Het grasland na alle nattigheid
Rabobank maakte in 1982
pas op de plaats
Kentering afzet
zuivelprodukten
N.C.Z. in jaarverslag:
Gebruik van koper
in diervoeders
Op het moment van schrijven van dit artikel is een einde gekomen aan
de enorme hoeveelheid neerslag in april en mei. Op een groot aantal
bedrijven moesten de koeien in mei opnieuw opgestald worden en werd
zo goed en zo kwaad als het ging zomerstalvoedering toegepast. Som
mige veehouders voerden de koeien weer met uitsluitend wintervoer.
Tengevolge hiervan moest bijna evenveel krachtvoer bijgevoerd worden
als in de wintermaanden. Desondanks was het niet mogelijk om de
melkproduktie op hetzelfde peil te houden.
Een groot aantal percelen grasland is
reeds min of meer beschadigd door
vertrapping of zomerstalvoedering.
Op veel bedrijven moet in juni de le
snede nog ingekuild worden.
T.g.v. zeer hoge opbrengsten is spra
ke van een "witte" stoppel. Dit bete
kent een vertraagde hergroei. Wat de
uiteindelijke gevolgen zijn voor de
kwaliteit van de graszode en de op
brengst gedurende de rest van het
jaar, is nog niet te voorspellen. Wel is
bekend dat grasland een groot na
tuurlijk herstellingsvermogen heeft,
mits een goed gebruik volgt.
In dit artikel worden enkele aktuele
vraagpunten toegelicht, die het ge
volg zijn van al deze nattigheid.
Zoveel mogelijk beweiden
Op veel bedrijven is nu of komt bin
nenkort veel etgroen (snede na
maaien) beschikbaar. Grasland her
stelt zich het best als dit etgroen be
weid wordt. Beweiden bevordert de
uitstoeling en zodedichtheid. Als de
koeien nog op stal staan, moet tijdig
gestart worden met de beweiding.
Begin met de beweiding als er een
halve weidesnede ca. 10 cm gras
lengte) beschikbaar is. Eerder in-
scharen kost te veel grasproduktie.
Op bedrijven met een niet te zware
veebezetting op de huiskavel kan tij
delijk overgeschakeld worden van
alleen overdag weiden naar dag en
nacht weiden, als uiteraard voldoen
de weidegras aanwezig is. Tijdelijk
minder snijmais bijvoeren is ook een
mogelijkheid om meer percelen te
beweiden.
Nu de snijmaisopbrengst waar
schijnlijk lager zal zijn en reeds meer
snijmais opgevoerd is hebben veel
veehouders de neiging om meer gras
in te gaan kuilen. Dit meer inkuilen
gaat ten koste van extra ruw- en
krachtvoer.
Als 2-3 kg ds graskuil per g.v.e. per
staldag aanwezig is kan het gras beter
vers benut worden door beweiding of
zomerstalvoedering. Dit komt tevens
het zodeherstel, ten goede en naast
veel vers gras is minder krachtvoer
nodig.
Hoe nu bemesten?
Bij ongunstige omstandigheden be
staat de neiging meer stikstof te
strooien. Te veel stikstof is nadelig
voor Uw portemonnaie en kan een
ongunstige samenstelling van het
gras geven (hoog nitraat). Door het
laat kunnen maaien van de le snede
(hogé~ opbrengst) en uitspoeling is
geen nawerking van de in het voor
jaar gegeven stikstof te verwachten.
Op de percelen, die normaal beweid
zijn en in mei voor de tweede keer
stikstof gehad hebben, kan eind ju
li/begin augustus 20 kg N (75 kg
KAS) per ha minder gestrooid wor
den.
Veel drijfmestkelders zitten vol.
Voor een zode die het zwaar te ver
duren heeft gehad, kan een gift
drijfmest funest zijn. Rijdt bij voor
keur de drijfmest uit op de percelen,
die zijn geweid en de volgende keer
gemaaid worden en niet meer dan 15
m3 per ha.
Besteedt extra aandacht aan de gras
landverzorging
Op slecht afgevreten percelen nu
direkt na het uitscharen de wei-
deresten maaien.
Kapot getrapte/gereden percelen
op het juiste moment rollen
(grond tussen nat en droog).
Herinzaai nodig?
Ondanks het feit dat vele percelen er
slecht uitzien zal toch niet te snel tot
herinzaai besloten moeten worden.
Is het perceel onbegaanbaar gewor
den voor voederwinning en gras
landverzorging of is de zode groten
deels dood, dan zal herinzaai plaats
ing. J.A.M. van Hees
Specialist Voedervoorziening
Konsulentschap voor de Rundvee
houderij en Akkerbouw te Tilburg
moeten vinden. Op de meeste be
drijven zal de herinzaai in augustus-
september plaats moeten vinden in
kombinatie met een kweekbestrij-
ding.
