Landbouwschapsvoorzitter:
"Bezuiniging van 133 miljoen is
nog te veel"
"Lof voor Zeeuwse in
dustrie bij terugdringen
verontreinigingsgraad"
Buitenstaander
Prijzenhausse in grond
zit er voorlopig niet in
Verloop temperatuursom
Prijsvraag
1-procents plafond
Direkteur Gezondheidsdienst
voor Dieren:
ir. C. P. Veerman in proefschrift
In zijn openingstoespraak bij de aanvang van de openbare bestuurs
vergadering, heeft de voorzitter van het Landbouwschap, de heer Jaap
van der Veen, gezegd dat alhoewel het kabinet zijn belofte is nageko
men om de bezuinigingen meer in overeenstemming te brengen met de
belangen van een goede en gezonde land- en tuinbouw, datgene wat
resteert nog altijd zeer ingrijpend is.
Het dagelijks bestuur heeft zich echter bereid verklaard met de minister
van Landbouw verder te praten over het-invullen van de bezuinigingen.
Het moet overigens duidelijk zijn dat onze bereidheid tot overleg niet
betekent dat het Landbouwschap het eens is met de omvang van de
bezuinigingen of dat wij bereid zouden zijn daarvoor medeverantwoor
delijkheid te dragen. Ook het resterende bedrag van 133 miljoen is
naar onze mening nog altijd te hoog om een voldoende stuwend land
bouwbeleid mogelijk te maken. Het laatste woord daarover is zeker niet
gezegd", waarschuwde Van der Veen.
Het voortgezet overleg met de mi
nister ziet het Landbouwschap pri
mair als een gelegenheid onze stem
ook in deze fase te laten horen om
schade waar mogelijk te voorkomen.
Daacbij moet een open diskussie
over de verschillende beleidsterrei
nen mogelijk blijven. Bij de gedach-
tenwisselingen zal ook betrokken
moeten worden de min of meer af
zonderlijke reduktie van het perso
neelsbestand bij de overheid, het
konkretiseren van de lastenverlich
ting voor het bedrijfsleven en het in
praktijk brengen van de gedachten
van het kabinet over het scheppen
van meer arbeidsplaatsen.
Het Landbouwschap is bereid er aan
mee te werken dat een deel van de
lastenverlichting wordt gericht op
het handhaven van bestaande be
leidsmaatregelen. "Het zou toch
dwaasheid zijn om eerst goed wer
kende beleidsonderdelen aan te tas
ten en vervolgens de lastenverlich
ting te richten op maatregelen die
van mindere betekenis zijn voor onze
konkurrentiepositie. Als het gaat om
werkgelegenheidsprojekten kunnen
vanuit de land- en tuinbouw moge
lijkheden worden aangedragen die
snel kunnen worden gerealiseerd.
Het gaat om projekten die een zeer
produktieve funktié hebben en die
bovendien nog voor een deel door
boeren en tuinders worden bekos
tigd", aldus de heer Van der Veen.
Wat de financiering van de EC? be
treft heeft het Landbouwschap
steeds gezegd dat het onverstandig
zou zijn met een verruiming van de
btw-afdracht te wachten tot de toe
treding van Spanje en Portugal een
feit is. Uit het onlangs gepubliceerde
Weerstation
Datum
"groenboek", blijkt dat ook de Eu:
ropese Kommissie het meest voelt
voor een vergroting van de eigen in
komsten van de EG door het
schrappen van de 1-procentsgrens.
"Ik stem daar volledig mee in en ik
zou ook de Nederlandse overheid
willen aanmoedigen in deze lijn mee
te denken. Niet zozeer omdat er dan
meer geld voor de landbouw kan
worden uitgetrokken, maar juist om
het beleid op andere terreinen te
verbreden en te versterken. Ook voor
het landbouwbeleid is dat van be
lang", aldus de voorzitter van het
Landbouwschap.
