De grond vereist dit voorjaar nauwkeurige bewerking Chemische onkruidbestrijding in wintertarwe in het voorjaar Op een deel van de percelen wintertarwe is reeds vorig najaar, kort na het zaaien een bestrijding uitgevoerd tegen het onkruid. De resultaten hiervan zijn overwegend goed, althans op die onkruiden waartegen deze middelen werkzaam zijn zoals duist, kamille en muur. Op kleefkruid en klimopbladereprijs werken deze middelen slecht of onvoldoende. Daarom zullen veel van deze percelen nogmaals moeten worden be spoten. Een aantal percelen heeft in het voorbije najaar geen behandeling tegen het onkruid gekregen. Op sommige van deze percelen komt duist of windhalm voor. Daar zijn dan weer speciale middelen voor nodig. In dit artikel willen we nader op een en ander ingaan. Percelen vorig najaar reeds behan deld Op de meeste percelen zal nog wel een bespuiting moeten plaatsheb ben, omdat enkele onkruiden niet bestreden zijn, met name kleefkruid. Daarnaast kan een bespuiting nodig zijn tegen klein hoefblad of (melk) distels. Genoemde drie onkruiden zijn het beste te bestrijden in granen, zeker in wintertarwe. In andere ge wassen vaak veel moeilijker of hele maal niet. Daarom moeten we er naar streven ze in tarwe voor 100% te doden. Overwegend zal men dan ge bruik moeten maken van groeistof fen. Tegen kleefkruid kunnen, mits vroeg in het voorjaar toegepast, als het onkruid nog in kiemplantsta- dium verkeert, ook contactmiddelen als DNOC en Herbogil vlb. gebruikt worden. Kleefkruid met meer dan één kroontje, dus groter dan 5 cm wordt niet meer gedood. Men is dan aangewezen op een middel dat me- coprop (MCPP) bevat. Vanaf een gewaslengte van 12-15 cm en bij groeizaam weer, wat inhoudt een temperatuur van minsten 5 a 10 gra den Celcius, kan DM 68 met zeer goed resultaat worden toegepast. Het Klein hoefblad en akkermelkdistel bestrijden we met 2,5 liter 2,4-D per ha. Het hoefblad moet een doorsne de hebben van 5 7 cm. Een nabe handeling met 4 liter MCPA zo'n 14 dagen later is als aanvulling noodza kelijk. Bij deze toepassingen wordt ook de akkerdistel, zij het in een wat te vroeg stadium, bestreden. Akker- distels alléén bestrijden we met 4 liter MCPA per ha als deze 30-35 cm hoog zijn. Vaak wordt hiertegen te vroeg gespoten zodat geen optimaal up sommige percelen wintertarwe kan duist een probleem vormen. Laat het zover als hier niet komen weer is nog belangrijker voor een goed effect dan de grootte van het kleefkruid. Bedenk wel dat tegen kleefkruid één behandeling zelden afdoende is. Een tweede behande ling, bijvoorbeeld met Basagran P is vrijwel steeds noodzakelijk! effect (werking óók ondergronds) bereikt wordt. Percelen vorig najaar niet behandeld en waar nu duist of windhalm voor komen Voor bestrijding van duist of wind halm, en tevens die van breedbladige onkruiden, zijn er tegenwoordig di verse middelen te gebruiken. Duist en windhalm mogen maximaal 5 blaadjes hebben om een goede do ding te verkrijgen. Dosanex en Dicuran zijn middelen die een goede doding geven van de grasachtigen. De doding van twee- zaadlobbigen is afhankelijk van grootte, het weer en de grond. Voor een goede werking moet de grond vochtig zijn en het weer niet te schraal. Deze middelen kunnen al leen in de volgende rassen worden gebruikt: Caribo, Carimulti, Saiga, Durin, Marksman en Okapi. De volgende middelen kunnen in alle rassen worden gebruikt. Dit zijn in volgorde van tijdstip van toepas sing: Tolkan S, Arelon Kombi, Bel- gran en Graminon Plus. Tolkan S spuiten direct na de winter zodra de toestand van de grond het toelaat. Zowel de doding van grasachtigen alsook breedbladigen is goed, mits ze nog klein zijn. Is kleefkruid al meer dan 5 cm groot, of kamille en muur meer dan 5 a 6 cm doorsnede, dan