Nauwe samenwerking tussen overheid en agrarisch bedrijfsleven van groot belang Relatienotabeleid krijgt vaste vorm in Beheerswet Vestigingswet urgent Landbouwbegroting 1984 Evenwicht zoeken tussen druk op natuur en landschap en rekreatiebehoefte "Bij de ontwikkeling van het beleid vindt veelvuldig overleg plaats met het bedrijfsleven, opdat het instrumentarium wordt afgestemd op de daar aanwezige behoeften en wensen. Bundeling van kracht in het bedrijfsleven in samenwerking met de overheid achten wij van groot belang". Aldus minister ir. G. Braks en staatssekretaris A. Ploeg in de paragraaf betreffende produktie en afzet in de Memorie van Toelichting op de begroting 1984 van het departement van landbouw en visserij. Zij ondersteunen en stimuleren het voortdurende aanpassings- en mo derniseringsproces en trachten voorwaarden te scheppen, waardoor de agribusiness de belangrijke rol in de ekonomie kan blijven vervullen. Een beleid dat zich richt op vergroting en snelle doorstroming van kennis (onderwijs, onderzoek en voorlichting) en op verbetering van de infra- en bedrijfsstruktuur (struktuurmaatregelen in het kader van landinrichting en met behulp van de regelingen van het Borgstellings fonds en de Ontwikkelings- en Saneringsfondsen yoor de Landbouw resp. de Visserij) achten zij blijvend van belang. Gezien de afname van de konsump- tie en de sinds vorig jaar opgetreden kentering in de groei van de export markten in samenhang met een ver zadiging van de Europese markt voor vele land- en tuinbouwproduk- ten zal een uiterste inspanning moe ten worden geleverd om de konkur- rentiepositie van onze agrarische sektor te handhaven. Voor verbete ring van de inkomenspositie van de agrariërs en in verband met de kon- kurrentiepositie is en blijft het nodig dat aktief wordt ingespeeld op ge signaleerde kansen, knelpunten worden weggenomen ên vroegtijdig wordt ingehaakt op nieuwe ontwik kelingen. Kostenverlaging, opbrengstverbete ring en innovatie in alle sektoren is onontbeerlijk. Ter stimulering van innovatie resten voor het komende jaar als gevolg van de ombuiging nog 4,5 min. De Commissie-Wagner legt bijzon dere nadruk op herindustrialisatie, die in een aantal met name genoem de hoofdaandachtsgebieden en akti- viteitenvelden door middel van een gebundelde projektmatige aanpak zou moeten plaatsvinden. Deze visie onderschrijven de bewindslieden. Een sektorgerichte aanpak is bij uit stek geschikt voor de agrarische handel en industrie, mede gezien de hoge organisatiegraad in deze sekto ren. Zo is in het kader van de EG- aktie ter verbetering van de verwer king en afzet van landbouwproduk- ten. in overleg met het betrokken bedrijfsleven opnieuw een aantal sektorprogramma's in Brussel inge diend, te weten voor landbouwzaai- zeden en konsumptiemelk. Met betrekking tot de beheersing van de kosten verdient het streven naar energiebesparing blijvend aan dacht. Ook hier richt het beleid zich op een sektorgerichte aanpak. On derzoek in de zuivelsektor wijst bij voorbeeld uit dat aanzienlijke bes paringen - in de orde van grootte van 15 a 20% - mogelijk zijn. In de glas tuinbouw zijn reeds belangrijke bes paringen bereikt. In 1984 is een energieverbruik van 2 a 2,2 miljard m3 aardgas te verwachten. Dit bete kent ten opzichte van 1979 een bes paring van meer dan 40%. Een ver dere teruggang in het verbruik is nog mogelijk. Dierlijke produktie In de intensieve veehouderij spelen naast onzekerheid over de prijsvor ming in de komende jaren de te ver wachten knelpunten op het gebied van welzijn en milieu, mede als ge volg van de snelle ontwikkeling van de produktiesektoren. Een tijdige signalering alsmede het inspelen op de bovengenoemde ontwikkelingen in de veehouderij vormen dan ook een wezenlijk onderdeel van het te voeren beleid. Kwaliteit Veel bedrijven bereiken in kwantita tief opzicht spoedig het plafond, maar kunnen kwalitatief nog een sterke vooruitgang boeken. De beheersing en verbetering van de kwaliteit is één van de steunpilaren van de afzet van zuivelprodukten. Ter voorkoming van aantasting van de goede naam van de Nederlandse zui velprodukten en daarmee van de af zet, blijft voortzetting van het stimu lerende kwaliteitsbeleid geboden. In de melkveehouderij zal de vlees- produktiegeschiktheid de nodige aandacht moeten hebben. Een terug gang zal zowel de melkveehouders als de mesters schaden. Proefstation varkens Voor het behoud van de konkurren- tiepositie van de Nederlandse var kenshouderij is het noodzakelijk dat zowel op produktieniveau