Identifikatie en registratie van nuchtere kalveren voor de vleesproduktie In 1982 nam melkaanvoer met 4,8% toe Weiger Delta 5000 grote-pakkenpers Inzicht in afstamming noodzakelijk Wet dierenwelzijn voorlopig op laag pitje Hogere eierprijzen in Frankrijk In mei 1982 organiseerde de struktuurkommissie Kalfsvleesproduktie van het Produktschap voor Veevoeder een bijeenkomst met de Fokke rijorganisaties. Het doel van deze bijeenkomst was overleg te plegen over de konse- kwenties van de steeds verder gaande selektie van de Nederlandse melkveestapel op melkproduktiegeschiktheid en over de mogelijkheden om de daaruit voortvloeiende achteruitgang van de geschiktheid van nuchtere kalveren voor de vleesproduktie zo veel mogelijk te beperken. Na voortgezette besprekingen was het dan op 10 juni zover dat het I- en R-systeem gestart kon worden. Dat gebeurde op het bedrijf van G. Arendsen Raedt in Barchem in aanwezigheid van tal van genodigden. De presentatie geschiedde door ir. D. Oostendorp, voorzitter van de Com missie Identifikatie en Registratie Nuka's. Bij het overleg waren alle organisaties op het gebied van de melkveehouder; en vleesveehouderij betrokken, aldus Oostendorp, die er zijn teleurstelling over uitsprak dat de Vereniging van FH-fokkers tij dens de voorbereidende besprekin gen heeft besloten met een eigen I- en R-systeem te beginnen. Wel werd steeds gesteld dat men zich te eniger tijd graag zou willen aan sluiten bij een systeem dat gebaseerd is o de officiële vee-administratie. Oostendorp sprak de wens uit dat te eniger tijd men toch tot één landelijk werkend I- en R-systeem zal kunnen komen. Bedoeling van het systeem Bij de voorbereidende besprekingen is gebleken dat op een vrij eenvou dige manier gebruik gemaakt kan worden van de afstammings- en ge- boortegegevens van de officiële vee administratie. Tot nu toe werden de ze gegevens voor kalveren die niet op het melkveebedrijf werden aange houden niet benut. Iedere veehouder kan voortaan ook de geboorte van een kalf dat hij niet zelf wil aanhouden bij de VB (Vere niging voor Veehouderijbelangen) of bij de Fokvereniging waarvan hij lid is. Hij ontvangt dan per omgaande een oormerk dat voorzien is van een se rienummer, een code voor de af stamming en de geboortedatum. De veehouder dient dit oormerk zelf bij het kalf aan te brengen. De kosten bedragen 5,50 per kalf. Veehouders die nog niet in het bezit zijn van een daarvoor benodigde tang kunnen deze voor 20,— bij de VB/Fokvereniging bestellen. Voor de eerste 6000 tangen wordt een subsidie verstrekt van 10,— Voor kontröle legt de VB/Fokvere- niging de verstrekte gegevens vast op het geboortevermeldingsformulier. Door middel van bloedonderzoek zal steeksproef kontröle uitgeoefend worden. Naar de mening van Oostendorp zal het blikken van het kalf resulteren in een hogere opbrengstprijs voor goe de kalveren. Bij voldoende aanbod zal dit leiden tot een aparte kwali- teits- en prijsklasse voor kalveren met een I en R oormerk. Er zal met twee codes gewerkt wor den: code 0. kleur rood, voor kruising met een vleesras; code 1, kleur geel, voor 100% M.R.U., FH, of G-bloedvoering. Dit is een voorlopige beslissing, waarin verandering kan komen zo dra op basis van de vleesindex en eventueel nakomelingenonderzoek ook gegevens voor de vleesproduk- tiegeschiktheid van de individuele stieren ter beschikking staan. Het duurt echter nog 6 jaar voor op ruime schaal kalveren geboren worden van fokstieren met een vleesindex, aldus Oostendorp. Daarom worden nu ook de moge lijkheden nagegaan om op korte ter mijn nakomelingenonderzoek uit te voeren van de in de tussenliggende periode meest gebruikte fokstieren. Bij de huidige indeling naar ras wordt verwacht dat de oormerken vooral aangevraagd zullen worden in het MRIJ-gebied. 