Wat te doen, als de aardappelen nog moeten worden gepoot? Grasachtige onkruiden nu ook te bestrijden in gewassen na opkomst Stro wordt veevoeder Gemeenschappelijke aktie uitroeiing varkenspest Voorlichting over teunisbloem Gedaalde vleeskonsumptie Duitsland Op het moment, dat we dit arti keltje schrijven, 13 mei, ziet het er nog niet naar uit dat er in de week dat U dit leest aardappelen kun nen worden gepoot. Dit betekent, dat een groot deel van de poot- en konsumptieaardappelen en een kleiner deel van de fabrieksaard appelen dit jaar wel erg laat in de grond komen. Een en ander doet vragen rijzen als: wat is het gevolg hiervan voor het opbrengstniveau, moet ik wel of niet extra stikstof geven, moet er al dan niet minder dicht worden gepoot en hoe moet ik mijn pootgoed behandelen. In het kort willen we nader ingaan op deze punten voor resp. de teelt van pootgoed en van konsumptie- en fabrieksaardappelen. 1Pootgoedteelt Alhoewel door een kortere perio de tussen poten en opkomst ver geleken met vroeg poten een deel van het verlies aan groeidagen wordt ingehaald, zal het groeisei zoen bij de teelt van pootgoed in elk geval erg kort zijn. Dit zal ongetwijfeld een lagere op brengst dan normaal met zich meebrengen. Hoe groot deze ver laging zal zijn, hangt echter af van de verdere groeiomstandig- heden en van de door de NAK vast te stellen rooidata. We zullen in elk geval moeten proberen om de groeiomstandigheden zo goed en zo kwaad als het gaat zo gun stig mogelijk te maken. Dit houdt in de eerste plaats in, dat geen extra stikstof moet worden gege ven. Recente bepalingen hebben aangetoond dat er in het alge meen zowel op lichte als op zware grond nog voldoende stikstof in de bouwvoor aanwezig is. Met name bij laat poten zal extra stikstof aanleiding kunnen geven tot een te sterke loofgroei en het te laat op gang komen van de knolgroei Verder is het zaak, om er zoveel mogelijk naar te streven om het pootbed niet onder natte omstandigheden klaar te maken, hoe verleidelijk dit gelet op het late tijdstip misschien ook is. Dit kan namelijk - als met aangedre ven werktuigen wordt gewerkt - heel gemakkelijk leiden tot ver smering van de ondergrond, waardoor de wortelgroei sterk wordt belemmerd. Zelfs na een korte droogteperiode kan er dan al vochtgebrek en dus groeirem- ming bij het gewas optreden. Iets wat we zeker dit jaar niet kunnen hebben. Standdichtheid Ten aanzien van de standdicht heid zien we geen aanleiding om maatregelen te nemen. Welis waar zal de opbrengst lager zijn dan normaal, maar het lijkt eveneens waarschijnlijk dat dit ook zal gelden voor het aantal knollen per stengel. Dit laatste is dan het gevolg van een langedag effekt, vanwege het late poottijd- stip en van de te verwachten minder ideale struktuur van de grond in de rug. Een en ander zal waarschijnlijk resulteren in een ongeveer normale sortering, zo De balen moeten zoveel mogelijk vrij van elkaar geplaatst worden dat een afwijking van het gebrui kelijke aantal planten (stengels) per ha niet gewenst lijkt. Voor wat betreft de verdere be handeling van het pootgoed, valt slechts één advies te geven: streef ernaar dat elke poter zoveel mo gelijk licht en lucht krijgt. Dit is ondermeer het geval als de kiem- bakjes aan minstens 2 kanten vrij van elkaar staan. Konsumptie- en fabrieksaardap pelen Voor de konsumptie- en fabrieks aardappelen is - behalve voor de voormalers en de vroege kon- sumptierassen - het groeiseizoen veel langer dan voor pootgoed. Een flink deel van de opgelopen achterstand kan dan ook nog worden ingelopen. Als de groei omstandigheden verder meezitten kan de opbrengstverlaging nog heel erg meevallen. Ook hier moet echter struktuur- schade door versmering zo veel mogelijk worden vermeden, om het gewas niet extra kwetsbaar te maken voor droogte. Ten aanzien van de N-bemesting geldt ook