Wanneer en hoe konsumptie-
aardappelen doodspuiten?
Situatie in import- en exportlanden
bepaalt prijsverloop
Produktschap voor aardappelen over marktsituatie:
Hoewel de meeste konsumptie-
aardappelen er nog fris groen uit
zien, moeten we volgens de kalen
der toch langzamerhand gaan
denken over beëindiging van de
groei. Daarbij doemen vragen op
als wanneer en hoe moeten we
doodspuiten We willen in dit ar
tikel proberen om een aantal za
ken op een rij te zetten, welke bij de
beantwoording van deze vragen
van nut kunnen zijn.
Doorwas en glazigheid
In percelen met ondergrondse door
was in de vorm van "kettingen", be
staande uit een eerstgevormde pri
maire knol en een hieraan later ge
vormde sekundaire knol, bestaat het
gevaar van het optreden van glazig
heid.
Glazigheid. van'de primaire knollen,
kan ontstaan als de groei van een nog
groen gewas plotseling wordt afge
broken. door bij voorbeeld dood
spuiten. De nog onrijpe sekundaire
knol wil dan nog doorgroeien en döet
dit ten koste van de primaire knol.
De sekundaire knol zuigt als het wa
re het zetmeeL uit de primaire knol.
waardoor de laatste glazig wordt. Bij
een natuurlijke afsterving van het
gewas, is de kans op glazigheid in het
algemeen klein. Dit pleit dan ook
voor het zo lang mogelijk laten
doorgroeien van het gewas. In 1973
en 1975 is ons echter gebleken, dat
glazigheid ook reeds in nog niet
doodgespoten gewassen kan optre
den. als een dergelijk gewas versneld
afsterft ten gevolge van bij voorbeeld
ernstige droogte. Onderzoek van de
Landbouwhogeschool heeft aange
toond. dat kleine primaire knollen
wat sneller glazig kunnen worden
dan grote. Als vrijwel alle zetmeel
aan de primaire knol is onttrokken,
gaat deze te gronde en ontstaat een
zogenaamde waterzak.
Gelukkig gaan lang niet alle glazige
knollen in waterzakken over. Glazi
ge knollen kan men alleen uitsorte-
ren met behulp van een zoutbad.
Glazige knollen hebben een lager
soortelijk gewicht dan gewone knol
len.
Ze gaan daarom drijven als hun
soortelijk gewicht lager is, dan dat
van het zoutbad. Om glazige, zowel
als glasachtige knollen bij het ras
Bintje uit te sorteren, is een soortelijk
gewicht van de zoutoplossing nodig
van ca. 1.055-1.060. Dit komt over
een met een onderwatergewicht van
de knollen van ca. 280 g. Men kan na
doodspuiten de kans op het ontstaan
van glazigheid beperken, door zo
spoedig mogelijk te rooien. Hoe lang
men kan wachten hangt ondermeer
af van het on'derwatergewicht van de
primaire knollen op het tijdstip van
doodspuiten. Is dit dan bij voorbeeld
330 a 340 gram. dan heeft men veel
meer speling dan bij 300 a 310 gram.
In het laatste geval zal men al binnen
een week of misschien zelfs groen
moeten rooien. Snel rooien betekent
echter een minder goede huidvast
heid en daardoor meer ontvellingen
en beschadiging. Sterk ontvelde par
tijen zijn in het algemeen niet zo lang
houdbaar. In percelen waar doorwas
van betekenis voorkomt, zal men
dan ook een kompromis moeten
sluiten tussen glazigheid en ontvel
lingen. De mate van voorkomen van
doorwas, het stadium van natuur
lijke afsterving van het gewas vóór
doodspuiten en het oordeel van uw
handelshuis zullen medebepalend
zijn voor de richting van het kom
promis.
Risiko van oogsten onder slechte
omstandigheden
Dit is een moeilijk in te schatten risi
ko. Er valt op dit moment alleen van
te zeggen dat de grond vrijwel overal
erg droog is en daardoor heel wat
water kan opnemen voor er proble
men komen. Aan de andere kant
weten we maar al te goed dat de kans
9 september 1983
op slechte rooiomstandigheden toe
neemt naarmate het seizoen vordert.
