Noordelijke akkerbouw
de grootste achterstand
De oogstwerkzaamheden zijn volop
begonnen
Veel problemen door droogte
Gemiddeld late zaai en vroege oogst
Regen was hard nodig
Als men op de kalender kijkt, dan ziet
men dat de eerste produkten van
HET LAND VAN AXEL geoogst
kunnen worden. Zoals graszaad dat
normaal op tijd was en geoogst is, al
staat hier en daar nog een partij.
Naar ik heb horen verluiden waren in
't land van Axel de kilogrammen re
delijk tot goed. Om het gedorsen hooi
op te ruimen werkt het weer flink
mee, zodat men het rustig binnen kan
halen.
Vlas is daarentegen iets anders, de
vroeg gezaaide percelen zijn reeds
getrokken, terwijl er ook nog vlas is
dat nog wel even vast zal staan. De
prijs van vlas is voor de vroeg ge
zaaide percelen (met vroeg gezaaid
bedoel ik begin maart) goed tot zeer
goed te noemen. Voor de andere, dus
later gezaaid en over het algemeen
korter, is de prijs nogal wat minder.
Voor het vlas is het dan wel te laat
dat het regent, maar voor de andere
gewassen zou het geen overdaad zijn.
Na een eerst regenrijk voorjaar en
droog weer in de zomer staat b.v. de
wintertarwe over het algemeen er
nog redelijk bij.
Hier en daar ligt er wat wintertarwe
plat, door te veel N dan wel door
voetziekte. Dit laatstgenoemde komt
alleen pleksgewijs voor.
De wintertarwe stond er kort geleden
nog goed en gezond voor, zodat het
leek dat de kg-opbrengst per ha die
van voorgaande jaren zou evenaren,
maar door deze warme en droge zo
mer ziet het er naar uit dat de top-
opbrengst weg is.
erwten. Veel regen, meer plekjes er
op.
De aardappelen staan er minder
goed voor als voorgaande jaren, de
maat van de aardappel is wel de helft
kleiner dan anders. Nu kunnen
aardappelen bij voldoende vocht o.a.
met regeninstallaties of met vol
doende regen hard groeien. Omdat
ze nog volledig gezond in het blad
staan kan men ook het groeiseizoen
verlengen door minstens een week
later dood te spuiten dan dat je nor
maal zou doen op voorgaande jaren.
Daarbij is te hopen, dat de prijs van
de aardappelen die het afgelopen
jaar aan de minne kant is geweest,
het komende seizoen eens flink ho
ger zal zijn zodat de aardappeltelers
De oogst van graszaad is weer achter de rug
Nu het toch al zo lang droog is, hoop
ik dat bij het dorsen van de tarwe het
weer nog maar even zo blijft, dat re
sulteert natuurlijk in minder vocht in
de tarwe, dus geen droogkosten.
Dit geldt niet alleen voor wintertar
we maar voor alle andere produkten,
één daarvan is b.v. erwten.
Deze worden meestal voor een deel
van de grond gedorsen dus van stam,
voor een ander deel uit het zwad en
de rest uit de ruiter. Deze erwten dus
uit de ruiter, zijn volgens mij mooier
en misschien wel beter van kwaliteit,
maar dat is afhankelijk van het weer
tijdens het op zwad liggen van de
ook weer eens aan hun trekken kun
nen komen.
Wat de bieten betreft zal dit najaar
vermoedelijk nog later begonnen
worden met het rooien dan andere
jaren, dit ten gevolge van de late in
zaai die zoals u zich nog herinneren
zal duurde tot in mei, juni. Door deze
late inzaai is de achterstand van de
bieten duidelijk aan te zien. Door een
langere groeiperiode en goede weers
omstandigheden kan een biet nog
heel wat inhalen, maar het gevolg is
wel, net zo veel werk verzetten maar
nu nog in een kortere tijd dan op
voorgaande jaren.
Wanneer wij aan deze rubriek onze
bijdrage voor WEST ZEEUWS-
VLAANDEREN leveren, hebben zo
pas een paar onweersbuitjes ons 10
mm regen opgeleverd. In bijna 4 we
ken was het konstant droog en zeer
warm. Gewassen als granen en erw
ten worden daarom eerder geoogst
dan normaal verwacht. De in maart
en april gezaaide erwten zullen even
wel in opbrengst niet tegenvallen.
