Welke bedrijven hebben succes? Eigen schuld, dikke bult! Laat U niet flessen!!! fden hollanderlaan 10 tel: 01100 -24000 De vorige maal hebben wij het gehad over privatisering van overheids taken. Daarbij werd de stelling ingenomen, dat het bedrijfsleven de uitvoering goedkoper kan verrichten dan het ambtelijk apparaat. Daarop aansluitend past een onderzoek van het bekende Amerikaanse organisatie-adviesbureau Mc. Kinsey. Dit bureau is ook in Nederland zeer goed bekend. Honderden bedrijven zijn ook in ons land al door gelicht. Overigens niet altijd met succes maar dat kwam dan meestal omdat de adviezen niet opgevolgd werden of konden worden. Welnu dit bureau nam reeds in 1977 een studie ter hand om uit te zoeken of succesvolle bedrijven gemeen schappelijke organisatiestrukturen hebben. Dat blijkt zo te zijn. Het de vies voor succes blijkt te zijn: houd het eenvoudig. Kijk, daar hebben wij altijd al in ge loofd en dan is het uitermate plezie rig, dat zo'n gerenomeerd bureau als Mc. Kinsey tot dezelfde konklusie komt. Het onderzoek vond overigens in Amerika plaats. Daar doen ze over het algemeen veel minder ingewik keld dan hier. Juist daarom is het goed kennis te nemen van hun sa menvatting in acht basispunten. 1. Klantengerichte instelling De klant moet koning zijn. Dienstverlening staat gelijk met verkoop. Er moet vaker naar de klant geluisterd wordeij. Juist voor het vrije bedrijf, dat met konkurrentie te maken heeft of mooier gezegd in een kompetitie zit zijn dit keiharde feiten. 2. Kleine eenheden Ook in wat grotere bedrijven dient de verantwoordelijkheid opgedeeld te worden in kleinere hoewel wij in het Westen er nog niet aan toe zijn om, zoals in Ja pan, voor het werk aanvangt de nodige bedrijfsliederen te zingen. 5. Management Het is niet voldoende veelvuldig te praten over de noodzaak van produktvernieuwing t.o. de pers etc. Het werkt geloofwaardiger t.o. de personeelsleden te laten zien, dat er aan gewerkt wordt. 6. Eenvoud in strategie Het gaat er niet om, dat er plan nen worden gemaakt als deze daarna weer wegens onuitvoer baarheid in de bureaula verdwij nen. Strategie is dus uitvoering van plannen. 7. Konsistentie in waardesysteem Topmanagers van excellente be drijven worden gekenmerkt door een grote mobiliteit, lange werk dagen en grote inzet, een sterk ontwikkeld gevoel voor prioritei ten, kennis van details en tenslot te door een groot aantal dienstja ren bij hetzelfde bedrijf. 8. Kreëren van een kuituur Dit is een mentaliteitskwestie die per regio kan verschillen. Het gaat om de herkenbaarheid. Kommissies eenheden. Geen hiërargische ladder maar kleine zelfstandige afdelingen, die overigens niet langs elkaar heen mogen werken. De kosten, waartegenover geen produktiviteit staat, zgn. over headkosten, moeten beperkt blij ven. 3. Oriëntatie, gericht op aktie Kort gezegd komt dit er op neer, dat een doe-mentaliteit wordt aangekweekt. Plannen moeten uitvoerbaar zijn. Geen woorden maar daden. Voor problemen moeten geen kommissies worden ingezet, want die doen er veel te lang over en produceren dan, wellicht te laat, een onleesbaar lijvig rapport dat vervolgens in de la verdwijnt. Dat vinden wij een sterke uitspraak, daar gaat Ne derland nl. mank aan: zeker in overheidskringen. 4. Produktiviteit Als het bedrijf meer de nadruk legt op de menselijke faktor zul len de personeelsleden zich meer met het bedrijf verbonden gaan voelen, met als gevolg, dat er en thousiaster wordt gewerkt. Dit is te vertalen in harder wer ken, meer produceren, betere re sultaten en stijgende tevreden heid. Prestaties zijn voor het in dividu belangrijker dan iemands status. Zingend je werk doen, Tot zover de bevindingen van Mc. Kinsey. In Nederland is aan deze rapportage ai een symposium gewijd en men kwam er tot de konklusie, dat de bevindingen eigenlijk verrassend eenvoudig zijn. De acht grondken- merken werken niet omdat ze werken maar omdat iedereen ze kan begrij pen. Voor Nederlandse begrippen dus veel te simpel. In Nederland verstaan wij beter het volgende citaat: "Een konferentie is een bijeenkomst van belangrijke personen, die afzon derlijk niets kunnen doen, maar sa men het besluit nemen, dat er niets gedaan kan worden". Verslag Verzekeringskamer Zojuist ontvingen wij het verslag van de Verzekeringskamer over 