Uiteraard geldt dit voor zware grond
in sterkere mate dan voor lichte
grond. Later in de tijd rooien bete
kent ook lagere bodemtemperaturen
en daardoor meer kans op rooibe-
schadiging en een hoger gehalte aan
reducerende suikers in de knol.
Overigens houdt rooien bij een erg
droge, kluiterige grond ook grote ri-
siko's in van knolbeschadiging. Dit
geldt zeker dit jaar met onrijpe ge
wassen en daardoor een slecht afge
harde schil.
Welke opbrengsttoename te ver
wachten
Op dit moment (begin september)
hebben de meeste gewassen nog een
flinke groeipotentie, met als regel
nog 75-100% van .de grond bedekt
met groen loof. Dergelijke gewassen
kunnen ook in september nog flink
produceren, zoals uit onderstaande
tabel blijkt.
van Purivel is, dat het bij een nog
produktief gewas een opbrengst-
reduktie met zich meebrengt ten
opzichte van een snelwerkend
middel, dat immers later kan
worden toegepast. Verder komt
Purivel niet in aanmerking als er
Phytophthora in het gewas voor
komt. daar dit middel geen spo
ren doodt.
Kiemremmingsmiddelen
Qm verschillende redenen zullen
veel aardappelen bij het rooien een
minder vaste schil hebben, dan ei
genlijk wenselijk is. Dit houdt in, dat
vaak ontvellingen zullen optreden.
Vorig jaar hebben verscheidene te
lers tot hun schade ervaren, dat ge
bruik van poedervormige kiemrem-
mingsmiddelen op ontvelde aardap
pelen aanleiding geeft tot ernstige
huidbeschadiging. Soms was de be
schadiging van dien aard, dat de
aardappelen niet meer geschikt wa
der risiko kunnen worden toegepast
op droge, niet ontvelde knollen. Een
eerste toepassing van vloeibare
kiemremmingsmiddelen, het zoge
naamde gassen, dient plaats te vin
den, na een wondhelingsperiode, ca.
3 weken na het inschuren.
Bewaring
Voor zover mogelijk, verdient het
aanbeveling om partijen met en
zonder "glas" gescheiden op te slaan.
Partijen met "glas" zijn als regel
minder goed houdbaar en vereisen
een regelmatige kontrole op het ont
staan van waterzakken. Door de
druk van bovenliggende knollen lo
pen deze waterzakken, waarin vaak
rottingsbakteriën voorkomen, ge
deeltelijk leeg. Vooral beschadigde
knollen kunnen hierbij worden
geïnfecteerd en tot rotting over
gaan.
Een partij waarin waterzakken voor
komen, zal zo snel mogelijk moeten
worden gedroogd. Dit houdt in dat
langdurig moet worden geventileerd
vanaf het moment dat de partij in de
bewaarplaats komt. Het drogend ef-
fekt van ventileren is het grootst als
de temperatuur van de ingeblazen
lucht lager is dan die van de aardap
pelen. Verlaging van de temperatuur
in de hoop is bovendien gunstig om
een eventuele uitbreiding van rot te
beperken. Als de temperatuur van de
ventilatielucht enkele graden hoger
is dan die van de aardappelen, dan
treedt alleen droging op bij een lage
relatieve vochtighejd van de inge
blazen lucht.
Bewaartemperatuur
In verband met suikerophoping in de
knollen, waardoor de geschiktheid
van aardappelen voor pommes frites
afneemt, mag de bewaartemperatuur
niet te laag zijn. Essentieel hierbij
blijkt te zijn, dat de minimumther
mostaat niet te laag wordt afgesteld.
Deze mag niet lager staan dan 4 a 5
graden C. Als hieraan wordt voldaan,
dan kan als bewaartemperatuur voor
fritèsaardappelen 5-6 graden C wor
den aangehouden, hetgeen wat lager
is dan voorheen werd geadviseerd.