Een groot deel is echter in mei ge
zaaid. Het aantal peulen per plant en
de korrelzetting is bij deze percelen
aan de lage kant, zodat hiervan de
verwachtingen niet hoog zijn.
Met de wintertarwe gaat het wel bij
zonder vlug. De aar kwam later voor
de dag dan vorig jaar, terwijl de oogst
zeker niet later zal plaatsvinden.
Gevolg: een kortere korrelvullings-
periode, waardoor de opbrengst
a.g.v. een lager te verwachten dkg.
mogelijk zo'n 10% lager zal uitvallen.
Toch zou dit best wel eens mee kun
nen vallen, omdat wij vermoeden dat
het aargetal duidelijk hoger ligt dan
in 1982. Tellingen, gedaan door de
deelnemers van tarwestiidiegroepen,
gaan in de richting van 5 - 10% meer
aren. Als er dan toch percelen zullen
zijn met tegenvallende opbrengsten,
zal dit eerder moeten worden ge
zocht in verdroging, voetziekteaan-
tasting en schade door bruine roest.
De opbrengst van de in ons gewest
geoogste wintergerst is in ieder geval
niet goed te noemen. Dit geldt even
eens voor koolzaad. Hiervan is de
opbrengst toch wel zo'n 700 kg per ha
te laag. Het weer tijdens de bloei was
blijkbaar ongunstiger dan bij het ge
was karwij. Van karwij horen we juist
goede opbrengsten. Ook graszaad
kan er mee door.
Bieten hebben nog weinig last van
droogte ondervonden. Wellicht door
de droogte schijnt de beworteling
29 juli 1983
meestal zoals gewenst te verlopen.
De groei is goed te noemen. In
tegenstelling tot de uien, hebben
aardappelen veel meer behoefte aan
een flinke regenbui. De ruggen zijn
erg droog; de loofontwikkeling is
zeer matig. De uitgangspositie bij het
planten was natuurlijk ook verre van
ideaal. Fysiologisch oud pootgoed,
late pootdatum en een meestal mati
ge struktuur van het pootbed kunnen
moeilijk nu een ideale stand te zien
geven.
Blijft natuurlijk wel, het jaar van de
extremen. Van bijna alle gewassen
zijn er wel een aantal percelen te vin
den waar alles is gegaan volgens "het
boekje". De verschillen in opbrengst
zullen daarom bijzonder groot wor
den. Ook de verschillen in inkomen.
Veelal meer door geluk dan door in
zicht. Het jaar 1983 zal niet snel uit
het geheugen zijn. We kunnen er
wellicht ook wat van leren, maar
moeten het maar niet als voorbeeld
houden.
In het LAND VAN HULST is door
de droogte grote schade aangericht in
alle gewassen. Maar vooral de gerst
en de tarwe zijn door deze droogte
kompleet verbrand door de felle zon.
De redelijk vroeg gezaaide percelen
aardappelen, bieten en uien etc. staan
er toch goed voor en vergroten bij
deze droogte hun voorsprong op de
later gezaaide percelen.
Geringe grondbewerking onder min
der goede omstandigheden blijkt toch
niet zo erg te zijn.
Gelukkig heeft het nu net meer dan
20 mm geregend, zondag 24 juli, zo
dat er weer nieuwe moed voor de
toekomst is.
De oogst in ons gebied is langza
merhand op gang gekomen. Het
graszaad gaf redelijke opbrengst en
de wintergerst was zelfs goed te noe
men. Het vlas is voor een deel reeds
getrokken. Er staan een paar rede
lijke partijen, meer ook niet.
De erwten, tot nu toe, werden ge
dorsen, bleken mee te vallen, onge
veer 3000 kg per ha is niet slecht,
maar ze behoren wel tot de weinige
goede percelen. De zomergerst en
wintergerst zullen snel voor oogst
werkzaamheden in aanmerking ko-
In Zuid-Nederland is de bouwvakva
kantie op 8 juli aangebroken. Een
groot aantal bedrijven geeft tege
lijkertijd hun mensen ook vakantie.