Van der Veen maande tot voorzich
tigheid waar in het "groenboek" ge
dachten worden geopperd over de
mogelijkheid om de meer welvaren
de lidstaten hoger aan te slaan dan de
minder welvarende. Ik denk dat we
hiermee erg voorzichtig moeten zijn.
Er zou zich een jaarlijks terugkeren
de politieke touwtrekkerij ontwikke
len over de bijdrage van elke lidstaat.
Dit zou het gemeenschappelijk be
leid, vooral op het gebied van de
landbouw, op losse schroeven kun
nen zetten. Hetzelfde gevaar dreigt
als de Kommissie haar ideeën uit
werkt om landen met een relatief
grote landbouwproduktie extra te
laten betalen. Het uitgangspunt van
het gemeenschappelijk beleid, de fi
nanciële solidariteit, zou hierdoor
fundamenteel worden aangetast.
Een dergelijke gedachte verdient in
elk geval geen steun bij de georgani
seerde landbouw".
20/1
27-1
3-2
10-2
17-2
23/2
Leeuwarden
110
145
189
201
201
206
Eelde
108
134
175
181
181
184
Den Helder
119
149
191
203
203
207
Lelystad
114
146
188
200
200
204
Twente
109
136
180
186
186
187
Schiphol
119
151
196
208
208
211
Soesterberg
107
135
178
184
184
186
De Bilt
114
143
190
200
200
204
Deelen
106
134
178
183
183
185
Rotterdam
124
160
208
220
220
223
Zierikzee
125
158
207
223
223
225
Volkel
119
150
198
210
210
212
Gilze-Rijen
117
146
192
204
204
205
Vlissingen
124
159
206
224
224
227
Eindhoven
112
142
189
199
199
200
Zuid-Limburg
108
135
180
187
187
187
Temperatuursom van 1 januari tot 20 januari
Globale schatting van de datum waarop een bepaalde waarde van de tem
peratuursom wordt bereikt
Weerstation
Schatting uitgaande van de temperatuursom op
20/1
27-1
3-2
10-2
17-2
23/2
waarde temp.som 180 gr
180 gr.
280 gr.
280 gr.
280 gr.
280 gr
Leeuwarden
23-2
13-2
8-3
11-3
13-3
16/3
Eelde
24-2
19-2
11-3
15-3
17-3
19/3
Den Helder
19-2
11-2
7-3
10-3
13-3
16/3
Lelystad
21-2
13-2
8-3
11-3
14-3
15/3
Twente
24-2
18-2
10-3
14-3
17-3
18/3
Schiphol
19-2
10-2
6-3
9-3
12-3
15/3
Soesterberg
24-2
17-2
10-3
14-3
17-3
18/3
De Bilt
21-2
14-2
7-3
11-3
14-3
15/3
Deelen
25-2
19-2
10-3
14-3
17-3
19/3
Rotterdam
16-2
6-2
3-3
6-3
9-3
1%
Zierikzee
16-2
7-2
3-3
5-3
8-3
\Vi
Volkel
16-2
9-2
5-3
9-3
12-3
15/3
Gilze-Rijen
19-2
13-2
6-3
10-3
13-3
16/3
Vlissingen
19-2
6-2
3-3
5-3
8-3
V/i
Eindhoven
22-2
15-2
8-3
11-3
14-3
l(j/3
Zuid-Limburg
24-2
17-2
10-3
13-3
16-3
18/3
De direkteur van de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren in West
en Midden-Nederland, drs. J.H.G. v. Wijde, heeft op de algemene
vergadering van deze dienst die 25 februari j.l. plaatsvond, de direkties
van de diverse fabrieken in met name Zeeland lof toegezwaaid voor hun
positieve instelling ten aanzien van het nemen van maatregelen om de
verontreinigingsgraad van de uitstoot uit de fabrieken zo gering moge
lijk te doen zijn. Ook zei hij ingenomen te zijn met de vlotte wijze van
afwikkeling van de kosten verbonden aan de begeleiding bij problemen,
zonder welke een economische rendabele veehouderij in Sas van Gent
en omgeving, het Sloegebied en Rijnmond niet mogelijk is.