PAGV, Lelystad
Ir. C.D. van Loon
Tabel 1. Mogelijke knolproduktie in kg/ha/dag voor een praktijkperceel met
een gezond gewas zonder vochttekort. bij verschillende grondbedekking
met groen loof.
Periode
grondbedekking met groen loof
100%
75%
50%
25%
3e decade
augustus
760
570
380
190
1e
september
680
510
340
170
2e
september
610
455
305
150
3e
september
530
400
265
130
1e
oktober
450
340
225
115
Bij de berekening van de in de tabel
vermelde cijfers is uitgegaan van een
hoeveelheid zonlicht overeenko
mend met het langjarig gemiddelde.
De produktie blijkt bij een grondbe
dekking van 75-100% ook in sep
tember nog aanzienlijk te zijn.
Het is niet zo gemakkelijk om
bovenstaande zaken goed tegen el
kaar af te wegen. Ook hier zal naar
een kompromis gezocht moeten
worden om tot een verantwoorde
doodspuitdatum te komen. Daarbij
is het zaak om niet het gehele areaal
tegelijk mee te nemen, maar de dood
te spuiten oppervlakte af te stemmen
op de rooikapaciteit.
Hoe en waarmee doodspuiten?
Als het. tijdstip van doodspuiten
eenmaal is bepaald komt de vraag op
'hoe en waarmee het loof moet wor
den vernietigd.
a. Doorwaspercelen: Hier is een
snelle afsterving gewenst, om de
periode tussen doodspuiten en
rooien zo kort mogelijk te kunnen
houden. Zowel kleurstoffen als
Reglone komen hiervoor in aan
merking. Purivel achten wij min
der geschikt. Door de trage wer
king van dit middel, duurt het erg
lang alvorens men kan rooien,
hetgeen glazigheid in de hand
werkt. Onder warme, droge om
standigheden bestaat vooral bij
Reglone. maar ook wel bij de
kleurstoffen het gevaar voor het
optreden van naveleindrot.
Wachten tot er regen komt zal
niet altijd verantwoord zijn met
het oog op het oogstrisiko. Bere
gening - indien mogelijk - met
een kleine gift van 8-10 mm lijkt
een beter alternatief. Bij een erg
droge kluiterige grond kan dit
bovendien het optreden van
rooibeschadiging beperken. Als
men onder warme, droge om
standigheden moet doodspuiten
dan kan men dit het best 's mor
gens vroeg of eventueel 's avonds
doen.
b. Percelen zonder doorwas: Als het
niet warm en droog is, kunnen
Reglone of kleurstoffen worden
gebruikt. - Onder warme, droge
omstandigheden komt Purivel ;n
aanmerking, omdat bij gebn&A
van dit middel de kans op nave-^
eindrot erg gering is. Een nadeel
ren voor verwerking tot pommes fri
tes. We willen hier nog eens duidelijk
onderstrepen, dat poedervormige
kiemremmingsmiddelen slechts zon-
De rooiperiode van de konsumptie aardappelen nadert weer. Dat betekent voor
veel boeren een drukke tijd. Maar voordat het zover is, moeten toch nog be
langrijke beslissingen worden genomen, wanneer doodspuiten en wanneer rooi
en. Hier zal de landbouwer zelf zijn beleid moeten bepalen.
Zowel de Nederlandse als de EEG-markt verkeert thans in een over
gangssituatie van de vroege oogst naar de hoofdoogst. De stemming op
deze markten, die nauw met elkaar verbonden zijn wordt de laatste tijd
vooral bepaald door de (ongunstige) verwachtingen omtrent de hoofd
oogst. Het zijn immers met name de opbrengsten die van invloed zijn op
de marktverhoudingen op de EEG-markt gedurende het afzetseizoen.
Dit geldt zowel voor de aanbod- als de vraagkant. Dit laatste betekent,
dat niet zozeer de gemiddelde opbrengst per hektare in de EEG van
betekenis is, als wel de situatie in de belangrijkste export- en import-
landen. Nog verder toegespitst, de belangrijkste vragen zijn: hoeveel
kan Nederland exporteren en hoeveel heeft Engeland nodig?