Met name, ook in KRING MID
DEN- EN OOST-BRABANT geeft
dit een leegloop. Kontinubedrijven
blijven aan de gang, maar zitten met
vervangende arbeidskrachten of
draaien op halve toeren. Als veehou
der-agrariër kom je daarmee in aan
raking, als je onverwacht materiaal of
onderdelen nodig hebt, die in de han
del of bij de dealers niet voorradig
zijn.
Dit soort zaken kom je ieder jaar op
ongewenste tijden tegen. Niettemin,
degenen die nu vakantie hebben,
kunnen van bijzonder goede weer
somstandigheden genieten. Het is de
mensen, die in een fabriek werken en
midden in de stad wonen op een flat
of iets dergelijks, van harte gegund.
Ze hebben immers het hele jaar naar
deze weken toegeleefd. Dit goede
vakantieweer heeft voor een andere
bevolkingsgroep n.l. de boeren de
nodige konsequenties. In de land
bouw (veehouderij, akkerbouw) is
een lange periode van hetzelfde
weertype een slechte zaak. In Z.O.
Brabant heeft het de laatste 3 a 4
weken praktisch hiet geregend (uit
zonderingen daargelaten). Vooral
voor gewassen als snijmais, heeft dit
nogal wat konsequênties.
Deze is vergeleken met andere jaren,
ver achter. De pluim komt op enkele
percelen al in de stengel. Het aantal
groeidagen is te gering. In het voor
jaar en direkt na het zaaien was de
grond te nat geworden. Nu, vanwege
de sterke uitdroging krijgen de snij
mais en ook andere gewassen het erg
moeilijk.
De grasgroei is door het aanhouden
de droge weer ook matig. Op een
aantal bedrijven is men aan het inte
ren op de grasreserve, vanwege min
der snelle hergroei. Aanvankelijk
was de ruwvoervoorraad na de bij
zonder slechte start, enigszins rede
lijk te noemen, maar nu, door de
tegenvallende 2e en 3e snéde, wordt
deze zaak aanzienlijk kritischer. De
eindverwachtingen zijn nogal som
ber. Zeker, als je daarbij van de snij
mais, ook maar een half gewas ge
middeld kunt verwachten.
Resumerend, op de meeste veehou
derijbedrijven zal minder winterruw-
voervoorraad bij elkaar komen dan
gemiddeld in voorgaande jaren. Dit
betekent, dat de veehouders meer
hooi en stro en eventueel andere pro
dukten via de fouragehandel proberen
aan te kopen. Momenteel is de
schaarste enigszins merkbaar op
hooi, stro en bierbostel. De prijzen
van deze produkten zijn de laatste tijd
aangetrokken.
Enkele weken geleden hebben enke
le waterschappen in Oost-Brabant
een verbod opgelegd aan boeren en
andere belanghebbenden om uit
sloten, vaarten en ander open water
kunstmatig water te onttrekken voor
b.v. de beregening. Hierdoor zijn
toch enkele honderden boeren de
dupe geworden. In sommige geval
len stond er weinig of geen water
meer in de sloten. Dan heeft een
dergelijk verbod weinig zin meer. De
meeste regeninstallaties halen hun
water uit ondergrondse lagen. Hier
heb je meer zekerheid op voldoende
water. Water uit bovengrondse slo
ten e.d. is veel beter voor de gewas
sen. Het is o.a. minder koud.
De laatste weken hebben diverse
boeren en tuinders voor de keuze
gestaan op de droge zandgronden:
Investeren in een dure regeninstalla
tie of het gras en andere gewassen
laten verdrogen en maar zien, wat er
van terecht komt. Een investering in
een dergelijke regeninstallatie komt
al gauw inklusief de krachtbron in de
beurt van de 40-50.000 gulden. Het is
aan de boer om een goede beslissing
te nemen.
men. De regen die nu is gevallen zal
aan de opbrengst weinig meer ve
randeren. Jammer, want de tarwe
was een produkt dat goed was en er
werd veel van verwacht.
De aardappels kunnen hun groei
weer beginnen. Er moet echter nog
veel gebeuren. Hetzelfde geldt voor
de bieten.
