Kontrakten in de intensieve veehouderij Melk en zuivel Gemeenschap in de ingezonden Prijsgarantiekontrakten van groot belang voor de varkensmester Voederwaarde ruwvoer lager, doch niet verontrustend Meer granen in Britse mengvoeders Sovjet-graanoogst de beste sinds vijf jaar Aardappelkonsumptie daalt in Groot-Brittannië Het prijsvèrloop in het recente verleden in de varkenshouderij is goed te noemen voor zowel de fokker als de mester. Momenteel ontwikkelt zich het prijsverloop minder gunstig. In de pluimveesektor zijn de prijzen minder goed. Ongeveer 2 jaar geleden zou mijn konstatering juist andersom moeten luiden. Een sprekend voorbeeld dacht ik van het grillige verloop van de opbrengstprijzen van de produkten in de intensieve veehouderij. Het spreekt vanzelf dat de pluimvee- en varkenshouder het risiko van met name lage opbrengstprijzen met vreugde op een ander zou willen af schuiven. Nog afgezien van het feit of het prijsrisiko van de voortge brachte produkten onder normale marktverhoudingen niet tot normale bedrijfsrisiko's van de producent behoort is het de vraag of iemand in staat en bereid is deze risiko's van de producent over te nemen gedu rende een langere periode. Verzekeringsmaatschappijen die be roepsmatig tegen het betalen van een premie risiko's dekken, zijn van me ning dat het prijsrisiko niet verze kerbaar is. Ook kredietverzekeraars zijn niet bereid langlopende kon trakten te verzekeren. Bij deze pro fessionals kunt u dus niet terecht. Desalniettemin werden en worden er in de varkenshouderij relatief veel langlopende prijsgarantiekontrakten afgesloten met veevoederfirma's en afnemers. Dergelijke kontrakten dragen namen als: minimum op brengst-, garantieprijs, kostprijsga- rantiekontrakt en risikodelingsplan e.d. In het algemeen zijn deze kon trakten bij de agrariër zeer in trek en genieten een hoge populariteit. Prijsgarantiekontrakten in de var kenshouderij In het verleden zijn prijsgarantie kontrakten vooral door de slachte rijen en de Mengvoederindustrie af gesloten. De slachterijen leggen zich momenteel echter meer en meer toe op z.g. afnamekontrakten. Hierover een andere keer. De mengvoederindustrie is dus mo menteel de grootste aanbieder van prijsgarantiekontrakten. Het zal u duidelijk zijn dat een onderdeel van een dergelijk kontrakt danook een mengvoederafnameplicht inhoudt. Aan u wordt een bepaalde prijs ge garandeerd voor de te leveren vette varkens aan een bepaalde slachterij. Wat zijn de kenmerken van dergelijke kontrakten in de praktijk: 1) De looptijd van deze kontrakten is meestal lang; 3 tot 5 jaar of langer. De mengvoederindustrie heeft meestal wanneer zij dat wenst, het eenzijdige recht om de looptijd met een jaar of langer te verlengen wanneer de mengvoe derindustrie aan u meer heeft uitbetaald dan de marktprijs. 2) De inhoud van deze kontrakten is meestal ingewikkeld vanwege^de lange looptijd en het feit dat meerdere partijen bij het kon trakt zijn betrokken en de bereke ningen die gemaakt moeten wor den om te komen tot een verge lijking van de gegarandeerde prijs en de marktprijs. 3) Aan de garantieprijs zijn dikwijls maxima gesteld. Bijv. een maxi mum van 25,-/varken of 0,30/kg koud geslacht gewicht. 