over de kwekerskollekties tussen 1600 en 1839. Naast de bibliografie bevat deze uitgave ook de tentoonstel lingscatalogus. De tentoonstelling werd geopend op vrijdag 30 september en is op gesteld in het Jan-Kopshuis, Gen. Foulkesweg 19, Wageningen. Openingstijden van maandag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur. Ieder jaar omstreeks deze tijd moet in veel huishoudens geïm proviseerd worden en valt ook best wel eens een onvertogen woord. Dat wordt veroorzaakt door het feit dat de vrouw des huizes in de appel- en perepluk zit. Zij laat de boel de boel "s ochtends en spoedt zich met enige kollega's naar buiten. Al naar gelang de si tuatie thuis het toelaat, werken deze dames hier de ochtend of ook wel de hele dag tot 's middags 3 of 4 uur. De pluk heeft voor hen twee belangrijke aspekten; er wordt in een gezellige sfeer wat bijverdiend en het buiten vertoeven tussen de bomen midden in de natuur heeft voor de meeste pluksters een zeer aparte bekoring, die zij niet graag zouden willen missen. De oogst van het fruit op het Proefstation voor de Fruitteelt te Wilhelminadorp is een verhaal apart. De pluk vereist hier nl. ex tra werk omdat men op dit bedrijf een aantal proeven heeft waar mee men zoveel mogelijk gege vens wil verzamelen over op brengst, kwaliteit, sortering e.d. De dames Schots (r.) en Bolding lbezig met de pluk van de schone van Boskoop oftewel de Goudreinette. van de appels en peren. Hier moet niet minder dan ca. 20 ha worden geplukt en dat wordt ge daan met 4 ploegen bestaande uit 3 of 4 pluksters, aangevuld met steeds twee medewerkers van het proefstation. Deze laatste wegen bijvoorbeeld de appels per boom en noteren ook vele andere gege vens op uitgebreide formulieren. Het Proefstation werkt al jaren met losse werkneemsters uit met name Wilhelminadorp, Goes en Kloetinge. In het verleden en ook dit jaar weer is het aantrekken van pluksters niet zo eenvoudig, omdat veel dames een huishou ding met kinderen hebben, "maar", zegt mevr. M. Schots uit Goes, "in deze periode moeten de kinderen zelf maar wat meer doen en zichzelf redden tussen de middag". Het is al voor het derde jaar dat zij op het Proefstation meehelpt. Het bevalt haar erg goed. Ze wordt, is haar indruk, goed be taald en het werk doet ze graag. Ze vindt dat ze het hiér wel treft want vriendinnen die elders in de pluk zitten hebben niet zoals zij met haar kollega's de hulp van de twee mannen van het Proefsta tion, die "de top eruit plukken" en bij andere zware karweitjes natuurlijk ook te hulp schieten. Bovendien moeten ze af en toe verplicht even rusten omdat de mannen van het Proefstation de verschillende gegevens op papier moeten zetten. Na elke boom is er even een pauze omdat de totale opbrengst vastgesteld moet wor den. Daarvoor dienen eerst de volgeplukte manden gewogen te worden. Na de weging wordt dan uit de oogst van iedere boom nog een monster genomen waarvan de belangrijkste gegevens worden genoteerd om later verde» uitge werkt te kunnen worden. Mevrouw Bolding werkt al tien jaar op het Proefstation in de pluk. Zij woont vlak bij. in Wil helminadorp en zij vindt naast de verdienste de gezelligheid toch ook erg belangrijk. "Als ik het hier niet naar mijn zin had, dan zou ik er toch direkt mee stop pen", zo zegt ze. Want het buiten zijn in de natuur, dat vind ik toch wel het mooiste van dit werk". De heren P. Bolding en J. Oele zijn twee medewerkers van het Proefstation die een groepje van 4 De heren Bolding en Oele (niet zichtbaar op de foto) wegen de opbrengst van elke boom apart. pluksters begeleiden. Zij zijn de eerste verantwoordelijke mensen voor een proef waarbij men na wil gaan welke invloed de water toediening heeft op de opbrengst in kilo's en in kwaliteit. Zij zijn tijdens de hele pluk de weten" schappelijke begeleiders van een eigen vast team .tijdelijke werk neemsters. Aan het eind van hef seizoen, zo wil de traditie, bieden de dames alle medewerkers van het Proef station die meegeholpen hebben in de pluk, gebak aan. De heren van hun kant zorgen voor een drankje. We mogen veilig aanne men dat een dergelijke viering van het einde van de pluk ook op an dere fruitteeltbedrijven op soort gelijke wijze plaats vindt. J. Wierenga Ieder jaar is een groot aantal vrouwen uit stad en dorp in Zee land betrokken bij de oogst van appels en peren. Het gaat hier om tijdelijke arbeidskrachten die in de maanden augustus september en oktober de fruittelers tegen een bepaalde vergoeding helpen tijdens de piek van de fruitoogst. Om hoeveel dames het gaat is niet bekend maar uitgaande van ge middeld drie a 4 pluksters per bedrijf betreft het hier tussen 1500 en 2000 tijdelijke werk neemsters. Van eind augustus tot medio september gaan zij de boomgaard in voor het ruimen van de zomerfruit en van half september tot eind oktober wordt het bewaarfruit binnengehaald. In het recente verleden was het voor de telers wel eens moeilijk om aan de tijdelijke arbeids krachten te komen maar dit jaar gaat het iets beter waarschijnlijk mede als gevolg van de economi sche recessie. Tenslotte kan nog worden opgemerkt dat ook wel mannen bij de fruitpluk helpen maar zij zijn verre in de njinder- heid. 12 7 oktober 1983

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 12