Hier lijken de eerstgezaaide percelen
een normale oogst te gaan geven. De
uien konden de regen zeer goed ge
bruiken. De eerst gezaaide percelen
zijn goed aan het bollen tot ongeveer
5 cm.
Ook hier geldt, net als voor de andere
gewassen, dat er enkele goede per
celen zijn, maar voor de rest aflo
pend van slecht tot zeer slecht.
De bruine bonen lopen in groeista-
dia ver uiteen maar kunnen nog een
redelijke opbrengst gaan geven.
Het is te hopen, dat het weer ons nu
eens gunstig gezind is in de komende
weken, want eigenlijk kunnen we
niets meer missen.
Men hoort over zeer hoge prijzen
praten voor de nieuwe oogst. Men zal
echter eerst opbrengst moeten pro
beren te halen voor men van die hoge
prijzen een inkomentje kan halen.
De akkérbouw in het noorden van
Friesland en Groningen dreigt de
zwaarste klappen te krijgen. De
achterstand ten opzichte van de pol
ders en het zuidwesten van het land
is groot. Niet alleen gingen de aard
appelen en bieten later de grond in,
ook de op de natte periode volgende
droogte versterkte de achterstand.
Met beregenen wordt nog gepro
beerd de groei er enigszins in te
houden. Het beeld van de aardap-
pelvelden is echter slecht; het gewas
heeft het land nog niet eens bedekt
en bloeit eigenlijk al voordat er van
knolvorming sprake is. Een gemid
delde opbrengst van 15 ton per hek-
tare zal wel het maximum zijn, zo
verwacht ing. M. van der Galiën,
bedrijfstakdeskundige van het kon-
sulentschap in noordwest-Friesland.
Met de bieten wordt het helemaal
niets, zo verwacht de heer J. Boom-
sma van hetzelfde konsulentschap.
Hij heeft de indruk dat de situatie in
Groningen nog slechter is dan in
Friesland. Vooral wat de pootaar-
dappelen betreft is in Groningen het
beeld triest; het optreden van on
derzeeërs is ernstiger dan elders. De
verschillen tussen de gebieden wor
den volgens hem steeds kleiner, nu
als gevolg van de droogte ook de re
delijk op tijd gepote en gezaaide ge
wassen problemen ondervinden.
Vooral op percelen waar niet wordt
beregend is het beeld bijzonder so
ber. In deze situatie een dag het veld
in, maakt je pessimistisch, aldus de
heer Boomsma in Metslawier. Hij
heeft de indruk dat er alleen al in
Noord-Friesland tussen de 150 en
200 hektare bieten niet is gezaaid.
Een groot deel van deze grond is
braak blijven liggen.
De opbrengsten van de pootaardap-
pelen zijn sterk afhankelijk van de
rooidata. Het uitblijven van om
vangrijke vluchten perzikbladluizen,
geeft de akkerbouwer nog steeds
hoop. De verwachting bestaat dat
veel telers hun poters zullen laten
uitgroeien naar de klasse A en B. De
heer Van der Galiën wijst in dit ver
band op de noodzaak om goed kon-
takt met de afzetorganisatie te hou
den. In verband met de vraag van de
afnemers en de prijsverhoudingen
kan dan worden besloten welke keus
gedaan moet worden. De kans op
een besmetting met Y- en A-virus is
te verkleinen door het spuiten met
minerale olie. Mocht er een toename
van het aantal perzikbladluizen op
treden dan zal de NAK dit via Radio
Fryslan meedelen, zodat de teler dan
nog met olie kan spuiten.
Ook voor wat de andere gewassen
betreft is het beeld in het noorden
matig. De opbrengsten van de eerste
gemaaide wintergerst valt tegen. In
de wintertarwe komen veel ziekten
voor. Hier en daar is sprake van
noodrijpheid. De groei is er duidelijk
uit. De eerste indruk over de op
brengst van koolzaad valt eveneens
tegen. De zomergranen vertonen
ronduit een slecht beeld. Ook de uien
zullen een slechte opbrengst geven.
Een aantal akkerbouwers zaaide uit
nood snijmais op de klei, maar de
zaaitijd was te laat en de slechte
struktuur van de grond maakt het
niet mogelijk een goede opbrengst te
verwachten. Het gewas staat matig,
al zit de groei er met dit weer wel
redelijk goed in.