komen de andere drie middelen in aanmerking. Deze drie middelen bevatten naast isoproturon (grassenbestrijder) een groeistof en Belgran en Graminon Plus tevens nog een contactmiddel. Dit houdt in dat de werking sterk afhankelijk is van het weer. Dus spuiten bij groeizaam weer. Bij het gebruik van alle hierboven genoem de middelen is het niet mogelijk een gras- of klavergroenbemester in te zaaien. Voor bestrijding van klein hoefblad en distels, zie aanwijzing eerste deel van dit artikel. Percelen waar geen duist of wind halm voorkomen De meest voorkomende onkruiden zijn dan muur, kleefkruid, kamille en ereprijssoorten. Ook hier geldt weer, dat met DNOC en Herbogil vloei baar, mits vroeg in het voorjaar wordt gespoten, wanneer de onkrui- Consulentschap voor de akkerbouw en de rundveehouderij te Goes den nog klein zijn goede resultaten zijn te behalen. Het beste is te spui ten met .veel water en een grove druppel. Bij latere bespuitingen is het noodzakelijk te letten op welke onkruiden er voorkomen. Mecoprop werkt goed tegen muur en kleefkruid. Basagran werkt goed tegen kamille. Faneron ook en doet tevens wat op varkensgras. Veelkno- pigen (zoals varkensgras en zwaluw tong) worden goed bestreden met een dicamba bevattend middel. Ere prijs is nog het meest gevoelig voor ioxynil of bromoxynil. Door bepaalde combinaties te ge bruiken (fabrieksmatige produkten of zelf te mengen) kan een goede bestrijding verkregen worden. Klavers verdragen alleen een niet te vroeg uitgevoerde bespuiting met MCPA. De andere groeistoffen wor den niet verdragen. Het zou te ver voeren om in dit artikel alle moge lijke combinaties te behandelen. In de "Handleiding 1983" kunt U op bldz. 44, 45 en 46 verdere informatie hierover vinden. Bedenk echter dat de werking sterk afhankelijk is van het weer. Alleen bij groeizaam weer zal het resultaat goed zijn. Klein hoefblad en distels zullen meestal in een aparte werk- gang moeten worden bestreden. Ba sagran en ioxynil/bromoxynil alleen spuiten bij temperaturen hoger dan 10 graden Celcius. Tot slot: In wintertarwe heeft men de kans alle mogelijke voorkomende onkruiden te bestrijden. Vaak zal dit niet in één werkgang kunnen. Men dient de keuze van de middelen aan te passen aan het onkruidbestand en de ontwikkeling van het gewas. Daarnaast is het weer een belang rijke factor. C.J. Govers. CAR. GOES. C.A.R. Zevenbergen, specialist landbouwwerktuigen en -arbeid A'. Peeters. die bovendien aangedreven zijn. Dit is gunstig omdat de band over de grond getrokken en niet zoals bij niet aangedreven voorwielen de band in de grond wordt gedrukt. Voor trek kers zonder wielaandrijving zou een bredere montage van voorbanden (b.v. wagenbanden) zeker meehel pen tot minder insporing. De werktuigen - Fijne zaden (o.a. bieten) Meestal is een bewerkingsdiepte van 2-3. cm voldoende. Er moet een vrij fijn (pas op voor te fijn) zaaibed ge maakt worden. Werktuigen die in Pootbed voor aardappelen Meestal is een bewerkingsdiepte van 8-10 cm voor een pootbed voldoende om een voldoende toedekking van de poter te krijgen. De grond dient dan ook tot die diepte voldoende droog te zijn. Soms is dit op zwaardere gron den een probleem. Een bewerkings diepte van 5 cm kan ook vol doende zijn en bij het aanfrezen moet men dan proberen voldoende losse grond te maken voor het op bouwen van de rug. Enkele bedrij ven hebben al een paar jaar goede ervaring met aanaarders aan het grondbewerkingswerktuig. Hierdoor wordt alle losse grond benut om de poter onder te dekken door bij het aardappelland klaarleggen met aangedreven werktuig. De winter heeft tot nu toe nog weinig meegewerkt om een goed ver weerde toplaag te krijgen. Het kan daarom wel eens moeilijk worden om een goed zaai- of pootbed te