1982. U weet wel, dat is de kontroleinstantie van alle verzekeraars. Bij deze in stantie moet iedere verzekeraar met de billen bloot. In 1982 vielen maar liefst 229 in Ne derland gevestigde verzekeraars en 141 in Nederland werkende buiten landse verzekeraars onder volledige kontrole van de Verzekeringskamer. Daarnaast zijn er nog eens 354 bin nenlandse verzekeraartjes plus 57 in Nederland werkzame buitenlandse. Deze 411 vallen voor een deel geheel buiten de kontrole van de Verzeke ringskamer omdat ze te klein zijn en een ander deel slechts gedeeltelijk. de Lange Bepalen wij ons slechts tot de eerst genoemde groep verzekeraars, welke volledig onder de kontrole van de Verzekeringskamer valt dan mag gekonstateerd worden, dat er voor de konsument meer dan voldoende keuze is. Dat betekent tegelijkertijd, dat iedere verzekeraar attent moet blijven op allerlei ontwikkelingen. Immers de klant is koning. Wordt hij/zij bij de één niet goed bediend dan stapt hij/zij naar een ander. Welnu daar hebt u dan de kompeti tie ten voeten uit. Dat wezenlijke element mist de overheid, waarover wij de vorige maal schreven. Ontwikkeling schadeverzekeringsbedrijf De Verzekeringskamer schrijft in haar verslag, dat op grond van de financiële gegevens 1981 minder voorspoedig is verlopen dan de voorafgaande jaren. Deze ontwikke ling heeft zich in 1982 voortgezet. De kamer spreekt dan ook haar be zorgdheid uit over deze negatieve ontwikkeling vooral met betrekking tot de rentabiliteit in het verzeke ringsbedrijf en stelt dan ook het toe zicht te zullen verscherpen. De opmerking was te verwachten want in de moordende konkurrentie. welke volop aan de gang is doen een aantal verzekeraars vreemde dingen. Uit het overzicht van de financiële gegevens valt op te maken, dat de N.V.'s het leeuwendeel van de totale premie opeisen nl. 74.28%. De overi ge ondernemingen, in hoofdzaak onderlingen opteren voor de rést nl. 25.72%. Opvallend is overigens wel, dat het aandeel van de onderlingen ieder jaar iets toeneemt. Vervolgens zien we, dat de groep onderlingen met betrekking tot de technische reserves, de solvabiliteits- marge etc. een gunstiger figuur slaat als de N.V.'s en dat is een groot te ken. Het is nog altijd zo geweest en dat zal ook wel zo blijven. "Niet het grote is goed maar het goede is groot". Tot de volgende ronde. de L. Ja, dat riepen we vroeger altijd, en zeker niet zonder leedvermaak, als er eens iemand door eigen onoplet tendheid - wat al gauw werd uitge legd als domheid - iets overkwam. Iedereen had dat dan natuurlijk al verwacht of zien aankomen behalve de betrokkene. Zo ging dat. En je vond het bovendien nog helemaal niet erg ook. Dan moest ie maar be ter uitkijken, was het harde oordeel. M.a.w. wie z'n gat verbrandt moet op de blaren zitten. Kinderen denken wat dat betreft zeer rechtlijnig. Er zijn trouwens ook ouderen die zo dénken. En eerlijk gezegd, verzeke ringmaatschappijen doen daar ook aan mee. Natuurlijk, leedvermaak is er niet bij. Dat zou niet erg volwassen zijn. Maar het begrip eigen- of mede schuld kennen wij wel degelijk. En met het mooie woord "risiko-aan- vaarding" wordt een begrip aange duid dat daar vlak bij in de buurt ligt. Niet zelden geven deze begrippen aanleiding tot misverstanden. De simpele redenering "er is schade dus mijn verzekeringmaatschappij moet dat ook maar betalen" gaat niet altijd op. We zullen proberen om in het vervolg van dit artikel daarin enige klaarheid te brengen. Schade en vergoedingsplicht Inmiddels zal dus duidelijk zijn dat dit twee verschillende begrippen zijn. Het feit dat er een schade ver oorzaakt is, houdt nog niet automa tisch in dat die ook vergoed moet worden al zou u dat soms nog zo graag willen. Laten we eens zien wat de wet hier over zegt. Artikel 1401 van het oude B.W., dat thans nog van toepassing is, luidt: "Elke onrechtmatige daad, waardoor aan een ander schade wordt toege bracht, stelt degene door wiens schuld die schade veroorzaakt is in de verplichting dezelve te vergoe den". Er dienen dus drie elementen nood zakelijk aanwezig te zijn alvorens een vergoedingsplicht ontstaat. Er moet schade zijn (uiteraard), er moet een onrechtmatige daad gepleegd zijn en er dient schuld aanwezig te zijn bij degene die de onrechtmatige daad pleegde. In het nieuwe B.W. wordt