4) De ekonomische waarde van deze kontrakten is meestal gering van wege het inbouwen van maxima, de lange looptijd, de eenzijdige verlengingsmogelijkheden en de overige verplichtingen uit het kontrakt. De opbouw van de gegarandeerde prijs Tot aan de gestelde maxima in het kontrakt, wordt direkt de gegaran deerde prijs uitbetaald. Worden de maxima overschreden dan volgt de uitbetaling van de normale markt prijs. De garantieprijs kan zijn opgebouwd uit: a) een konkreet bedrag in guldens, bijv. ƒ4,10 b) een bedrag dat is samengesteld uit: 14 - een bepaalde notering van de kosten van een big - plus - een bepaald voederpakket tegen een bepaalde prijs - plus - een bepaald bedrag in gul dens. Deze drie bestanddelen gedeeld door 83 kg koud ge slacht gewicht levert dan de garantieprijs op. De gegaran deerde prijs is hierbij min of meer afhankelijk van de kost prijs van het vette varken. c) Andere berekeningsmethodes. De verschillen tussen de marktprijs en de garantieprijs, die meestal me teen wordt uitbetaald, .worden op een garantierekening geadminis treerd. Hierop komen dan de bijbe talingen en de inhoudingen tot uit drukking. Hierop kan worden afge lezen of de maxima zijn bereikt. Op het eind van het kontrakt behoeft geen verrekening plaats te vinden omdat de garantieprijs telkens is uit betaald. Bij veel kontrakten vindt echter wel verrekening plaats indien door de Mengvoederindustrie meer is ingehouden dan aan u is uitbe taald. Minimumopbrengstprijsgarantiekon- trakten Bij deze vorm van garantieprijskon- trakten vindt een eventuele verreke ning pas op het eind van de looptijd van het kontrakt plaats op basis van bijv. de ontvangen marktprijs en de gegarandeerde minimum opbrengst- prijs. Is de marktprijs hoger geweest dan de minimum opbrengstprijs dan vindt er geen verrekening plaats. In het andere geval moet er bijbetaald worden op het eind van het kontrakt door de kontraktaanbieder. Het zal u duidelijk zijn dat op deze prijsga rantiekontrakten allerlei variaties mogelijk zijn. Waarom zijn wij geen voorstanders van dergelijke kontrakten In de praktijk blijkt dat de ekonomi sche waarde van dergelijke kontrak ten erg gering is door de opgenomen beperkende klausules in deze kon trakten. De looptijd is meestal erg lang zodat men voor een lange pe riode is gebonden. De marktprijs ontwikkeling in de varkenshouderij is tot op heden dusdanig dat bij het vaststellen van de wekelijkse note ringen er nog voldoende konkurren- tie is tussen de verschillende inkoop organisaties. Het afsluiten van langlopende kon trakten kan een dergelijke o.i. ge zonde konkurrentie op de vrije markt beperken, waardoor het ge vaar ontstaat dat de wekelijkse note ringen minder overeenkomen met het marktgebeuren. Vervolgens zijn wij van mening dat feitelijk gezien geen enkele inkooporganisatie of mengvoederindustrie gedurende langere tijd financieel in staat en be reid is aanzienlijk meer voor de vette varkens te betalen dan haar konkur- renten. Het Landbouw Ekonomisch Instituut (LEI) komt bovendien in een van haar onderzoekingen tot de slotsom dat garantieprijskontrakten met een looptijd van drie jaar het prijsrisiko voor de varkensmester niet noemenswaardig veranderen. Uitgaande van de gemiddelde op brengsten over een periode van drie jaar bleek het prijsrisiko over de on derzochte periode gering te zijn ge weest. Wij komen danook tot de slotsom dat onder normale bedrijf somstandigheden het afsluiten van langlopende prijsgarantiekontrakten niet is aan te bevelen. Uit het voorgaande blijkt dat het heel goed mogelijk is om zonder •langlopende kontrakten varkens te mesten. Toch kan het goed zijn om op een ander niveau en om andere redenen dan het prijsrisiko afspra ken en zo u wilt kontrakten af te sluiten. Bijvoorbeeld: 1) Ten behoeve van een konstante biggenaanvoer. Het afsluiten van een kontrakt met een varkens fokker of biggenleverancier 2) Ten behoeve van de afname van vette varkens. Afspraken maken met een slachterij over de leve ring prijs van de te leveren vette varkens. 