Bestrijding van ziekten en
plagen in de tarwe
Tips voor akkerbouwmatige
gebruikers van groentezaden
G.S. dubbele wielen systeem
Septoria
Meeldauw
Bladluizen
Oogvlekkenziekte
Bruine roest
Blad- en aarziekten
Gele roest
De beste bestrijding op het blad is te
verwachten van de middelen Bayle-
ton en Corbel. Het kan nodig zijn om
in een vroeg stadium (stadium F7)
een bespuiting uit te voeren. Dit is
het geval als op het tweede blad van
boven meeldauw voorkomt. In een
later stadium moet een bespuiting
worden uitgevoerd als het derde blad
van boven voor 10 15% bedekt is
met schimmelpluis. Onder droge en
warme weersomstandigheden is het
aan te bevelen reeds tot een bestrij
ding over te gaan zodra op het derde
blad van boven meeldauw wordt
waargenomen.
Uit recent onderzoek blijkt dat wat
betreft de meeldauwschimmel de
middelen Bayleton en Tilt enerzijds
en Corbel anderzijds elkaar niet
beinvloeden. Dat wil zeggen dat
wanneer een meeldauwstam resis
tent is tegen Bayleton en Tilt, ze nog
wel met Corbel te bestrijden is. Dit
geldt ook andersom. Er bleek ook.
dat, zodra een meeldauwschimmel
resistent was tegen Bayleton, er ook
niet meer te bestrijden was met Tilt.
Alles pleit er dan ook voor om bij
meermalige meeldauwbestrijdingen
Bayleton en Tilt af te wisselen met
Corbel en andersom.
Het is vrijwel nooit nodig dat vanaf
vroeg in het seizoen tot stadium F9
maatregelen worden genomen.
Wanneer in de periode van schieten
(stadium F7-F9) toch septoria op het
derde blad van boven voorkomt,
dient er gespoten te worden met
Captafol, Sportak, of Tilt.
Het is uiteraard ook mogelijk om een
kombinatié met Captafol te kiezen
b.v. Bayleton CF.-De noodzaak van
een bestrijding wordt nog versterkt
als het in dié periode regenachtig
8
De rassenkeuze bij de akkerbouw
matige groentegewassen heeft mees
tal plaats in samenspel met de kon-
servenindustrie. De akkerbouwer
heeft er belang bij te weten welk ras
er uit de bus komt. Is er een ras in
bespreking, dat niet in de aanbeve
lende rassenlijst is opgenomen, dan
is ter kennismaking een proef op be
scheiden schaal erg nuttig.
Het zaad wordt meestal via de kon-
servenindustrie geleverd. De akker
bouwer dient steeds te kontroleren of
de partij is gekenmerkt met stan-
daardzaadlabels (geel van kleur).
Ook dient hij er op toe te zien, dat de
volgende gegevens er op vemeld zijn:
het gewas, het ras, de naam van het
zaadbedrijf, het seizoen waarin de
verpakking is gesloten en het partij
nummer. Alle zaad, dat voor kom-
merciële doeleinden wordt gebruikt,
moet voorzien zijn van standaard-
zaadlabels. Zaad zonder labels mag
men niet in het handelsverkeer
brengen. Het kan echter wel voor ei
gen gebruik aangewend worden. De
teler van konservengewassen doet er
dan ook verstandig aan om, wanneer
aan hem zaad zonder standaard-
zaadlabels ter beschikking wordt
gesteld, bij de konservenindustrie
naar de herkomst ervan te informe
ren.
De boer moet zijn labels bewaren.
Het is het gemakkelijkst om een
spijker op de zaaimachine vast te
zetten. Aan die spijker worden dan
de labels gehangen in volgorde van
het uitzaaien. Nadat het werk op het
land is voltooid, kunnen de labels
met een elastiekje worden gebundeld
en worden opgeborgen.
