Het onderhoud van de melkmachine.... Grootscheeps onderzoek naar Piemontese kalveren Welke stier geeft beste resultaat Rangorde Onderzoek bij de proef Door de heer ing. J. van Oorschot, specialist Melkwinning bij het Kon- sulentschap voor de Rundveehouderij en de Akkerbouw te Waalre. De melkproduktie, de gezondheids toestand van de uier en de kwaliteit van de melk worden beïnvloed door diverse faktoren. De technische wer king van de melkmachine is er één van. Voor het goed funktioneren van de melkwinningsapparatuur is goed onderhoud noodzakelijk. Iedere melkmachine heeft onderde len die onderhevig zijn aan slijtage. Hierdoor kunnen gebreken ontstaan, zoals: - een te lage pompkapaciteit; - het niet goed funktioneren van de regulateur; - een onjuiste aanwijzing van de vakuümmeter; - afwijkingen in de werking van het drukwisselingssysteem (pulsa- tors/versterkers); - aangetaste of misvormde rubber onderdelen; - lekkende leidingen; - een slechte werking van de reini gingsautomaat. Slijtage is echter niet de enige aan leiding tot storing of een achteruit gang in de werking. Zo kunnen va- kuümschommelingen ontstaan als gevolg van vervuiling van regulateur en vakuümleiding. Ook kan de wer king van de tepelhouder nadelig worden beïnvloed door een gedeel telijke verstopping van het luchtfilter van de pulsator. Vaak gaat de terug gang in de werking van de appara tuur zo geleidelijk dat de melker dit nauwelijks merkt. Het risiko is dan groot dat er verschillende problemen ontstaan, zoals: - verhoging van het celgetal tot zelfs uierontsteking - produktieverlies als gevolg van slecht melken; - verhoging van de zuurtegraad van het vet; - onvoldoende reiniging van de in stallatie; - achterblijven van reinigingsbe standdelen in de installatie; - water in de melk. Dit kost de veehouder veel geld. Voorkomen is beter dan genezen, daarom is goed onderhoud noodza kelijk. Het regelmatig onderhoud Op de eerste plaats is het de veehou der die verantwoordelijk is voor het onderhoud van de melkmachine. Aan de hand van het instruktie- boekje behorende bij de melkma chine kan hij het noodzakelijk dage lijks en periodiek onderhoud verzor gen. Mocht zo'n boekje niet aanwezig zijn op het bedrijf, dan zijn die natuurlijk altijd nog op te vragen bij de leve rancier van de installatie. Ook tijdens het melken is het be langrijk de werking van de appara tuur goed in de gaten te houden. Zijn er afwijkingen die de melker zelf niet kan herstellen, dan dient direkt een beroep te worden gedaan op hulp van de leverancier. Eventueel kan nadere informatie worden verkregen bij de diverse konsulentschappen. De jaarlijkse inspektiebeurt Tenminste een keer per jaarjs het noodzakelijk de hele installatie een grondige inspektiebeurt te geven. Voor een installatie die gemiddeld zo'n 4 uur per dag of wel ongeveer 1.500 uren per jaar in werking is dat begrijpelijk Het ligt voor de hand dat dit gebeurd door de leverancier, die hiervoor de beschikking heeft over speciale apparatuur. Het onderhoudsabonnement Wanneer de boer met zijn melkma chineleverancier heeft afgesproken dat die zijn installatie een of twee keer per jaar kontroleert, spreekt men van een onderhoudsabonne ment. Voor de verslaggeving van zo'n inspektie is een speciaal formu lier opgesteld. Een juiste uitvoering van een onder houdsabonnement geschiedt als volgt: Op het bedrijf wordt eerst een meting uitgevoerd om vast te stellen hoe de technische werking van de installatie is. De resultaten worden op het meet- en ad viesrapport vermeld. Tekortkomingen van de installa tie worden opgespoord. Zonodig worden onderdelen ver vangen, het overige wordt schoongemaakt, bijgesteld of ge repareerd. Een tweede meting moet het ef- fekt van de verrichte werkzaam heden aantonen. Op het bedrijf wordt een kopie van het meet- en adviesrapport opgehangen in de melkkamer. Ook tijdens het melken moet men de apparatuur regelmatig kontroieren. Dat het besef van het belang van zo'n onderhoudsbeurt groeit blijkt wel uit de toename van het aantal abonne menten in het zuiden van Nederland. Jaar 1979 1980 1981 Aantal geregistreerde abonnementen 1.708 3.284 4.669 Kosten De tarieven voor het onderhoudsa bonnement zijn volgend richtlijnen van het Ministerie van Ekonomische Zaken als volgt vastgesteld. - Voor melkleidingsinstallaties: 158,80 (exklusief 18% BTW) op basis van een arbeidstijd van 3 Vx uur. - Voor emmerinstallaties: 102,- (exklusief BTW) op basis van een arbeidstijd van 2 uur. - Het uurtarief bij overschrijding van de gestelde tijden is 46,10 (exklusief BTW). In de bedragen zitten niet de kosten voor de te vervangen onderdelen en zij gelden van 1 februari 1982 tot en met 31 januari 1983. Begeleiding van onderhoudsmonteurs Van ieder opgemaakt meet- en ad viesrapport komt een kopie in han den van de begeleidingskommissie. Hierin zijn vertegenwoordigd de zuivel, de Gezondheidsdienst en de voorlichting. Ze kontroieren de for mulieren op al of niet juiste invul ling. Opmerkingen of klachten wor den direkt doorgegeven aan de be treffende dealer of monteur. Op