3) Eventueel het maken van afspra ken met uw mengvoederleveran cier over de levering, de kwaliteit en de prijs van het veevoer. Dergelijke kontrakten kunnen zeer eenvoudig van opzet zijn en behoe ven geen lange looptijd te hebben. Naar mijn mening kan op deze wijze een goede bedrijfsvoering beter ge diend worden dan met Prijsgaran tiekontrakten. mr. A.A.H. Vugts sekretaris KAK In verband met de bijzondere weer somstandigheden van dit voorjaar heeft het Bedrijfslaboratorium te Oosterbeek vervroegd een eerste overzicht van de voederwaarde van de voorjaarskuilen samengesteld. De eerste - voorzichtige - konklusie is dat de gemiddelde voederwaarde wel iswaar beduidend lager ligt dan het gemiddelde van de afgelopen 14 jaar, doch voorlopig duidelijk beter is dan die van het bizarre oogstjaar 1979. Het gehalte aan ruwe celstof, dat een belangrijke plaats inneemt bij de be rekening van de voederwaarde, is in de afgelopen 14 jaar gemiddeld nooit zo hoog geweest. Het gemiddelde gehalte aan voeder norm ruw eiwit is daarentegen nim mer zo laag geweest. Deze resultaten zijn een direkt gevolg van het late maaien in verband met de lange re genperiode. Dat een belangrijk deel van het kuilgras toch nog onder redelijke weersomstandigheden bijeenge bracht is blijkt uit de rond het lang jarig gemiddelde liggende cijfers van ruw as (inkl. grond)- en ammoniak- fraktie. Dit "gunstige" oogstweer heeft voorkómen dat de gemiddelde ge halten daalden tot die van het bizarre oogstjaar 1979. Verhoudingsgewijs zijn er dit voor jaar veel toevoegingsmiddelen ge bruikt in de vorm van zout en me lasse. In de tot nu toe onderzochte kuilen ligt de verhouding bijna 1 op 4, ter wijl dit vorig jaar nog 1 op 18 was. In de Gemeenschap is, althans in de eerste helft van 1983 met een verdere uitbreiding van de melkveestapel te rekenen, afgaande op de uitkomsten van de laatste veetellingen. Gegeven de omstandigheid, dat krachtvoer* betrekkelijk goedkoop zal blijven is daarom ook met een verdere oplopende produktie van melk per koe te rekenen. Naar ver wachting zal de zelfvoorzieningsg raad in 1983 de 120% overschrijden. Ontwikkeling 1983 In 1982 is de melkveestapel in de Gemeenschap ten opzichte van vorig jaar met 1,4% gestegen tot 25,42 mil joen stuks. De gemiddelde melkpro- duktie per koe steeg met 1,8% tot 4340 kg. De produktie van koemelk steeg met 3,3% tot 107.8 miljoen ton. In minder sterke mate steeg de produktie van schape- en geitemelk, zodat de totale melkproduktie met 2,9% toenam tot 122,8 miljoen ton. De aflevering aan fabrieken steeg met 3,5% tot 99,5 miljoen ton. In 1982 werd in'de Gemeenschap 2.106 miljoen ton boter geprodu ceerd, dat is 8,1% meer dan in 1981. Meer dan gemiddeld steeg de pro duktie in Groot-Brittannië te weten met 27%, in Nederland met 19%, Ierland met 17% en Denemarken met 12%. Het boterverbruik daalde met 3,9%. In 1981 bedroeg de daling 2,0%. Het boteroverschot in de Gemeen schap steeg daarmee tot rond 500.000 ton, afgaande op de eigen produktie en het