De heer van Wijhe konstateerde dat
de uitstoot aan fluoriden en als ge
volg daarvan bezoedeling van o.m.
weilanden in 1982 op een iets lager
niveau lag dan in 1981. Wel moesten
antifluoridekorrels worden ver
strekt evenals in het Sloegebied waar
eind september de bezoedeling met
fluoriden zeer duidelijk is toegeno
men. Zowel in Sas van Gent als in
het Sloegebied moesten énige kuilen
worden afgekeurd omdat ze te zeer
verontreinigd bleken te zijn. De heer
van Wijhe ging in zijn jaaroverzicht
uitvoerig in op de reorganisatie van
de dienst, de invoering van aanpas
singen voor de computer en het
overbrengen van het systeem van het
afgeven van verklaringen naar de
Verenigingen voor Veehouderijbe-
langen. "Alle medewerkers verdie
nen een pluim en dit geldt voor de
mensen van de VVB's". Hij stelde
vast dat het nieuwe systeem via de
VVB's goed funktioneert en dat het
aantal klachten zeer gering is.
De algemeen directeur die ook een
overzicht gaf van de stand van zaken
met betrekking tot een aantal (be
smettelijke) ziekten, verklaarde een
tegenstander te zijn van het bezuini
gen van de jaarlijkse enting tegen
Mond- en Klauwzeer "omdat dit
grote risico's met zich mee brengt
vooral voor een land als het onze dat
zeer sterk afhankelijk is van export".
"Ketenbewaking"
Drs. Van Wijhe wees in zijn over
zicht tenslotte op het grote belang
van de zgn. "ketenbewaking", d.w.z.
het volgen van elke levensfase van
het dier en het vastleggen van de ge
gevens.
Dit kan via bedrijfsbegeleiding, dat
bij verschillende diertakken schoor
voetend op gang komt, afhankelijk
van inzet en wil van dierenarts en
veehouder. "In een dergelijke bege
leiding dienen de moderne mondige
veehouder en moderne goed ge
schoolde dierenarts in een nuchtere
maar goede samenwerking de ge
zondheidszorg uit te voeren, met be
hulp van een logboek, controle via
kengetallen, gerichte enlschema's en
gepast, beperkt gebruik van genees
middelen. Dit gecombineerd met ter
voorbehoeding goede hygiënische
maatregelen", zo besloot de Alge
meen-Directeur.
De stagnerende reële investeringen en de afneming van de groei van de
grondprijs zijn volgens een model dat drs. C. P. Veerman hanteert in
zijn proefschrift "Grond en grondprijs", een verklaring voor het feit dat
vanaf 1977/1978 de grondprijs in ons land is gaan dalen. Veerman komt
in dit proefschrift waarop hij 2 maart in Wageningen is gepromoveerd,
tevens tot de konklusie dat met grote zekerheid kan worden gesteld dat
het prijsniveau van de grond in de eerstkomende jaren NIET weer de
rekordhoogten van enige jaren geleden zal evenaren of overschrijden.
Veerman heeft de oorzaken onder
zocht van de scherpe prijsstijging van
de landbouwgrond in de jaren '70.