Daarnaast spelen gedurende het af
zetseizoen (soms verrassende) afzet
mogelijkheden buiten de EEG een rol
bij de prijsontwikkeling. De opbreng
sten van de EEG-landen zijn thans
nojfniet te voorspellen. De ramingen
van het EEG-statistiekbureau om
trent de totale EEG-aardappeloogst
moeten dan ook als een lachertje be
schouwd worden.
Gelet op de dooreengenomen late
pootdata in West-Europa en de
daarop volgende droogte zijn er vrij
wel zeker geen topopbrengsten, zoals
die van de laatste twee jaar, te ver
wachten. De late pootdata betekenen
wel dat het gewas een achterstand
heeft, hetgeen met zich mee brengt,
dat het uiteindelijke opbrengstni
veau nog meer dan in normale jaren
afhangt van de groei- en weersom
standigheden in september en okto
ber. Een opbrengstverschil van 5 ton
per hektare (op 5 ton nauwkeurig
zijn de opbrengsten per hektare nog
niet te schatten) betekent voor Ne
derland 350.000 ton en voor En
geland zelfs 1 miljoen ton meer of
minder. Zie daar de onzekerheid
over de toekomstige marktontwik
kelingen.
Geen schaarste-situatie
Deze onzekerheid maakt het bestaan
van aardappeltermijnmarkten mo
gelijk. Degenen die thans op deze
markten in Amsterdam en Londen
opereren gaan gezien het prijsniveau
uit van sombere verwachtingen om
trent de opbrengsten in Nederland
en Engeland. De laatste jaren lag in
Nederland de notering voor de meest
gangbare soort (bintje 50 mm op
waarts, levering april) midden au
gustus tussen 25,— en 35,— per
100 kg.
Rond 10 augustus vyaren de prijzen
opgelopen tot ruim 100,— .terwijlna
de regenval rond 20 augustus de no
teringen daalden tot ruim 90,-. Dit
zijn prijzen, die voor de start van de
oogst niet eerder voorgekomen zijn.
Hoewel het natuurlijk niet onmoge
lijk is, dat deze prijzen in het voor
jaar van 1984 werkelijkheid worden,
mag gezien de onzekerheid over de
opbrengst uit de termijnmarktnote-
ringen niet afgeleid worden, dat we
dus in een schaarstesituatie geraken.
De termijnmarkten van Amsterdam
en Londen geven enkel aan wat de
gemiddelde verwachtingen zijn van
insiders en spekulanten gebaseerd op
de huidige inzichten. Eén en ander
neemt niet weg. dat het verlaten van
de oogst, het Nederlandse aardap
pelbedrijfsleven voorlopig proble
men oplevert. De fritesindustrie is
genoodzaakt meer aardappelen dan
gewoonlijk te importeren tegen rela
tief hoge prijzen, terwijl de export
mogelijkheden gering zijn door ge
brek aan aanbod. De prijzen liggen
dan ook vrij hoog op de EEG-markt
nl. voor telers op 40,- a 50,per 100
kg-
Hoe de start op de effektieve markt
zal zijn, wordt duidelijk als de Rot
terdamse beurs begint met de eerste
noteringen, hetgeen vermoedelijk op
5 september a.s. zal zijn.
Groothandelsprijzcn in guldens per 100 kg
Bintje klei
Bintje klei
Bintje zand
Bintje zand
Eigenheimer
35/50 mm
50 mm opw.
35/50 mm
50 mm opw.
35 mm opw.
Voeraardappelen tot
5.9.1983* 6.9.1982
16,50
18,—
13,75
16,60
29,—
9,—
7.9.1981
20,75
23,50
17,"
21 ,50
8.9.1980
14,50
17,--
1 3,60
15,60
24,
8,
Samengevat kan opgemerkt worden dat over de uiteindelijke beschikbare
hoeveelheid konsumptieaardappelen nog geen zinnig woord te zeggen valt. Wel
is duidelijk dat na de regenval midden augustus, het gewas een aanzienlijke
groei laat zien en derhalve de achterstand aan het inlopen is.
11