eigen verbruik. De produktie van mager melkpoeder steeg met 8,8% tot 2,27 miljoen ton. Het verbruik daalde met 1,1% tot 1,59 miljoen ton, wat leidde tot een overschot van ongeveer 685.000 ton. De kaasproduktie steeg met 2,1 van 3.888.000 ton tot 3.970.000 ton. De konsumptie steeg met 1,7% van 3.815.000 ton tot 3.880.000 ton. Het aandeel granen in de in Groot- Brittannië geproduceerde mengvoe ders zal zeker ruim 10% hoger zijn dan vorig jaar, aldus mededelingen van het Britse ministerie van land bouw. Het aandeel voertarwe is voorlopig geraamd op 3.87 miljoen ton of 11% meer dan vorig jaar. Het aandeel vöergerst steeg met ongeveer 20% tot 5.806 miljoen ton. In de eerste negen maanden van het seizoen 1982/83 daalde de invoer van de z.g. graansubstituten met 11 tot ongeveer 1,6 miljoen ton. De sterkste daling deed zich voor bij ta- pioka, te weten 32% tot 413.700 ton in de periode augustus 1982 t/m april 1983. De invoer van maisgluten daalde met 6% tot 433.900 ton. De invoer van zemelen daalde met 36% tot 125.900 ton en die van molenaf- vallen met bijna 20% tot 87.000 ton. vdW. Vooropgezet dat de gunstige weer somstandigheden van nu aanhouden zou de graanoogst in de Sovjet-Unie dit jaar rond 210 miljoen ton kunnen opleveren. Dat zou dan de grootste hoeveelheid zijn in de laatste vijf •jaar. Dat neemt niet weg dat er, aldus westelijke waarnemers in Moskou, de Sovjet-Unie toch nog een 25 tot 35 miljoen zal moeten importeren. Het Amerikaanse ministerie van Landbouw dat in mei van dit jaar de Sovjet-graanoogst op 200 miljoen ton had geraamd, verhoogde deze dagen haar raming met 5 miljoen ton. Indien de ramingen met de werke lijkheid zouden overeenk9men dan zou dat betekenen dat de oogst bijna 19% groter zou zijn dan het gemid delde van de laatste vier jaren dat rond de 177 miljoen ton lag. vdW. Mijne heren, Ik lees in de Z.L.M. -krant van 15 juli 1983 over de teelt van konsump- tieaardappelen en het inkomen. Het saldo loopt van min. f500 tot 7.500 per ha. Wat een verschil. Di verse faktoren spelen daarbij een rol voornamelijk geluk en ook kunde. Ik dacht daarbij (ik heb nog gevaren) te rug aan het jaar 1937 toen ik voer op een KPM-schip als 2e stuurman in de Noord Molukken en mijn gezagvoer der in 10 72 minuut de baai van Peta tussen de riffen door naar binnen voer en gemeerd lag. De volgende reis een andere gezagvoerder - die nam geen risiko, lag 1 Vi uur buiten te manoeu vreren. Wat een verschil, wat een kos ten, maar geen risiko. Laatst was ik op de Schouwse fokdag te Renesse. Wat een beste paarden en ook veulens. Volgens de praktijk schrijver in het Z.L.M.-blad -eigen- wijze lui, maar ik heb genoten: prima paarden en veulens, ware liefheb bers!!! Het viel me tegen dat deze fokdag niet vermeld werd in de Z.L.M.-krant! Terwijl het toch in Zeeland de grootste is. Meneer de Hoofdredakteur: ik hoop dat u dit plaatst. Verder wil ik nog mijn respekt en hulde betuigen aan dhr. W. Sinke voor al 't werk dat hij verrichtte voor de presentatie van de landbouw. Mijn kompliment'.r H.G. de Feijter, Wissenkerke De Britse Aardappelraad (Potato Marketing Board) heeft het hoofde lijk verbruik van aardappelen in Groot-Brittanniè voor 1983 becijferd op nauwelijks 105 kg. In 1982 was dat nog 107 kg, wat be tekent dat het totale verbruik is ge daald met ongeveer 100.000 ton tot ruim 5,7 miljoen ton. 29 juli 1983

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 14