Deze hausse vormde zoals bekend de
aanleiding tot het ontwerpen van de
Wet Agrarisch Grondverkeer waar
over het kabinet Den Uijl destijds
struikelde. Volgens de promovendus
is één van de belangrijkste oorzaken
van de hoge prijzen geweest het hoge
tempo van de arbeidsbesparende
technologische vernieuwing, een
tempo dat hoger lag dan die van de
biologisch technologische vernieu
wing. Als dat de komende jaren weer
het geval zal zijn er is een strukturele
oorzaak voor het stijgen van de
grondprijs. Op grond van een aantal
ontwikkelingen neemt drs. Veerman
evenwel dat met recht worden ge
twijfeld of het tempo van de ar
beidsbesparende technologische
vernieuwing in de toekomst zo hoog
zal zijn als in de afgelopen twee de
cennia en of niet in de jaren tachtig
vooral de biologisch-technologische
vernieuwing zal domineren. Als dit
vermoeden juist is, dan neemt voor
een belangrijk deel de werkzaam
heid van de structurele oorzaak van
de grondprijsstijging af. Daar staat
tegenover dat de toenemende wer
kloosheid de mogelijkheden sterk
verkleint om arbeid, die doör ar
beidsbesparende technologische
vernieuwing op het bedrijf niet kan
worden ingezet tegen de geldende
beloningshoogte, buiten de land
bouw ten nutte te maken. De druk.
tot vergroting van de bedrijfsopper-
vlakte neemt hierdoor toe. Boven
dien zal de geneigdheid van boeren
om het bedrijf te beëindigen bij hoge
werkloosheid aanmerkelijk kleiner
zijn. Daardoor komt er minder grond
vrij voor be-rijfsuitbreiding. Als ge
volg hiervan zalt een. positieve in
vloed op het grondprijsniveau te
verwachten.
Ten aanzien van de conjuncturele
factoren is komen vast te staan dat
deze in combinatie met incidentele
factoren, zoals het beleid van de
banken en bepaalde maatregelen
van de overheid, tot tijdelijk scherpe
prijsfluctuaties kunnen bijdragen. Of
zich in de toekomst weer een plotse
linge prijzen hausse zoals in de pe
riode 1973-1978 zal herhalen is zeer
de vraag. Niet licht zullen de banken,
door de ervaring wijs geworden, zo
ver gaan als in het verleden. Niet
spoedig zullen de perspectieven voor
de landbouw t.a.v. het EG-beleid
verbeteren. Niet vaak zullen, zoals
tijdens de afgelopen prijzen-
"boom", vrijwel alle factoren elkaar
versterken. Daaruit kan echter niet
de conclusie worden getrokken dat
de prijsontwikkeling op de grond
markt in de komende jaren stabiel
zal zijn; daarvoor blijken de con
juncturele invloeden te ingrijpend.
Klare taal, grote lijnen, daar hou
ik van. Een goed voorbeeld is het
volgende:
"In de Europese Gemeenschap is
de landbouwpolitiek een sleutel
probleem. Die is op dit moment
ergerniswekkend. Sociale proble
men van de Europese agrariërs
worden niet opgelost; alleen dé
rijke boeren en de eigenaren van
opslagplaatsen en transportonder
nemingen in de meest welvarende
delen van Europa profiteren van de
landbouwpolitiek. Voor de arme
boeren is er nauwelijks een garan
tie voor een bestaansminimum.
Terwijl zeventig procent van het
EG-budget ten goede komt aan de
gemeenschappelijke landbouw
markt, is er sprake van een gewel
dige overproduktie, een overtollig
gebruik van de natuurlijke hulp
bronnen en door opslag of vernie-
tiging van de produkten ook nog
een volkomen verkeerde investe
ring. Dat is niet alleen een verspil
ling van ekonomische middelen,
dat is ook een verstoring van het
milieu en een aanslag op de ener-
gievoorraad".
Van wie is dit citaat?
Onder de goede oplossers verloot
ik een boekenbon van f 25,— In
zendingen uiterlijk één week na 6
maart te richten aan de redaktie
van het Z.L.M.-blad p/a Buiten
staander. Medewerkers van de
Z.L.M. zijn uitgesloten van deel
name aan deze prijsvraag.
Overigens zou het ook aardig zijn
als u bij uw oplossing vermeldt
waarom deze vogel volgens u on
gelijk heeft.
Buitenstaander
4