Half juni: snijmais of gras zaaien?
Wanneer rond half juni nog snijmais
gezaaid moet worden kan men zich
afvragen of niet beter gras (b.v. Ita
liaans raaigras) ingezaaid kan wor
den. Als nog 2 sneden ingekuild
kunnen worden in augustus en okto
ber is de voederwaarde-opbrengst
(na inkuilverliezen) van 1 ha gras
land ongeveer gelijk aan die van 1 ha
zeer late (kolfloze) snijmais.
Als de loonwerker inkuilt zijn de
kosten voor de snijmais V/2 keer zo
hoog als voor het gras. Wel moet bij
het gras meer eigen werk (maaien,
schudden en wiersen) gebeuren en is
het oogstrisiko iets groter dan bij de
snijmais. Als het gras vers benut kan
worden (zomerstalvoedering) is het
zeker aantrekkelijker om vanaf half
juni gras te verbouwen. Uiteraard
speelt de bodemgeschiktheid ook
een rol bij deze keuze. Indien het
betreffende perceel het volgend jaar
het gehele jaar als grasland gebruikt
gaat worden, moet géén Italiaans in
gezaaid worden, maar blijvend gras
land (BG 3 of BG 4).
Op de bedrijven, die de voor komend
najaar bestemde snijmais al op ge
voerd hebben, kan een grotere opper
vlakte grasland op het eigen bedrijf
ervoor zorgen, dat in het najaar vers
gras of voordroogkuil van het eigen
bedrijf bijgevoerd kan worden.
Het is waarschijnlijk verstandiger
ruwvoer van de nieuwe oogst aan te
kopen, dan nu het schaarse dure
ruwvoer van vorig jaar aan te moeten
kopen.
Stikstofadvies voor de percelen, waar de 1 snede gemaaid is in kg
N (kg KAS) per ha per snede eind augustus
juni juli begin augustus le helft sept.
80 60 (225 KAS)
100
voor weiden
voor maaien
80 (300 KAS) 80
100 (400 KAS) 100
Zo veel mogelijk percelen beweiden met de melkkoeien. Dit bevordert de uit
stoeling en de zodedichtheid.
1982 is een jaar geworden waarin onze banken in vrijwel alle opzichten
een pas op de plaats moesten maken. De kredietverlening en het ba
lanstotaal groeiden nauwelijks, de toevertrouwde middelen namen
slechts weinig toe, het aantal personeelsleden stabiliseerde zich en de
netto winst week maar weinig af van het voorgaande jaar. Het enige
cijfer dat flink naar boven moest worden aangepast was het bedrag voor
dubieuze debiteuren: de dotatie aan de V.A.R. (van 473 naar 580
miljoen). Dit zei de voorzitter van de Hoofddirektie van Rabobank
Nederland, ir. P.J. Lardinois, 2 juni j.l. op de algemene vergadering van
deze bank.
Ook aan de Nationale Koöperatieve Zuivelverkoopcentrale w.a. is de
kenteripg in de afzet van zuivelprodukten niet ongemerkt voorbijge
gaan.
In 1982 werden, aldus het Jaarverslag in toenemende mate de gevolgen
van de ekonomische recessie ondervonden. De boter- en melkproduk-
tendivies konden niet aan de gehele aanvoer een kommerciële bestem
ming geven en moesten derhalve tot inlevering bij de interventiebu-
reau's overgaan.
Gezien de moeilijke marktsituatie geven de uitkomsten van deze divi
sies zeker geen reden tot ontevredenheid. Voor het produkt kaas ston
den zowel het prijsniveau als het kommerciële rendement in het afge
lopen jaar door een bovenmatige konkurrentie onder sterke druk.
De kredietvraag stond, zo zei de heer
Lardinois verder, in het teken van
een zeer geringe investeringsaktivi-
teit van het bedrijfsleven en van een
nog altijd lusteloze woningmarkt.
Nieuwe woningfinancieringen verg
den in totaal een bedrag, dat 5% lager
lag dan in 1981.
Omdat 1982 voor de meeste agrari
sche sektoren een redelijk goed jaar
mag worden genoemd, kon hier in een
wat groter deel van de financierings
behoefte met eigen middelen worden
voorzien.
Een laag niveau van investeringen in
de sektoren handel, nijverheid en
dienstverlening ging hand in hand
met de stagnerende inkomensont
wikkeling bij de konsument.
Baten en lasten
De baten stegen, mede dankzij een
wat verruimde rentemarge, met 10%.