de Proefboerderij Cranendonck wordt gewerkt aan de inrichting van een technisch informatiecentrum. Het melkwinningsgedeelte is klaar. In een ruimte is apparatuur geplaatst om instrukties te geven over de juiste uitvoering van een onderhoudsa bonnement. Aan de technische ge gevens die men vindt bij het door meten van een installatie wordt een advies verbonden. Dit kan leiden tot ingrijpende revisiewerkzaamheden. Daarom is het noodzakelijk dat de meetapparatuur niet alleen volgens voorschrift wordt gebruikt, maar ook de juiste uitkomsten geeft. Het tech nisch informatiecentrum biedt de mogelijkheid om de verschillende meters op hun werking te kontroie ren. Er staat een uitgebreide proef op sta pel met Piemontese-stieren. Het startsein daarvoor werd maandag 30 mei gegeven. Die proef is een direkt gevolg van de komst van tien jonge Piemontese stiertjes verleden jaar naar Overijssel. Coveco en Wolff uit Twello importeerden die dieren. Op zich was dat héél bijzonder, aange zien het heel moeilijk is om Piemon- teses in Italië over de grens te krijgen. De stieren kregen een plaats bij de K.I. in Heino. Over die Piemonteses konden daarna de gezamenlijke K.I.- verenigingen beschikken. Die stier tjes moeten ervoor zorgen, dat er in Nederland kalveren komen waar een flink stuk vlees aanzit. Biefstuk-kal veren dus. Van de tien Piemonteses uit Italië zijn er intussen acht goedgekeurd voor K.I.-gebruik. Deze acht beho ren toe aan 13 K.I.-verenigingen in Nederland. Naar de prestaties en re sultaten van de acht Italiaanse stie ren wordt nu een grootscheeps on derzoek gehouden. Naast een geboorteregistratie-on derzoek zullen de nakomelingen van deze stieren ook worden bekeken op punten als groei, voederopname, voederconversie en slachteigen- schappen. Het is de ëerste keer, dat een dergelijk uitgebreid onderzoek op touw wordt gezet in de vleespro- duktie-sektör. 29 juli 1983 Nagegaan wordt welke resultaten-het beste zijn bij verschillende kruisin gen met Piemonteses. Daartoe zullen in de proef worden opgenomen kruisingen met zwartbonte (FH) en met roodbonte (MRU) koeien. De stierkalveren zullen worden ge test tot een leeftijd van ongeveer 17. maanden, terwijl de koekalveren .yijf maanden lang onderzoek op het punt van kalfsvleesproduktie onder gaan. Aan de hand van deze gege vens en de punten uit de geboortere gistratie kan men dan opmaken wel ke Piemontese stieren het beste werk afleveren. Deze stieren zullen dan vervolgens op grote schaal worden ingezet voor het kruisen met melk koeien. Om de rangorde van de Piemontese stieren voor de geschiktheid van vleesproduktie te kunnen vaststellen, zullen per stier ongeveer 20 stier- en vaarskalveren nodig zijn. Verder is het wenselijk om zowel zwart- als roodbonte kruislingen in de proef op te nemen. In de opfokstal van de Waiboerhoe- ve in Lelystad kunnen in de opfok stal 100 stierkalveren gelijktijdig worden opgefokt en daarna als vleesstier worden afgemest. Op het prak tij kbed rijf van de heer Heëtland in Diepenheim kunnen ongeveer honderd vaarskalveren worden ge fokt. In de eerste proef, die in mei 1983 is gestart, zullen de nakomelingen van vier Piemontese stieren worden ge test. In de tweede proef zal vijf maanden later worden gestart met het testen van nakomelingen van de vier volgende stieren. Per stier zullen de volgende aantallen kalveren in de proef worden opgenomen: 18 stierkalveren Pix FH 18 vaarskalveren Pix FH 6 stierkalveren Pix MRU 6 vaarskalveren Pix MRU De vaarzen zullen worden gevoederd met kunstmelkpoeder, aangevuld met maximaal. 300 gram stroblok per kalf. Als dagelijkse hoeveelheid kunstmelk zal het voederschema voor vaarskalveren van de CV Sloten worden aangehouden. Per kalf wordt door de huisvesting in boxen de voeding, gezondheid en eventuele afwijkingen bijgehouden. De stierkalveren volgen een opfok- schema gedurende de eerste drie maanden van 50 kilo kunstmelkpoe der aangevuld met onbeperkt snij- maiskuil en een maximum van an derhalve kilo krachtvoer. In de mestperiode van vier tot ze ventien maanden wordt onbeperkt goede snijmaiskuil verstrekt. De aanvulling met krachtvoer gaat na de overgang van de kalveren uit de op fokstal naar de stierenstal van an derhalve naar twee kilo krachtvoer per dier per dag. Boven een gemid deld levend gewicht van 350 kilo wordt drie kilo krachtvoer gegeven. Het is de bedoeling om gegevens te verzamelen over: - de geboortedatum en de draag tijd; - het begingewicht bij de aanvoer van kalveren op de proefbedrij ven; - het levend en slachtgewicht van de vaarskalveren bij aflevering; - het maandelijks wegen van de stieren en het vaststellen van het gewicht bij de aflevering en het slachten; - het vaststellen van de voeropna- me en voederconversie per kilo gram groei: - het vaststellen van de slachtkwa liteit volgens het EUROP-sys- teem en de daarbij behorende ki loprijs per kilogram slachtge wicht; - het bijhouden van de gezondheid van de kalveren en de eventueel optredende afwijkingen. Rita Sanders 17

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 17