10 Financiering Degezamenlijkekalvermelkindustrie heeft via het Produktschap voor Veevoeder een bedrag van 100.000,— beschikbaar gesteld voor het starten van dit systeem. Inzicht in afstamming noodzakelijk Opgemerkt kan worden dat geleide lijk de situatie is ontstaan, waarin de vleesproduktiegeschiktheid van de nuchtere kalveren sterk uiteenloopt. Uit proeven is gebleken dat Piemontese-kruislingen later slachtrijp zijn. Ze behaalden een hoger eindgewicht met een hogere opbrengst per kg. De voerkos ten en algemene kosten waren hoger. De uiteindelijke opbrengst per stier was echter belangrijk hoger dan van zuivere FH en M RIJ -stieren. Daarbij wordt een extra komplikatie gevormd doordat veel Holstein krui- slingkalveren als nuchter kalf moei lijk als zodanig te herkennen zijn en pas later bij de vleesveehouder min der goede resultaten opleveren. Ook bij kruislingkalveren van stieren van vleesrassen is er wat kleur betreft verwarring mogelijk, omdat Jersey- en Piemontese-stieren bij zwartbonte en roodbonte koeien een vrijwel ge lijke egale kleurvererving geven. Het nu geïntroduceerde I en R systeem zal een inzicht in de afstamming van een nuchter kalf bij de aanvoer op markten en opvangcentra mogelijk maken en daarmee een belangrijk hulpmiddel zijn voor een goede waardebepaling van de kalveren. De code naar ras is slechts als een eerste stap te beschouwen naar een volledig sluitend systeem, waarbij op grond van Eigen Prestatie Toets en/of nakomelingenonderzoek de in dividuele stieren naar vleesproduk tiegeschiktheid ingedeeld worden, al dus dr. M.P.M. Vos voorzitter van het Produktschap voor Veevoeder die de presentatie in Barchem bijwoonde. Hij meende dat het systeem in de toekomst mogelijkheden biedt om tot een sluitende registratie van de gehe le veestapel te komen, wat in het kader van de gezondheidszorg voor dieren reeds lang wordt nagestreefd. Evenwicht melk en vlees Dr. Vis maakte melding van de ge lukkige ontwikkeling dat naar een zeker evenwicht tussen melk- en vleesproduktie gestreefd wordt. In dat verband noemde hij de intro- duktie van de z.g. vleesindex die in de zomer van 1982 door een Werk- Dr. M.P.M. Vos groep van de Vakgroep Veefokkerij aan de Landbouwhogeschool en van het JVO is opgesteld. Op de stierenopfokstations in Ter- wispel, Harfsen en Oerle en in de toekomst ook in Stompetoren wor den de daarvoor benodigde gegevens over de groei, het voederverbruik en de bevleesdheid verzameld. Een andere belangrijke aktiviteit is het gebruik van stieren van vleesras sen bij een deel van de veestapel. In dit verband memoreerde dr. Vos de aandacht die door de KI-Limburg in Heythuysen en het Proefstation voor de rundveehouderij aan het ras Pie- montese. Dat gebeurde al vanaf 1976, waar door het aantal eerste inseminaties van vleesrassen is opgelopen tot bij na 50.000. In 1982 is het gebruik van Piemon- tese stieren landelijk nog meer in de belangstelling gekomen door de re cente aankoop van 8 jonge Piemon- tese stieren, die nu door 13 KI-vere- nigingen gezamenlijk geëxploiteerd worden. De presentatie werd besloten met het aanbrengen van een oormerk in één der kalveren door dr. Vos. vdw In het verslagjaar steeg in Nederland de melkaanvoer met 4,8% tot 1238 miljoen ton, de produktie-toeneming kan worden toegeschreven aan zowel de gemiddeld grotere melkveestapel als aan de toegenomen melkproduktie per koe. Het gemiddeld aantal melk- en kalfkoeien bedroeg 2,43 miljoen stuks, de gemiddelde melkproduktie per koe 5.235 kg en het totaal