als in de slacht- en verwerkingssektor de ver houding tussen kosten en opbreng sten wordt verbeterd. De totstand- De oppervlakte, waarvoor beheerso vereenkomsten zijn gesloten neemt thans snel toe: van ca. 1.000 ha rond 1 januari 1983 tot ca. 3.000 ha per augustus 1983. Het merendeel van de vastgestelde plannen voor het beheer heeft betrekking op weidevogelge- bieden. In deze gebieden zijn ook de meeste overeenkomsten tot stand gekomen. De veronderstelling dat het uiteenlopen van weidevogelbe heer en agrarische bedrijfsvoering in de meeste gevallen overbrugbaar is met beheersovereenkomsten is in de praktijk juist gebleken. Voor de zandgebieden is tot nu toe een relatief gering aantal beheers plannen vastgesteld. De problema tiek in deze gebieden verschilt sterk van die in de weidevogelgebieden. De bedrijven zijn over het algemeen kleiner en het grondgebruik is meer intensief. Dat maakt het moeilijker op dit soort bedrijven met maatrege len te komen die gericht zijn op een extensiever grondgebruik. De vraag kan dan ook gesteld worden of ex tensief grondgebruik in het kader van het natuur- en landschapsbe houd voorop moet staan. koming van een Proefstation voor de Varkenshouderij kan hiertoe in be langrijke mate bijdragen. Naar ver wachting zal de realisatie ervan in 1984 een aanvang nemen. Verder is een strukturele versterking van de slacht- en verwerkingssektor nodig. Voor de pluimveesektor is het gebo den naast versterking van de kon- kurrentiepositie op de bestaande ex portmarkten additionele markten aan te boren. Er wordt dan ook door het Landbouw-Economisch Instituut in samenwerking met het georgani seerde bedrijfsleven een studie ver richt naar afzetmogelijkheden op potentiële markten. Plantaardige produktie Op de akkerbouw- en tuinbouwbe drijven is sprake van een duidelijk toegenomen belangstelling voor re gistratie van technische en economi sche gegevens. Deze belangstelling is niet alleen voortgekomen uit de door onderzoek aangetoonde veelal grote verschillen in bedrijfsresultaten, maar ook door ruime mogelijkheden van vastleggen en verwerken van gegevens die door de voortgaande automatisering binnen het bereik van de individuele ondernemers zijn gekomen. Deze ontwikkelingen zul len aktief ondersteund worden via onderzoek en voorlichting. In 1984 zal verder gestalte gegeven worden aan het beleid, het praktij konderzoek (proefstations en regio nale onderzoekcentra) op 50/50- basis met het bedrijfsleven te finan cieren. Jachtfonds De door de jachtaktehouders ten be hoeve van het Jachtfonds te leveren bijdrage wordt met 10,- verhoogd tot 40,— in het jachtaktejaar 1983/1984. In 1984 zal deze bijdrage opnieuw met 10,— omhoog gaan. Het Jachtfonds zal de meeropbrengst kunnen besteden aan zijn specifieke, in de Jachtwet genoemde taken: het bevorderen van de instandhouding van wildsoorten die voor de vrije natuur waardevol zijn en het verle nen van tegemoetkomingen in ge vallen van ontoelaatbare wildschade. Het fonds zal een meerjarenplan op stellen, dat voorziet in de stimulering van aktiviteiten op het gebied van voorlichting en onderzoek, van maatregelen ten behoeve van het beheer, met name ter bescherming en waar mogelijk herstel van de stand van bepaalde kwetsbare dier soorten, alsmede van wildbehee- reenheden volgens bepaalde kriteria. Gezien de gestage toeneming van de stand van ganzensoorten die in ons land overwinteren en de daaruit voortvloeiende schadeproblemen voor de landbouw zal het beheer Substraatteelt De ontwikkeling naar de zgn. sub straatteelten zet krachtig, door. Van de ruim 4.000 ha groenteteelt zal naar verwachting 1.500 ha in het ko mende seizoen op substraat ggteeld wordeïi. Het betreft voornamelijk vruchtgroenten (komkommer, to maat, paprika, aubergine); voor an dere gewassen als met name sla wordt het toepasbaarheidsonderzoek voortgezet. Het onderzoek naar de teelt van bloemisterijgewassen (andere dan potplanten) op substraat krijgt extra aandacht, substraatteelten zijn in deze sektor in de praktijk nog niet tot ontwikkeling gekomen. Een vereiste voor deze teelt is kwali tatief goed water; dit is in West-Ne derland een knelpunt. Naar ver wachting zal dit in de loop van 1984 en de daarop volgende jaren worden opgelost. Zo spoedig mogelijk zal met het'be- drijfsleven overeenstemming moeten worden bereikt over nieuwe be schikkingen in het kader van het De huidige sociaal-ekonomische si tuatie, de hiermee samenhangende toenemende vrije tijd van grote groe pen in onze samenleving en de steeds