Bestemmingsplan kan verbetering landbouwinkomen blokkeren Kabinet wil milieuwetgeving eenvoudiger maken Betere tarwerassen noodzakelijk Infrarood onkruidverdelger Praktijk deed afgelopen weken geen beroep op kennis Landbouwhogeschool Melkveehouderijbedrijven niet meer hinderwetplichtig? Kwaliteitseis uien nu beter Britse aardappelverwerkende industrie verliest terrein Areaal graangewassen in Nederland neemt af; Stijgende ha-opbrengsten Voorschriften in een bestemmingsplan kunnen de boer beperken in de mogelijkheden om de produktieomstandigheden op zijn bedrijf te ver beteren. Dit kan betekenen, dat hij een kans om zijn inkomen aan zienlijk te verhogen moet laten liggen. Dat blijkt uit een modelstudie naar de gevolgen op bedrijfsniveau van het al of niet doorvoeren van verbeteringen in de waterhuishouding of het verwijderen van houtwal len. Het model is gebaseerd op een bestaand rundveehouderijbedrijf van 20 ha in een gemeente in Oost-Nederland, dat als doorsneebedrijf voor dat gebied kan worden beschouwd. De resultaten van de studie zijn neergelegd in het rapport "Bestemmingsplan en Arbeidsopbrengst" van het Landbouw-Ekonomisch Instituut. De auteur is P. v.d. Linden. Het op peil brengen van de water huishouding kan de arbeidsop brengst van dit 20 ha rundveehou derijbedrijf met ruim 3.500,— ver hogen. Verwijderen van de houtwal len maakt een verhoging met 1.900,— mogelijk. Kombinatie van beide maatregelen zou 8.400,— kunnen opleveren. In het bestem- mings plan voor het buitengebied van de betreffende gemeente zijn echter voorschriften opgenomen, die het merendeel van deze verbete ringswerkzaamheden niet toestaan. Als de gemeente geen gebruik maakt van de mogelijkheid om vrijstellin gen te verlenen, kan het bedrijf waarop de modelstudie betrekking heeft alleen de waterhuishouding verbeteren op enkele percelen waar dit in beginsel is toegestaan. Dit be tekent dat het bedrijf de mogelijk heid wordt onthouden om de ar beidsopbrengst met ca. 7.300,— te verhogen. Het niet toestaan van ver beteringsmaatregelen zou kunnen worden gekompenseerd door uit breiding van het bedrijf met 4 ha pachtgrond. Groter bedrijf, groter nadeel Op een bedrijf van 24 ha zouden verbeteringsmaatregelen van precies dezelfde omvang als op het 20 ha- bedrijf nog 2.000,— meer arbeids opbrengst kunnen opleveren, in to taal dus ruim 10.000,— De invloed op de arbeidsopbrengst is dus dui delijk afhankelijk van de bedrijfs- grootte. Uit het onderzoek blijkt dat het niet mogelijk is het effekt van beperkingen voor elke willekeurige oppervlakte te berekenen, door het effekt per hektare te vermenigvuldi gen met het aantal hektaren waar voor een beperking geldt. De bedra gen waarop deze modelstudie uit komt moeten als illustratief worden gezien; bij een andere bedrijfsgroot- te en andere produktieomstandighe den zullen andere uitkomsten gel den. Deze publikatie kan uitsluitend worden besteld door overschrijving van 13,50 op postrekening no. 41.22.35 t.n.v. het Landbouw-Eko nomisch Instituut te Den Haag. Ver meld dient te worden: "Zend publi katie no. 2.164". Het kabinet wil het aantal overheids voorschriften op het gebied van de milieuwetgeving flink terugbrengen. De ministers van Aardenne van Eko- nomische Zaken en Winsemius van Ruimtelijke Ordening en Milieube heer hebben over dit pakket deregu leringsmaatregelen reeds overeen stemming bereikt. Een van de opvallendste maatregelen is dat een heleboel kleine bedrijven die nu nog hinderwetplichtig zijn, dat na aanvaarding van de voorstellen niet meer zijn. Het gaat hier om be drijven als gemalen, pompstations, melkveehouderijbedrijven, drukke rijen e.d. Zij zullen straks wat hun eventuele hinder betreft alleen nog worden getoetst aan algemene regels. Waarbij per kategorie en per lokatie de mogelijkheid van het opstellen van specifieke regels mogelijk blijft. Andere voorstellen van de beide mi nisters zijn: meer modelvoorschriften, zodat