aantal melkveebedrijven bedraagt circa 62.000 stuks. Het bovenstaande staat onder meer vermeld in het jaarverslag van de Koninklijke Nederlandse Zuivelbond over 1982 dat heden door het bestuur van de organisatie tijdens de algemene vergadering werd vast gesteld. Aan het eind van het verslagjaar wa ren er ruim 20.700 boxenstallen, het aantal melkkoeltanks bedroeg 55.700 stuks, het percentage melk dat per rijdende melkontvangst (RMO) werd opgehaald steeg tot 97,2%. Uit het bovenstaande kan worden afge leid dat circa 6.200 melkveehouders eind vorig jaar nog melk in bussen afleverenden maar dat deze slechts een gering kwantum meer uitmaakt. Van de totale melkproduktie werd 97,4% afgeleverd aan de zuivel industrie, het gemiddelde vet- en eiwitgehalte was resp. 4,08 en 3,35%. Van de aangevoerde melk werd 36,4% verwerkt tot kaas, 18,7% tot boter en mager melkpoeder, 11,3% tot niet-mager melkpoeder, 10,4% tot gekondenseerde melk, 13,2% tot konsumptiemelk en -produkten en 10% tot diverse andere produkten waaronder caseïne. De melk werd verwerkt in 52 ondernemingen met 141 fabrieken: konsumptiemelk 44, boter 53, kaas 70. gekondenseerde melk 15 en melkpoeder 42. Het aan deel van de in FNZ-verband geor ganiseerde fabrieken verschilt per produktierichting maar sehommelt rond de 90% De ontwerp-gezondheidswet voor dieren zal voorlopig niet voor behan deling naar de tweede kamer worden gezonden en daarmee zijn ook de waarborgen voor meer welzijn voor dieren in de bio-industrie op de lange baan geschoven. Het wetsontwerp vond geen genade in de ogen van de kommissie Geelhoed, die zich bezig houdt met deregulering. De minister raad heeft inmiddels al ingestemd met een tussenrapport van deze kommissie met daarin de aanbeveling over de gezondheidswet. Dit heeft de stichting Lekker Dier bekend ge maakt. Het wetsontwerp zou op de deregu- leringslijst zijn geplaatst omdat er te veel welzijnsvoorschriften in dreig den te worden opgenomen. Volgens Lekker Dier had de minister van landbouw gemeend slechts een van de 91 artikelen van de ontwerp-ge zondheidswet aan dierenwelzijn te wijden, maar de vaste kamerkom missie voor landbouw had reeds in 1981 om een forse uitbreiding van de welzijnsregelingen gevraagd. De kommissie Geelhoed vond deze wens van de kamerfrakties in strijd met het kabinetsbeleid inzake dere gulering van overheidsvoorschriften en heeft het ontwerp dierenwelzijn nog voordat het wettelijk zou worden vastgelegd op de lange baan gescho ven, aldus de stichting Lekker Dier. Vorige maand introduceerde Cebeco-Handelsraad de Weiger Delta 5000 in Nederland. De machine is een zogenaamde grote-pakkenpers, een machine, waarmee de groenvoedervoorziening verder kan worden gerationaliseerd. De Delta 5000 perst het voorgedroogde gras tot grote pakken, die daarna aan een kuil kunnen worden gestapeld. Naast het persen van grassilage kan de Delta 5000 ook worden ingezet bij het oogsten van hooi en stro. Twee organisaties op het gebied van de legpluimveehouderij zijn gestart met een aktie die moet leiden tot hogere eierprijzen voor de produ cent. De legpluimveehouders wordt aan bevolen geen eieren meer af te geven aan pakstations tegen prijzen bene den dc Fr. 6,6 per kg (ca. 2,46). Dat komt neer op rond 18 cent voor eieren 70 g en zwaarder; 16,7 cent voor 65/70 g; 15,2 cent voor 60/65 g; 12,7 cent voor 55/60 g en 12,6 cent voor eieren van 50/55 g. De aktie is begonnen in Bretagne en ook in andere regio's heeft het ini tiatief navolging gevonden. De aktie zou drie maanden moeten duren, te weten van 15 juni tot 15 september. vdw 24 juni 1983

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 10