hier, dat bij laat poten minder stikstof nodig is dan bij vroeg po ten. Er is, gelet op de huidige si tuatie, geen aanleiding om thans extra stikstof aan konsumptie- en fabrieksaardappelen te geven. Zou het gewas eventueel eind ju ni begin juli te schraal staan dan zou men dan alsnog een overbe mesting van b.v. ca. 50 kg N/ha kunnen geven. Voor wat betreft de standdicht heid geldt voor konsumptie aardappelen hetzelfde als voor pootaardappelen is opgemerkt n.l. dat we geen aanleiding zien om af te wijken van het gebrui kelijke aantal planten (stengels) per ha. Afkiemen Het in de hand houden van het pootgoed voor de konsumptie- en fabrieksteelt begint een steeds groter probleem te worden m.n. als dit in jutebalen zit. Ook hier geldt, dat het streven erop gericht moet zijn, dat licht en lucht van zoveel mogelijk kanten moeten kunnen toetreden. Dit houdt in dat de balen zoveel mogelijk vrij van elkaar geplaatst moeten wor den. Verder kan door regelmatig omstorten vermeden worden dat de kiemen in elkaar groeien. Er zijn al partijen welke ten dele zo danig gekiemd zijn dat men ze nog nauwelijks uit de baal kan krijgen, laat staan kan poten. In zo'n geval is er slechts één oplos sing, nl. afkiemen. Dit zal met name bij aanwezigheid van rotte knollen in de partij erg voorzich tig moeten gebeuren om uitbrei ding van besmetting met knol- ziekten te voorkomen. In derge lijke gevallen is afkiemen met de hand eigenlijk de enige, bedrijfs- hygiënisch verantwoorde moge lijkheid. Het voorgaande is helaas niet al lemaal even opwekkend, maar ge lukkig heeft de ervaring geleerd, dat de natuur zich dikwijls weet te herstellen. Hopelijk gebeurt dat ook dit jaar. PAGV Lelystad, 13-05-'83 Ir. C.D. van Loon Sinds de introduktie van het middel Fervin een paar jaar geleden en nu ook van Fusilade, is de chemische bestrijding van grasachtige onkrui den er een stuk eenvoudiger op geworden. Beide middelen kunnen in diverse kuituurgewassen na de opkomst worden toegepast. Op straat gras en opslag van zwenkgrassen hebben ze geen of onvoldoende effekt. Vanwege kans op schade of tegenvallende werking wordt afgeraden deze middelen met andere herbiciden te mengen. Alhoewel gebruik van deze middelen vrij duur is hebben ze het voordeel dat waar onkruiden een probleem lijken te zijn, DOELGERICHT gespoten kan worden. Zonodig kan PLEKSGEWIJS of met de rijenspuit een behandeling worden uitgevoerd. In Noorwegen en Denemarken doet een nieuwe techniek waarbij stro van tarwe, gerst, erwten e.d. met behulp van inspuiting van ammonia redelijk ruwvoer wordt, nogal opgang. De landbouwer die de nieuwe techniek wil toepassen legt eerst een groot vel plastik op de grond, stapelt dan de balen stro erop en dekt het dan met een groot vel plastik luchtdicht af. Daarna wordt ca. eenderde van de lucht uit de "tent"gezogen en wordt er vloei bare ammonia in gepompt. Die meteen overgaat in gas. A mmoniak lost vervolgens de houtachtige struktuur van het stro op waardoor ook de cellulose voor de dieren verteerbaar wordt en er een ruwvoer van gemid delde kwaliteit ontstaat. Ook in Nederland zijn op het Proefstation voor de Rundveehouderij en op Bosma Zat he proeven gedaan om op deze wijze stro van weinig waarde om te zetten in veevoeder. Vit proeven is gebleken dat eenzelfde methode maar met natronloog een beter effekt heeft dan met ammonia. Overigens is gebleken dat het financieel nauwelijks interessant is als men het stro moet kopen. Heeft men een gemengd bedrijf en dus zelf het stro dan kan de methode zeker van nut zijn. Fervin (alloxydim-natrium) Dit middel bestrijdt duist, hanepoot, windhalm, wilde haver, kweek (bovengronds) en opslag van granen en raaigrassen. De verschillen in dosering hebben niets te maken met het gewas zelf maar met de vraag welk onkruid moet worden bestreden. Fervin kan in elk stadium van het gewas worden