De nieuwe pachtnormen Grondprijzen in Zeeland stabiel, binnen Noord-Brabant verschillend Op Walcheren stijgende tendens 15H Staatssekretaris Ploeg heeft de her ziene pachtnormen vastgesteld In een brief aan de voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw van de Tweede Kamer heeft hij de verhogingen van de Pachtnormen als volgt gemotiveerd: 'Ten aanzien van de normen voor land moet ik konstateren, dat het advies van de Commissie van advies voor het grond- en pachtprijspeil verdeeld is. Een meerderheid advi seert een verhoging van 8%, enkele leden 10% en één lid 15%. Het Landbouwschap adviseert een aan passing van 8%, de frakties van resp. CDA en VVD conformeren hun mening aan dit advies, terwijl de CDA-fraktie overigens een zekere differentiatie niet wil uitsluiten. De" PvdA acht een generale verho ging van 6% aanvaardbaar. Daarbij is een differentiatie der verhoging als een mogelijk alternatief voor een "super"-klasse aan de orde gesteld. In het concept-ontwerp van een al gemene maatregel van bestuur heb ik een verhoging van 15% voorge steld. Gehoord de adviezen en de menin gen uit uw Commissie, acht ik het alsnog raadzaam een verhoging toe te passen op basis van gestegen eige- naarslasten met een zeer geringe plus en daarbij acht te slaan op de erva ring dat voor de beste gronden wei nig ruimte bestaat en gronden van de minste kwaliteit vaak relatief te hoog ingeschaald worden binnen de nor men. Daarom overweeg ik een diffe rentiatie in de verhoging van de nor men, alsmede een goed alternatief voor een superklasse aan te brengen, teneinde een betere spreiding te be vorderen. Derhalve ben ik voorne mens de normen voor de eerste kwaliteitsklasse met 10%, die voor de tweede kwaliteitsklasse met 8% en die voor de derde kwaliteitsklasse met 6% te verhogen. Hiermee wordt voldaan aan het ver eiste, dat de pachtprijzen in een re delijke verhouding moeten staan tot de bedrijfsuitkomsten bij een be hoorlijke bedrijfsvoering. Tevens zal ik de normen voor rivier kleigronden op het niveau van die der zand- en dalgronden brengen. Teiv aanzien van dit punt bestaat vrijwel unanimiteit in de adviezen en bij de meningen die vanuit uw Commissie naar voren zijn gebracht. Toeslagen en aftrekken Over de toeslagen/aftrekken voor externe produktie-omstandigheden wil ik het volgende opmerken. Het concept-ontwerp bevat een verho ging van 25% voor waterhuishouding (hetgeen neerkomt op gemiddeld 22,— eveneens van 25% voor ver kaveling (hetgeen neerkomt op ge middeld 18,— De overige toesla gen - waaronder de toeslagen ex. art. 3 van het Pachtnormenbesluit 1980 - zouden een geringe verhoging 5,— ondergaan. De grootst mogelijke meerderheid van de Commissie van advies voor het grond- en pachtprijspeil advi seert een verhoging van 10,— voor waterhuishouding onder geringe aanpassing 5,— der overige toe slagen/aftrekken. Het Landbouw schap daarentegen stelt dat de toe slagen/aftrekken voor verkaveling evenals die voor waterhuishouding met 10,— dienen te worden ver hoogd, onder geringe aanpassingen der overige toeslagen/aftrekken, daarbij de zeekleigronden buiten beschouwing latende. In uw Commissie registreerde ik de neiging in het algemeen het advies van het Landbouwschap te willen volgen, doch ook de grote behoefte om investeringen door waterschap pen te kunnen opvangen door ge bruik te maken van voldoende ruimte binnen de normen van de toeslagen/aftrekken. Met uw Commissie ben ik van me ning dat de ruimte, die nodig is voor investeringen in externe produktie- omstandigheden, in voldoende mate aanwezig moet zijn. Immers, het op brengend vermogen bij alle grond soorten wordt niet alleen door vak manschap en kwaliteit van de grond, maar ook in belangrijke mate door de externe produktie-omstandighe den bepaald. Daarom ben ik voor nemens de toeslagen/aftrekken als volgt te verhogen: voor waterhuis houding met 20,— voor verkave ling met 15,— en voor de overige toeslagen/aftrekken met 5,— Ik kom ten slotte tot de verhoging der normen voor gebouwd. Hierover is de Commissie van advies verdeeld. Een meerderheid adviseert een verhoging van 10% en 15% voor resp. akkerbouwbedrijven en vee teelt- en gemengde bedrijven, terwijl enkele leden een verhoging van 8 resp. 10% voorstaan en één lid pleit voor een uniforme verhoging van 15%. Het Landbouwschap, daarin bijgevallen door de in uw Commissie vertolkte opvattingen, adviseert een verhoging van 10 resp. 15%. Dit laatste advies wil ik overnemen", al dus de staatssekretaris. Bijgevoegd bij de brief is een over zicht van de vigerende pachtnormen, met daarbij tussen haakjes de nieuwe normen op basis van eerdergenoem de aanpassingen. Ten behoeve van haar prijsbeleid, verzamelt het Bureau Beheer Landbouwgronden grondprijsge- gevens per regio. Deze gegevens zijn afkomstig van de Inspektie registratie en successie, aanvragen voor vrijstelling van overdrachts belasting en van de aankopers van het B.B.L. (b.v. veilingresultaten). In tegenstelling tot de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (C.B.S.) zijn de B.B.L. overzichten meer recent. Bijgaand overzicht van de grondprijzen ontlenen wij aan De Zeeuwse Grondblik", een uitgave van het Bureau Beheer Landbouwgronden te Goes uitgegeven ter gelegenheid van de Z.L.M.