duidelijker wordende ontwikkeling de vakantie in eigen land door te bren gen nopen tot bezinning omtrent het met betrekking tot het natuurbehoud en de openluchtrekreatie te voeren beleid. Dit o.m. schrijven minister ir. G. Braks en staatssekretaris A. Ploeg in de paragraaf over natuurbehoud en openluchtrekreatie in de Memorie van Toelichting op de begroting voor 1984 van het ministerie van landbouw en visserij. Enerzijds dient voorkomen te wor den dat natuur en landschap onder een te grote rekreatieve druk komen te staan, hetgeen in het bijzonder geldt voor kwetsbare gebieden. An- vooral zijn accent moeten krijgen bij het aanleggen en geschikt maken van fourageergebieden. Naar verwachting zal de noodzaak tot het verlenen van tegemoetko mingen uit het Jachtfonds wegens ontoelaatbare wildschade verminde ren. Landbouwkwaliteitsbesluit bloem bollen. Fruitteelt De bewindslieden hebben veel ver trouwen in de fruitteeltsektor. De beplantingen worden in hoog tempo vervangen en er vindt modernisering van de bedrijven plaats, terwijl ook de belangstelling voor koelhuisbouw toeneemt. Bosbouw Het bosbo'uwbeleid blijft gericht op instandhouding en uitbreiding van het bosareaal, zowel ten behoeve van de grondstoffenvoorziening als ten behoeve van overige funkties van het bos, zoals die van natuur, milieu en landschap. Het beleid blijft gericht op de aanleg van ca. 30.000 tot 35.000 ha bos in de periode die loopt tot in de negentiger jaren. Dit strookt met de taakstelling van de Nota Landelijke Gebieden. De beperkte budgettaire ruimte maakt een tijdelijke vertraging in de uitvoering evenwel onvermijdelijk. derzijds dienen in de open ruimte de nodige voorzieningen te worden ge schapen die tegemoet komen aan de toenemende rekreatieve behoeften van de bevolking. Omdat ook het beleid inzake het na tuurbehoud en de openluchtrekrea tie onderwerp van bezuiniging op de uitgaven moet zijn, staat het depar tement voor een zware taak. De vervulling van een dergelijke taak maakt het noodzakelijk het be leid terzake aan een nadere priori teitstelling té onderwerpen, zulks in overeenstemming met de beleids doeleinden en op basis ^an de bes taande beleidsvoornemens. Tegen de achtergrond van de te verwachten regeringsbeslissing omtrent de struktuurscheza's Natuur- en Land schapsbehoud en Openluchtrekrea tie zal een bezinning hieromtrent plaatsvinden. Onderzoek is voor het goed kunnen afstemmen van de landbouw op na tuur- en landschapsbeheer van groot belang. Het leidt tot vergroting van inzicht in de manier waarop de agra rische bedrijfsvoering daartoe het best kan worden aangepast. "Het blijft de bedoeling het relatienotabeleid, dat thans berust op beschikkingen, in het kader van een Beheerswet nader te grondvesten. Over een voor-ontwerp van wet is inmiddels interdepartementaal over leg gaande". Aldus schrijven minister ir. G. Braks en staatssecretaris A. Ploeg in de Memorie van Toelichting op de begroting 1984 van het ministerie van landbouw en visserij over de relatie tussen landbouw- produktie enerzijds en de kwaliteit van het landelijke gebied anderzijds. Om tot verantwoorde uitspraken over de effekten van de beheerrege- lingen op landbouw en natuur te komen, is evaluatie van beheerrege- lingen een belangrijk middel. De effekten kunnen echter pas over langere termijn gemeten worden. Er is thans een evaluatiemethode in ontwikkeling en er worden in verschillende gebieden in het land inven tarisaties verricht om de uitgangssituaties zowel natuurwetenschappe lijk als landbouwkundig vast te leggen. De ontwikkeling naar de substraatteelten zet krachtig door. De laatste jaren valt een groeien de belangstelling te konstateren voor de landbouw. Deze herwaar dering voor de "Boerenstiel" is op zich een positieve zaak maar in sommige regio's roept het vragen op met name daar waar nu inten sief dierlijke produktie plaats vindt. Zeker voor dit soort gebie den is een vestigingswet voor de landbouw urgent", Dit zei minis ter ir. G. Braks op een perskonfe- réntie die maandag 19 september jl. werd gehouden aan de voor avond van Prinsjesdag. Volgens Braks is het langzamerhand zover gekomen dat de tijd rijp is voor enige bescherming van het beroep boer. Hij maande het landbouw bedrijfsleven tot spoed waar het beslissingen betreft aangaande de vestigingswet. Het bedrijfsleven krijgt nog ongeveer een half jaar om tot nadere uitspraken hierom trent te komen anders neemt hij zelf het initiatief. 12 23 september 1983

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 12