gespoten, maar het te bestrijden onkruid moet wel geraakt worden. De te bestrijden grassen moeten mi nimaal 2-3 bladeren hebben; doch voor het einde van de uitstoeling zijn. Kweekgras moet minstens 15 cm hoog zijn. Op het moment van spui ten moeten de onkruiden droog doch goed aan de groei zijn. Verspuiten in minimaal 300 liter water per ha met een fijne druppel geeft de beste re sultaten. Ter verbetering van het ef fekt wordt aan Fervin, Schering-11 E~ olie toegevoegd. Fervin olie kan in de komende weken in o.a. de volgende gewassen worden toegepast: erwten, bonen, aardappelen, bieten, uien, vlas, blauwmaanzaad, karwij, luzerne, knolselderij en witlof. De dosering is als volgt: tegen hanepoot 0,75 kg Fervin 3 liter Schering-11 E olie raaigrasopslag 1,- kg Fervin 3 liter Schering-11 E olie duist, windhalm, graanopslag en wilde haver, 1,25 kg Fervin 3 liter Schering-11 E olie kweekgras 1,5-2 kg Fervin 5 liter Schering-11 E olie. Opmerking In aardappelen kunnen koper of tin- bevattende middelen niet worden toegepast binnen 2 weken voor of na een bespuiting met Fervin olie. In dat geval 2 kg Fervin spuiten zonder olie of Fusilade gebruiken. Fusilade (fluazifop-butyl) Dit middel bestrijdt dezelfde gras achtige onkruiden als Fervin. Heeft een wat tragere aanvangswerking maar het eindresultaat is zeker niet minder. Door de dieptewerking is het resultaat op kweek beter. Tegen opslag van raaigras lijkt Fervin wat beter. Ook bij dit middel hangt de dosering af van de vraag welk on kruid moet wprden bestreden. Aan Fusilade moet steeds 2 liter Agral LN uitvloeier worden toegevoegd. Het onderzoek naar het gemengd verspuiten met andere herbiciden is nog niet afgesloten. Fusilade is wel te mengen met Pirimor. Er moet worden gespoten als de on kruiden goed aan de groei zijn terwijl deze (behalve raaigras) wat verder in ontwikkeling mogen zijn dan bij ge bruik van Fervin. Er kan worden gespoten met 300 liter water per ha met een fijne druppel. Fusilade uitvloeier heeft reeds een toelating verkregen in de gewassen; rood- en hardzwenk, aardappelen, bieten, koolzaad, karwij en akker randen. Een aantal andere gewassen zullen wellicht nog volgen. De dosering is als volgt: tegen hanepoot 1 liter Fusilade 2 li ter Agral LN duist, windhalm graanopslag en wilde haver, 1,5 liter Fusilade 2 liter Agral LN raaigrasopslag 2 liter Fusilade 2 liter Agral LN kweekgras 2,5-3 liter Fusilade 2 liter Agral LN Wanneer na een bespuiting met Fu silade een gewas moet worden uitge reden kan pas 6-8 weken na deze bespuiting een ander gewas worden gezaaid. CAR-GOES C.J. Go vers De EG-Raad van landbouwminis ters heeft een gemeenschappelijke aktie ingesteld met het oog op de uit roeiing van de klassieke varkenspest. Voorzien is de instelling van regej- matige kontröles ter plaatse om zich uit veterinair oogpunt van de uit voering van de nationale uitroeïng- sprogramma' te vergewissen. Het Permanent Veterinair Komité zal regelmatig op de hoogte gebracht moeten worden van de resultaten van de kontröles. In iedere lidstaat moeten de kontrö les voor de eerste maal worden ver richt vóór 1 juli 1983 en vervolgens ieder jaar gedurende de gemeen schappelijke aktie. Het Konsulentschap voor de Tuin bouw "Zuid-West Nederland" te Goes verzorgde tot nu toe de voor lichting over de teelt van teunis bloem. Deze voorlichting wordt echter vanaf heden gegeven door de akkerbouw- konsulentschappen in Goes en Ba- rendrecht. Met vragen kunt u voor taan terecht bij de bedrijfsvoorlichter akkerbouw in uw gebied. De ekonomische recessie en de hoge vleesprijzen waren oorzaak dat in Duitsland in 1982 het hoofdelijk verbruik van vlees met 0.9% ten op zichte van voorgaand jaar is gedaald tot 88,4 kg, aldus berekeningen van het Duitse Ministerie van Voedsel voorziening. vdW. 20 mei 1983 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 9