De kosten evenwel namen toe met
ruim 14%. Deze kostenstijging lag op
ongeveer het dubbele van andere
konkurrerende bankinstellingen.
Overloopeffekten in de personeels
kosten uit 1981 en incidentele fakto-
ren vormen de verklaring voor deze -
in vergelijking met de andere banken
- extreem sterke stijging.
Uiteindelijk kwam de bruto winst
van de organisatie uit op 1.331
miljoen. Na belastingen en toevoe
gingen aan de V.A.R. resteerde een
netto winst van 489 (528) miljoen,
7% minder dan in 1981.
Niettemin kon met die gedaalde
netto winst de vermogenspositie -
worden versterkt.
Volgens de heer Lardinois zal ook
1983 een jaar worden met een gerin
ge groei van het balanstotaal, zij het
dat die groei onder invloed van bui
tenlandse aktiviteiten wat sterker
kan zijn dan in 1982.
Met^alle voorbehoud verwacht hij
toch voor 1983 een ongeveer op peil
blijvende rente- en provisiemarge.
Gekoppeld aan de lage groei van het
aktiviteitenniveau zou dat een
slechts geringe verhoging van de ba
ten betekenen. Wel zei hij goede
hoop te hebben dat de kostenstijging
kan worden teruggebracht tot 3 a
V/2% oftewel minder dan een kwart
van de kostenstijging in 1982.
Situatie in 1983
In 1983 is een verdere verslechtering
van de marktsituatie voor verschil
lende produkten te konstateren, gelet
op de toenemende interventievoor-
raden aan boter en mager poeder.
Voorzitter G. ten Kate wees erop dat
de verhoging van de richtprijs voor
de melk met 1,48% vooralsnog theo
retisch is en dat zij duidelijk
achterblijft bij de kostenstijging in de
veehouderij. Bovendien moet deze
verhoging nog waargemaakt worden
in de markt.
Ten Kate verwachtte dat de zuivel-
afzet enkele moeilijke jaren tege
moet gaat.
Dit ondanks de enorme en nog ge
stadig toenemende behoefte aan
voedsel op wereldniveau, waardoor
de vooruitzichten voor zuivelpro-
duktie en -afzet op langere termijn
bepaald niet ongunstig genoemd
kunnen worden. Het zal toch wel
enige tijd vergen eer het voor een
terugkeer van het marktevenwicht zo
gewenste herstel van de koopkracht
van een aantal zuivelimporterende
landen duidelijk op gang zal zijn ge
komen.
Zolang de recessie voortduurt zal
ook de zuivelafzet met een scherpe
prijskonkurrentie gekonfronteerd
blijven.
Over het gebruik van koper in dier
voeders zijn aan de Europese Com
missie vragen gesteld door James
Provan lid van het Europese Parle
ment.
De Commissie heeft meegedeeld dat
zij het advies over het gebruik van
koper in diervoeders zal bekend ma
ken in de vierde serie verslagen van
het Wetenschappelijk Comité voor de
Diervoeding en wel op een zodanig
tijdstip dat ieder die bij het gebruik
van koper in diervoeders is betrok
ken, volledig geïnformeerd wordt,
voordat een nieuwe maatregel wordt
genomen.
Gevoeligheid van schapen
Hoewel de toevoeging van koper aan
schapevoeder niet het voornaamste
element is in de diskussies gaat de
Commissie daar, naar aanleiding
van de vraagstelling toch nader op in.
Zij stelt vast dat (je gevoeligheid van
schapen voor koper varieert naar
gelang van het ras. Het Wetenschap
pelijk Comité meldt dat Texelse
schapen bijzonder gevoelig zijn.
Bij de vaststelling van het maxi-
mum-kopergehalte voor schapevoe
ders op 20 ppm heeft de Commissie
rekening gehouden met de meest
gevoelige rassen, om een zo ruim
mogelijke veiligheidsmarge aan te
houden en er tegelijkertijd voor te
zorgen dat dit gehalte voorziet in de
voederbehoefte van de betrokken
dieren.
De toevoeging van koper aan var
kensvoeders wordt nog nader bezien,
op grond van aanvullende gegevens.
De ontwikkeling van de weten
schappelijke en technische kennis
maken dat de momenteel vastgestel
de waarden steeds worden herzien,
aldus de Commissie.
vdw
Ir. P.J. Lardinois (rechts), voorzitter van de Hoofddirektie van Rabobank Ne
derland overhandigt de scheidende voorzitter van de Raad van Beheer, de heef
C.G.A. Mertens (links) het aan hem opgedragen boek "Man en paard".
Het boek schetst de ontwikkeling van de koöperatieve banken in Nederland van
1957 -1983.
10 juni 1983
15