maken voor de gewassen. Toch is de voorjaarsgrondbewerking bepalend voor de opkomst, de begingroei van veel gewassen en de bewerkingen die later moeten plaatsvinden. Daar om zal zeker dit voorjaar zeer nauwkeurig gewerkt moeten worden bij de grondbewerking. De ligging van de grond De ligging van de grond vóór de voorjaarsgrondbewerking bepaalt voor een groot deel of deze bewer king met succes kan worden uitge voerd. Slecht geploegde percelen met een ongelijke ligging zijn vooral voor ondiepe bewerking, zoals voor fijne zaden noodzakelijk is, reeds een zeer slechte start. Er is namelijk geen en kel werktuig dat van ongelijkliggen- de grond een egaal ondiep zaaibed kan maken. Naast de ligging van de grond is het tijdstip waarop met de bewerking kan worden begonnen een heel belangrijke zaak. Door de verschillen in grond is alle grond niet op dezelfde dag "bekwaam" om te worden bewerkt. Geduld is in deze een zeer schone zaak. Wacht uw kans af en gebruik de goede dagen zo op timaal mogelijk. bietenland klaarmaken met grondverkruimelaar. Trekker en banden Vaak zijn de sporen die gemaakt zijn door de trekker oorzaak van een slechte en onregelmatige opkomst. Daarom speelt de band met de daarbijbehorende bandenspanning en de breedte van de sporen een zeer belangrijke rol bij de voorjaars grondbewerking. De bandenspan ning bepaald namelijk de bodem- druk op en in de grond, omdat er een vaste verhouding is tussen banden spanning en bodemdruk (verhouding 1:1,2). Bijvoorbeeld: een banden spanning van 1.0 BAR geeft een bo demdruk van 1.0 x 1,2 l,2kg/cm2. 12 In het algemeen zal bij normaal dro ge grond een bandenspanning van 1.0-1.2 BAR en dus een bodemdruk van 1.2-1.4 kg/cm2 weinig schade doen aan de struktuur van de grond. Daarom moet er op de trekker een band gekozen worden die bij een bandenspanning van 1.0 BAR nog voldoende draagvermogen heeft voor het gewicht van de trekker het gewicht van het werktuig. Vaak is dit zeer goed mogelijk zon der dat men daarvoor "dubbellucht" moet monteren. Dubbele banden montage is eigenlijk alleen aan te raden als men met enkele montage niet aan een lage bandenspanning kan voldoen of wanneer de insporing ontoelaatbaar wordt. Dit laatste zal het eerst voorkomen op zand- en lichte kleigronden. Dan is het beter kooiwielen te gebruiken. Maar doordat vaak over de weg gereden moet worden, zijn kooiwielen vaak onhandig. Verder heeft enkele montering nog het voordeel dat een minder breed spoor weggewerkt hoeft te worden. Voorwielen spelen ook een belang rijke rol bij de insporing en bodem druk. Vierwiel aangedreven trekkers hebben bredere en grotere banden een werkgang een vlakke, regelmatig ondiepe bewerking kunnen maken zijn o.a. zaaibedcombinaties, grond- verkruimelaars, sneleggen en slepen. Een voorwaarde is wel dat een goede diepteregeling aanwezig is en een egalisatiebalk of -strippen. Aange dreven werktuigen zijn met name op zwaardere gronden bruikbaar, maar een egalisatiebalk en een zeer goede diepteregeling zijn hier onmisbaar. Met alle werktuigen moet men op passen bij het werken in natte on dergrond, zeker met de aangedreven werktuigen, omdat die de onder grond gemakkelijk versmeren. poten met de trekker te rijden in de wielsporen van de trekker van het grondbewerkingswerktuig. Hierdoor kunnen de aardappelen gepoot wor den in onbereden grond. Voor de normale bewerkingen voldoen op lichtere gronden met name de tril- tandkultivator met verkruimelrol, zaaibedcombinaties en grondver- kruimelaars. Op zwaardere gronden zullen met name de aangedreven werktuigen ingezet worden. Ook hier geldt nooit bewerken in de natte on dergrond. Aangedreven werktuigen kunnen van natte grond geen droge grond maken.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 12