-Manifestatie '83. In het onderstaande overzicht van Zeeland en Noord-Brabant zijn de meest recente prijsniveau's per deel gebied opgenomen. Bij het vervaar digen van dit overzicht zijn zowel de laagste prijzen als de hoogst betaalde prijzen buiten beschouwing gelaten. Voor Zeeland is opvallend dat met name op Walcheren de grondprijzen een stijgende tendens aangeven ter wijl de rest van Zeeland gekenmerkt wordt door een re'delijke stabiliteit. In Noord-Brabant zijn de ontwikke lingen per deelgebied verschillend: In het Land van Heusden en Altena en Midden-Brabant zijn de prijzen iets opgelopen terwijl in de gebieden Maasoever, Populierengebied en Zuid-Oost-Brabant de prijzen wat onder druk staan. Ontwikkeling grondprijzen in de loop der jaren Worden de grondprijsontwikkelin gen in de provincie Zeeland vergele ken met die in het gehele land (zie grafiek 1dan valt op dat de gemid delde prijzen in Zeeland minder sterk fluctueerden dan die in het ge hele land. Dit geldt zowel voor pachtvrije grond als voor verpachte grond. Daarnaast is het opvallend dat het verschil tussen de gemiddelde pachtvrije en verpachte grond groter wordt naarmate de pachtvrije grond duurder is. Voorts valt op dat naarmate de grondprijzen hoger werden, de ver handelde oppervlakte per jaar te rugviel van ca. 53.000 ha in 1972 tot ca. 37.000 ha in 1982. Met name vanaf 1975 tot 1981 is de grondmo- biliteit vrij konstant tussen 31.000 ha en 33.000 ha per jaar. Pachtnormen (achter de geldende normen staan tussen haken de door mij nader voorgestelde normen vermeld) a) land (artikel 2, tweede lid Pachtnormenbesluit) grondsoort kwaliteitsklasse I II toeslag of aftrek III ontsluiting waterhuis- verkaveling houding bouw- en grasland I zeeklei gronden II rivierklei gronden III zand- en dalgronden IV veengronden tuinland la. In Noord-Holland en Zuid-Holland gelegen boomkweke rijgronden en voor de bloembollenteelt gebruikte geestgronden 1 b. Overige boomkwekerij en bloembollengronden 2. fruitteelt- gronden 3. overige tuin- bouwgronden 490 640) 330 355)240 (255 65 70) 85 (105) 95 (110) 350 405) 270 300)180 (200) 55 60) 75 95) 75 70) 370 405) 280 300)190 (200) 55 60) 65 95) 55 70) 300 330) 230 250)160 (170) 55 60) 75 95) 55 70) 3710 (4080) 1540 (1665)910 (965) 105 (110) 105 (125) 85 (100) 2170 (2385)1540 (1665)910 (965) 105 (110) 105 (125) 85 (100) 490 540) 340 365)240 (255) 65 70) 85 (105) 65 80) 1260 (1385) 980 (1060)700 (740) 105 (110) 105 (125) 85 (100) b) toeslagen (artikel 3 Pachtnormenbesluit) voor drainage 75 80) voêr infiltratie 100 (105) voor ruilverkavelingsrente 40 45) c) gebouwd (artikel 6, eerste lid Pachtnormenbesluit) aard van het bedrijf grootte klasse in ha zeer goed doelmatigheid voldoende slecht veeteelt- en gemengde be drijven 15 340 (390) 195 (225) 50 (60) 15 25 290 (335) 170 (195) 45 (50) 25 - 35 255 (295) 150 (275) 40 (45) 35 45 210 (240) 135 (155) 40 (45) akkerbouw bedrijven 15 305 (335) 185 (205) 50 (55) 15 25 275 (305) 165 (180) 45 (50) 25 35 245 (270) 145 (160) 40 (45) 35 45 205 (225) 115 (125) 40 (45) Gebied niveau per 1 oktober 1981 niveau per 1 november 1982 niveau per 1 mei 1983 ZEELAND Walcheren 28 000 35 000 28 000 38 000 Schouwen-Duiveland 28 000 35 000 rond 32 000 Tholen rond 28 000 rond 27 000 Oost-Zeeuws Vlaanderen rond 30 000 27 000 34 000 West-Zeeuws Vlaanderen rond 33 000 27 000 36 000 Oost-Zuid-Beveland rond 37 000 rond 32 000 West-Zuid-Beveland rond 32 000 2 7 000 35 000 Noord-Beveland rond 35 000 rond 33 000 NOORD-BRABANT Westelijk kleigebied 27 000 Land van Heusden en Altena 31 000 Midden Brabant 31 000 Maasoever 32 000 Populierengebied 40 000 Zuid-Oost-Brabant 32 000 32 000 36 000 44 000 45 000 50 000 46 000 rond 26 600 rond 26 300 38 000 40 000 38 000 41 000 rond 45 000 rond 40 000 32 000 45 000 26 000- 35 000 rond 30 000 25 000 33 000 33 000 38 000 27 000 - 37 000 30 000 48 000 36 000 44 000 37 000 48 000 35 000 45 000 Grafiek 1. Gemiddelde grondprijzen per hectare in Nederland en in Zeeland. guldens x 1000 50 - 45 - 40 - 35 H u 30 H 20 - 10 - 5 pachtvrij Nederland pochtvrij Zeeland "V verpacht Nederland \verpocht Zeel I111111111111 66 69 70 71 72 73 74 75 76 77 76 79 60 61 62 jaren 8 juli 1983

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 5