dit in arti kel 6.3.1.1. anders geformuleerd maar het komt op het zelfde neer. Alleen het begrip schuld (blijkbaar een te hard en te geladen woord voor onze moderne maatschappij) is ver vangen door toerekenbaarheid. "Hij, die jegens een ander een on rechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientenge volge lijdt, te vergoeden". U ziet het, degene die de schade ver oorzaakt moet hiervan een verwijt gemaakt kunnen worden anders gaat het feest niet door. Dan ontstaat er dus geen vergoedingsplicht. Medeschuld en risiko-aanvaarding Tot zover ging het alleen nog maar over de blote schuld van de veroor zaker. De vraag naar de toepasse lijkheid van medeschuld en risiko- aanvaarding is hierbij nog niet aan de orde geweest. Daar gaan we het nu over hebben en het zijn vaak dezelfde situaties die aanleiding geven tot misverstanden hieromtrent. Met name denken we hierbij aan omgang met zeer jonge kinderen, stoeipartijtjes en sport- en spel-situaties. Hoevaak sneuvelt in zo'n geval niet een bril, ontstaat er schade aan een gebit of wordt een van de deelnemers (zij het gelukkig vaak licht) gewond? En degene die de schade lijdt is vaak van oordeel dat de andere betrokkene die dan maar moet betalen. Hierbij wordt dan wel uit het oog verloren dat bei den zich vrijwillig in een situatie hebben begeven waarvan men geacht mag worden te weten dat die een ver hoogd risiko inhoudt. Als u b.v. meedoet aan een partijtje voetbal en u krijgt de bal op uw neus waardoor uw bril sneuvelt dan kunt u toch bezwaarlijk schadevergoeding eisen van degene die toevallig de bal het laatst heeft aangeraakt. Evenzo wanneer iemand bij het ten nissen op uw bril smasht, of bij kin deren die aan een zelfde spel deel nemen waarbij er twee tegen elkaar Visscher botsen en één ervan Ongelukkig te recht komt waardoor zijn gebit be schadigd wordt. Een aantal spelletjes eisen van de deelnemers een zelfde soort behen digheid en in het beijveren om elkaar hierin de loef af te steken, zit op zich niets onrechtmatigs. Als daardoor dan toch schade ont staat dan kunt u dat niet zonder meer op de ander afwentelen want u heeft vrijwillig dat verhoogde risiko op u genomen. M.a.w. door uw deelname aan een bepaald spel of het zich niet onttrekken aan een risiko-verhogen- de situatie neemt u de verantwoor delijkheid voor een eventuele schade zelf op u. In zo'n geval kan er eventueel nog wel sprake zijn van (gedeeltelijke) schuld bij de veroorzaker, maar er ontstaat geen vergoedingsplicht. Grensgevallen Uiteraard is het moeilijk om uit te maken wanneer er nu precies sprake is van risiko-aanvaarding of mede schuld. Dit moet blijken uit een aan tal bijkomstigheden. De ene situatie kan op het oog bijna gelijk zijn aan de andere en toch is het mogelijk dat de beoordeling ver schilt. Het is een kwestie van zorgvuldig afwegen van alle faktoren die maar in het geding zijn. Zelfs voor ervaren mensen zijn er dan nog vaak grensgevallen. Maar dat is ons probleem. Als u maar onthoudt dat schade niet onvoorwaardelijk leidt tot vergoe ding zijn we al een eind in de goede richting. Visscher N.a.v. ons vorige stukje over de brandblussers hebben wij nogal wat reakties ontvangen van ver ontruste mensen die meenden het verkeerde apparaat te hebben gekocht. De bedoeling van het stukje was alleen maar om aan te geven-dat wij als verzekeringmaatschappij van de Z.L.M. geen enkele bin ding hebben met welk merk dan ook en dat u zich niet moet laten beinvloeden door mensen die dit suggereren. Over de kwaliteit van de appara tuur hebben wij geen oordeel uitgesproken en wij zullen dit ook niet doen. Wij hebben alleen aangegeven dat u voor een be drag van, pak weg 250,— een goed apparaat kunt aanschaffen. Om van een goede werking ver zekerd te zijn, dient u dan wel een onderhouds-abonnement te ne men. Als u dan de totale kosten over b.v. 10 jaar neemt, komt u in de buurt van het bedrag dat voor een NU-SWIFT apparaat in re kening wordt gebracht. Dit merk behoeft echter geen onderhoud volgens een van de vertegen woordigers. Deze rekensom gaat uiteraard al leen op als u'het apparaat in die 10 jaar niet hoeft te gebruiken. Het is aan u om eerst goed te re kenen en vervolgens af te wegen waar u de voorkeur aan geeft. Visscher 6

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 6