gemeenten en bedrijven beter weten waar ze aan toe zijn en be drijven sneller kunnen investe ren; invoering op termijn van een in tegrale milieuvergunning, zodat bedrijven niet bij verschillende instanties hoeven aan de klop pen; verkorte procedures voor in spraak en beroep; beperking van het aantal ver plichte adviezen voor vergun ningsverlening; schrappen van de bouwvergun ning voor garages, kleine loodsen en schuurtjes, in plaats daarvan een meldingsplicht; Als resultaat van uitgebreid onderzoek in samenwerking met een apparaten- bouwer, Shell Nederland en het IMAG introduceert de firma Agro Dynamic te Den Haag een geheel nieuw werktuig voor onkruidbeheersing op basis van infrarode hittestraling. Hiermee wordt de behoefte vervuld aan een onschadelijke en eenvoudige me thode van onkruidbestrijding in land- en tuinbouw waarbij stralingswarmte als middel wordt toegepast. Als energiebron dient het goedkope en schonepropaangas. In het apparaat wordt direkt na ontsteking een temperatuur van 900 gr. C. bereikt en door een speciaal zeëfsysteem een gelijkmatige hittestraling opgewekt. Het onkruidgewas, dat voor ca. 95% uit water bestaat wordt blootgesteld aan een plotselinge hittestoot waardoor de celwanden barsten en de plant afsterft. Het apparaat kan in principe overal toegepast worden waar onkruidverdeling noodzakelijk is, te weten voor opkomst teeltgewas en in bepaalde gevallen ook nog daarna, zonder aantasting van dit gewas of de bodem. Een veilige methode voor mens en milieu en ongevoelig voor wind. De werking is veilig en doeltref fend. Voor nadere informatie: AGRO DYNAMIC, tel. 070-68 95 11. 10 beperking van het aantal aktivi- teiten dat vooraf aan Milieu Ef fekt Rapportage moet worden onderworpen. Ten slotte willen de ministers ook proberen de beroepszaken bij de Raad van State drastisch te verminderen door een forse verhoging van de grif fierechten. Procederen wordt dus duurder. Het bestuur van het produktschap voor Groenten en Fruit (PGF) is unaniem akkoord gegaan met voor stellen, die ertoe moeten leiden dat de kwaliteit van de Nederlandse uien wordt verbeterd. De voorstellen ko men er op neer, dat uitsluitend uien van klasse I geëxporteerd mogen worden naar verre overzeese gebieden (buiten Europa). De klasse II wordt opgesplitst in twee groepen, die ieder te maken krijgen met verzwaarde kwaliteitseisen. Daarin zin ook de in internationaal verband afgesproken eisen m.b.t. de verwering van de ui opgenomen. De klasse II NL omvat uien met een lichte verwering tot maximaal 40% en een zware verwering tot maximaal 20% van de oppervlakte van de ui. De klasse II gaat uien herbergen met een lichte verwering tot maximaal 50% en een zware verwering tot maximaal 40% van de oppervlakte van de ui. De overige geldende be palingen waren de kwaliteit van uien ingedeeld in de klasse II NL en II blijven hetzelfde en dat geldt ook voor het kleutervoorschrift voor de balen (rood voor de klasse I en II NL en geel voor klasse II). Gezien de omvang van deze maatregel zullen de nieuwe kwaliteitsvoorschriften op 1 juli 1984 van kracht worden. Volgens gegevens van de Britse Aardappelraad (Potato Marketing Board PMB) werden in het jaar dat liep van juni 1981 t/m mei 1982 1.16 miljoen ton aardappelen werden verwerkt tot aardappelkonsumptie- produkten. Vergeleken met het jaar daarvoor was dat 3% meer. In diezelfde periode evenwel steeg de import van 149.000 ton tot 254.000 ton (omgerekend tot verse aardap pelen), wat een toename betekent van ruim 70%. De export van aard- appelprodukten steeg van 39.000 ton tot 42.000 ton, een toename van 7%. vdW. In het blad van de Landbouwhogeschool van 3 juni j.l. wordt o.m. enige aandacht geschonken aan de problemen waarmee de boeren in ons land worden gekonfronteerd door de vele regen die werken op het land vele weken lang onmogelijk heeft gemaakt. Wij ontlenen aan het artikel daarover de volgende passages: Van praktijk af Heeft de telefoon bij de Landbouwhogeschool de afgelopen week roodgloeiend gestaan? Heeft agrarisch Nederland een massaal beroep gedaan op de kennis die aan de LH is samengebald? Geen sprake van, zo meldt voorlichter Piet Aben. "De LH staat misschien verder van de landbouwpraktijk af dan je denkt". Een telefonische rondgang door de LH levert dan ook weinig konkrete uitspraken op, laat staan: oplossingen. Professor Moens van de vak groep Landbouwtechniek: "Geen enkele vorm van mechanisatie is tegen zo'n ramp opgewassen. De huidige stand van techniek is van dien aard dat er maar weinig aan gedaan kan worden. Voor zulke extreme situaties kan de boer geen machines kopen, dat zouden bij wijze van spreken machines moeten zijn die over de Wadden kunnen rijden". En: "Het enige wat de boeren kunnen doen is zoveel mogelijk gebruik maken van de geschikte ogenblikken en waar mogelijk met de hand poten. De werkelozen moeten de boeren maar gaan helpen", aldus Moens. Zijn kollega Kupers van de vakgroep Landbouwplantenteelt houdt een pleidooi voor samenwerking tussen veetelers en akkerbou wers: "Laat de veetelers en akkerbouwers op regionaal niveau maar gezamenlijk overleggen hoe ze uit de moeilijkheden kunnen komen. Akkerbouwers moeten in plaats van bieten voedergewassen gaan telen en die tegen een redelijke prijs aan de veehouders verkopen," aldus Kupers. Dichtgeslagen In die richting denkt Henk Hidding, een man uit de praktijk. Hij is akkerbouwboer in Gees, een dorp in de buurt van Hoogeveen. "Ik heb voor mezelf nu zo'n beetje een limiet gesteld: als ik na 21 juni de aardappelen nog moet poten en nog bieten moet gaan zaaien, dan doe ik het niet meer. Dan wijk ik uit naar gras". In de komende jaren zal er in Nederland van een overschot aan tarwe sprake zijn dat - gezien de konkurrentie van andere EEG landen - moeilijk zal zijn af te zetten. In het Jaarverslag 1982 van de Stichting Nederlands Graancentrum wordt op deze kwestie nader ingegaan. Be kend is dat de Nederlandse meelfabrieken jaarlijks ongeveer 250.000 ton inlandse tarwe verwerken. Rekening houdende met oogsten van 900.000 ton en meer per jaar ligt het voor de hand dat het kwantum dat door de meelfabrieken verwerkt zal worden groter moet worden. Daarvoor is echter wel een aanzien lijke verbetering van de verwer kingseigenschappen nodig, zo wordt door het Graancentrum aangevoerd. Bij het ontwikkelen van nieuwe tar werassen spelen naast de kweekbe- drijven ook enkele instituten op landbouwkundig gebied een rol. Het Instituut voor Graan, meel en brood T.N.O. heeft tot taak de ver werkingseigenschappen van nieuwe selekties en rassen te bepalen. De Nederlandse tarwekwekers zijn de laatste jaren meer attent gewor den op de bakkwaliteit van nieuwe tarweselekties en -rassen. Grote verbeteringen zijn bereikt bij zomertarwe, minder ver is men bij wintertarwe. Onderzoek is gedaan inzake de schotgevoeligheid, alsmede van de bakkwaliteit. Van de tarwerassen voorkomend op de Nederlandse Rassenlijst zijn slechts drie, namelijk Sicco, Arkas en Ralle goed-bakkend, zo heeft onder zoek uitgewezen. vdw Een afnemend graanareaal in Nederland gaat gepaard met gestaag stijgende korrelopbrengsten per ha. Ondanks wat sombere verwach tingen zijn de korrelopbrengsten in 1982 zeer hoog geweest, zodat men zelfs van rekordopbrengsten kan spreken. Areaal graangewassen in Nederland in 100 ton 1971/75 1980 1981 1982 totaal 2964 2241 2133 2044 waarvan: wintertarwe 1049 1281 1192 1128 zomertarwe 298 141 124 181 wintergerst 88 123 139 66 zomergerst 768 411 389 371 haver 352 181 212 237 rogge 375 97 75 60 Gemiddelde korrelopbrengst kg/ha 1971/75 1980 1981 1982 wintertarwe 5200 6400 6900 7600 zomertarwe 4300 4800 5100 6200 wintergerst 4400 5500 5400 5700 zomergerst 4000 4600 4500 5700 haver 4600 5200 5400 5700 rogge 3300 4000 3800 4500 10 juni 1983

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 10