Wanneer bijvoorbeeld midden in
een perceel in één of enkele omgan
gen van de zaaimachine een ander
ras blijkt op te komen, dan kunnen
de labels voor duidelijkheid zorgen.
Als uit het opschrift van de labels
blijkt, dat er inderdaad sprake was
van een ander ras, dan is de boer
daarvoor verantwoordelijk (zaai-
fout). Wijken die labels niet af van de
andere, dan kan het zaadbedrijf
daarvoor verantwoordelijk worden
gesteld.
Voorts kan het nuttig zijn een res-
tantje zaad te bewaren, liefst in ge
sloten verpakking. Bij eventuele
klachten dient men zich steeds eerst
te wenden tot het zaadbedrijf. Komt
men met het zaadbedrijf niet tot
overeenstemming, dan kan kontakt
opgenomen worden met de NAK-G.
Het restantje zaad kan bij het on
derzoek van de NAK-G een belang
rijke rol spelen. Het onderzoek leidt
in alle gevallen tot een rapport,
waarin de feiten en mogelijk een
verklaring van het gekonstateerde is
verwoord. Kontakt opnemen met het
zaadbedrijf of met de NAK-G in een
stadium, dat het gewas niet meer op
het veld is te zien, kan het onderzoek
bemoeilijken.
Tabel
ziektebestrijding bij tarwe
Een globaal overzicht van de werking van enkele middelen
meel- bruine gele septo- fusa-
dauw roest roest ria rium
Bayleton
-
Corbel
-
Sportak
-
-
Tilt
-
Captafol
Bavistin M
Carbendazim maneb)
Bayleton CF
Sportak Captafol
Tilt Captafol
geen werking goede werking
enige werking zeer goede werking
Een uitdaging: zo'n gezond gewas.
Er kunnen drie bladluissoorten in
belangrijke mate voorkomen. Voor
de beoordeling van de mate van
aantasting wordt geen onderscheid
gemaakt tussen de soorten. Er moet
op de totale halm gelet worden.
De spuitkriteria zijn nog steeds:
voor en tijdens de bloei moeten
ongeveer 30% van de halmen bezet
zijn en na de bloei ongeveer 70%.
De schade die bladluizen kunnen
veroorzaken is afhankelijk van het
opbrengstniveau van de tarwe. Bij
een lage opbrengst is de schade rela
tief beperkt, bij een hoge opbrengst
relatief hoog. Daarom is, afhankelijk
van het opbrengstniveau enigszins
van de 30 en 70% norm af te wijken.
Het automatisch bijmengen van een
luisdodend middel wordt sterk ont
raden in verband met resistentieop-
bouw door de luis.
De deelnemers aan Epipré doen er
goed aan om zich te laten leiden door
het Epipré-advies, dat op basis van
hun eigen waarnemingen is opge
steld.
Namens de konsulentschappen in het
Zuid-Westen,
de gewasbeschermingsspecialist,
ing. L. Zwemér
Op de werktuigendagen te Liempde
is ook een stand van De Hoeve Ban
dentechniek te Wijk en Aalburg.
Hierin stellen ze, voor het eerst in
Nederland, de komplete lijn GS
dubbele wielen ten toon.
Het GS dubbele wielen systeem dat
uit Zwitserland komt bestaat uit een
verbinding van twee wielen door
middel van een speciale afstands-
ring, met snelkoppelingen.
Doordat de afstandsring speciaal ge
vormd is en omdat het volledige
kontaktvlak van de afstandsring ge
bruikt wordt, is dit de meest sterke
verbinding. Voor de bevestiging van
het dubbelwiel aan de traktor hoeft
men de band niet te verrollen of te
manouvreren, maar slechts enkele
snelsluiters over te halen, zodat het
dubbelwiel in enkele minuten aan de
traktor zit.
22 april 1983
In de tarwe kunnen tijdens het groeiseizoen verschillende graanziekten
optreden. Enkele hiervan zijn door middel van een zaadbehandeling te
bestrijden. Andere moeten door een gewasbespuiting bestreden worden.
Een aantal teeltmaatregelen kunnen het optreden van schimmelziekten
beinvloeden. Hierbij is vooral te denken aan rassenspreiding, vrucht
wisseling en stikstofgiften.
De belangrijkste ziekten in de tarwe
zijn oogvlekkenziekten en blad- en
aarziekten, waaronder de meeldauw
en de roesten de belangrijkste
schimmelziekten zijn. Tegen al deze
ziekten zijn thans middelen beschik
baar. In zijn algemeenheid geldt, dat
toevoeging van maneb aan middelen
of kombinaties van middelen waarin
nog geen maneb zit, in het verleden
vrijwel steeds rendabel geweest is.
Het is nog-onvoldoende duidelijk of
toevoeging van maneb aan kombi
naties met captofol ook zin heeft.
Wanneer CCC gespoten wordt is in
stadium F5 wat het juiste spuittijd-
stip is voor dit halmverstevigings-
middel, de legeringsschade door de
oogvlekkenziekte verlaagd.
CCC geeft echter geen bestrijding
van de oogvlekkenziekte. Dat dient
in stadium F6 gedaan te worden als
15 k 20% van de stengels een duide
lijke oogvlek vertonen. Hiervoor kan
o.a. gebruikt worden benomyl (o.a.
Benlate) of carbendazim.
weer is. Septoria, de veroorzaker van
o.a. kafjesbruin, is namelijk een ty
pische regenschimmel.
Behandeling van Septoria vanaf sta
dium F10: zie bij "blad- en aarziek
ten".
Ieder jaar komt plotseling bruine
roest opzetten, vaak na de bloei.
Soms kan dit ook eerder. Wanneer
bruine roest al volop aanwezig is,
komt de bestrijding te laat. De be-
strijding moet plaatsvinden wanneer
regelmatig bruine roest te vinden is
en sommige bladeren al roestig wor
den. Er is enig verschil tussen de
rassen wat betreft de vatbaarheid.
Het middel Corbel doet het beter op
bruine roest dan Bayleton en Tilt.
Blad- en aarziekten die na het ver
schijnen van de aar in het gewas kun
nen voorkomen, worden vaak samen
gevat onder de naam afrijpingsziek-
ten. Niet altijd is een bespuiting in dit
stadium (vanaf F9 a F10 tot F10 - 5 -
4) even rendabel. Als er bijvoorbeeld
op de bovenste bladeren geen ziek
ten voorkomen en het is droog weer
of als er korter dan 7 k 10 dagen
geleden een bespuiting met b.v.
Bayleton of Corbel is uitgevoerd,
heeft een latere bespuiting weinig zin
meer. Een bespuiting rond de bloei is
meestal wel zinvol als er een tamelijk
sterke ziektedruk in het gewas aan
wezig is.
Bovendien is het zinvol als
de laatste bespuiting langer dan 7 a
10 dagen geleden heeft plaatsgevon
den. Bij regenachtig weer wordt de
voorkeur gegeven aan een kombina
tié met Captafol, of Sportak of Tilt
(zie onderstaand schema). Bij droog
weer zonder een grote ziekte druk
voldoet carbendazim maneb
goed.
TEELTSCHEMA WINTERTARWE
IN WELK STADIUM VRAAGT WINTERTARWE UW AANDACHT T
De ontwikkeling van gele roest kan
worden afgeremd met de middelen
Bayleton, Tilt en Corbel. Een be
spuiting heeft pas zin als gele roest in
het gewas aanwezig is. Bayleton en
Tilt hebben een sterkere werking
tegen gele roest dan Corbel.
Dit geldt uiteraard indien Tilt tijdig
toegelaten wordt. Dit moet steeds in
ogenschouw genomen worden in het
verdere vervolg van het artikel.