KIMLC kommentaar De A.A.W. en de meewerkende vrouw (1) Ombuigingen en Wagner Raro positief over administra tieve ruilverkaveling over geld en goed «fa Vaststelling advies over de drie groene struktuurschema 's Ouders mogen firma buiten fiscus om aan kinderen overdragen Overzicht van enige belastingwijzigingen ingaande 1983 Vanuit de praktijk zijn nogal wat ongenoegens opgevangen over de toepassing van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (A.A.W.). Dit geldt met name voor gehuwde meewerkende vrouwen die gedeeltelijk in het bedrijf werken. Daarnaast wordt gesteld dat de vrouwen nog te weinig bekend zijn met de mogelijkheden van een A.A.W.-uitkering en de voorzieningen die mogelijk zijn. Voor de voorlichting zijn dit vol doende redenen om daar in enkele artikelen nog eens op in te gaan. In de Algemene Arbeidsongeschikt heidswet werd voor het eerst in een volksverzekering aan gehuwde vrouwen een beperkt zelfstandig recht op een minimum uitkering toegekend. De Algemene Ouder domswet (A.O.W.) kent zo'n recht voor gehuwde vrouwen bijv. niet. Immers, als de man 65 jaar wordt, valt er aanspraak te maken op een A.O.W.-uitkering. De leeftijd van de vrouw speelt geen rol. Interessante cijfers In 1981 ontvingen ruim 1100 op het agrarisch bedrijf meewerkende vrouwen een A.A.W.-uitkering. Het aantal aanvragen dat werd ingediend bedroeg ruim 1400. Er werden dus 300 aanvragen afgewezen. Bij boeren en tuinders was het aantal afwijzin gen eveneens 300. Het aantal agrariërs dat een uitkering ontvangt is echter aanzienlijk hoger nl. ruim 16500. Van het aantal meewerkende gehuwde vrouwen is ruim de helft (700). ouder dan 50 jaar. Uit deze cijfers kan niet direct worden afge leid. gezien het toch vrij grote aantal afwijzingen, dat de mogelijkheden niet bekend zijn. Het advies blijft: Als u meent voor de A.A.W. in aan merking te komen, dient u dan een aanvraag in! Wilt u over uw situatie wel eens overleggen, dan kunt u zich wenden tot de sociaal economische voorlichting van de landbouworga nisaties. De wet en de beoordeling is ingewikkeld, en leent,zich niet voor een uitvoerige schriftelijke informa tie. Voorwaarden Het beperkte karakter van de A.A.W. voor een recht op uitkering voor gehuwde vrouwen die op het bedrijf meewerken komt vooral tot uitdrukking in de voorwaarden. De ze voorwaarden hebben betrekking op: a. Tijdstip waarop de arbeidsonge schiktheid is ingetreden. b. Het in deeltijd werken op het be drijf. c. Relatie.arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Tijdstip arbeidsongeschiktheid (a) Een gehuwde meewerkende vrouw heeft in principe recht op een A.A.W.-uitkering wanneer ze een wachttijd heeft doorgemaakt van 1 jaar. Maar...alle op het bedrijf mee werkende vrouwen die vóór 1 okto ber 1976 al arbeidsongeschikt waren, vallen uit de boot. In de Sociaal Economische Raad (SER) en in de Tweede Kamer is óver dit punt nogal wat discussie geweest. Toch is deze bepaling in de wet vastgelegd. De argumenten daarvoor waren, dat de arbeidsongeschiktheid in combinatie met de inkomensderving achteraf moeilijk was te bewijzen. Dat heeft te maken met het feit dat de meewer kende gehuwde vrouw geen zelf standige maar een afgeleide rol in het bedrijf vervult. Uitzondering Vrouwen die kunnen aantonen dat sedert 1 oktober 1976 de arbeidson geschiktheid is verslechterd, kunnen wel aanspraak maken op een uitke ring, mits aan de overige voorwaar den wordt voldaan. In een volgend artikel zullen we de overige voorwaarden onder de loupe nemen. M. Verboon Uiteindelijk heeft de regering besloten om de bezuinigingen op het departe ment van Landbouw en Visserij, die waren begroot op 210 miljoen gutden, voor de jaren 1984-'86 met zo'n 77 miljoen gulden te verminderen. Dat betekent, dat op een paar procent na in elk geval de gehele ruimte van het re geerakkoord, namelijk maximaal veertig procent minder bezuinigingen per departement door verschuivingen naar andere begrotingshoofdstukken, voor Landbouw wordt gerealiseerd. Wel staat daar tegenover dat ook Landbouw zijn deel zal moeten bij dragen aan de jaarlijks in te leveren twee procent formatieplaatsen voor alle departementen. Dit kabinetsbesluit is voor mij een stap in de goede richting. Maar ook niet meer dan een eerste stap, nu er toch nog zeer forse bezuinigingen op vitale punten overblijven. Voor de posten landinrichting en financiële bijdragen land- en tuinbouw (keuringskosten o.a.) nog meer dan honderd miljoen bij elkaar. Ik vind dan ook dat nu alles op alles gezet moet worden om de gelden die door de regering in de komende jaren beschikbaar worden gesteld voor versterking van de marktsector via lastenverlichting, ook voor land- en tuinbouw optimaal tot hun recht moe ten kunnen komen. Het tweede voort gangsrapport van de Commissie Wagner geeft daar overigens een goe- Nadat de Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening reeds in november eir december 1982 het advies over de drie groene struktuur- schema's, te weten de struktuurschema's Natuur- en Landschapsbe houd (SNLB), Openluchtrekreatie (SOR) en Landinrichting (SLI), behandelde, heeft hij in zijn vergadering van 26 januari j.l. het advies vastgesteld. De Raad wijst op wat hij noemt de planologische schaduw: beperkin gen, vooral voor boeren, die het ge volg zijn van de beleidsvoornemens en die des te hinderlijker zijn naar mate blijkt, dat die beleidsvoorne mens niet uitvoerbaar zijn vanwege gebrek aan bijvoorbeeld maatschap pelijke aanvaarding en/of financiële middelen. Voorkomen moet worden, dat het voorgenomen beleid onge loofwaardig wordt. Ontnuchterend Het advies kan als tamelijk ont nuchterend worden gekwalificeerd ten aanzien van een aantal beleids voornemens. Tijdens de algemene beschouwingen in de Raadsvergade ring gaven twee leden te kennen, dat uit de schema's slechts een suggestie van daadkracht spreekt. Ook met het oog op de noodzakelijke geachte de regulering zou het advies over deze schema's volgens hen moeten zijn: hiermee ophouden. Anderen menen daarentegen, dat een langere ter- mijnbeleid onontbeerlijk is. Deze schema's zijn dan ook een belang rijke stap vooruit. Administratieve ruilverkaveling Veel aandacht is besteed aan de ad ministratieve ruilverkaveling. Deze procedure, die voornamelijk is ge richt op herverkaveling van kavels zonder infrastrukturele werken (aanleg en verharding van wegen), vond vrij algemeen instemming bij de Raad. mits er tevens waarborgen kunnen worden ingebouwd tegen nadelige gevolgen voor natuur en landschap. Een belangrijk onderwerp van be raadslaging betrof de grote land schapseenheden (GLE's). Het GLE- beleid houdt onder meer in: het ac cent leggen bij de belangenafweging door de rijksoverheid ten gunste van bijzondere ekologische, kultuurhis- torische en landschappelijke waar den, op het moment, dat er ingrij pende werken aan de orde zijn. DEN HAAG - Ouders die hun winkel of bedrijf willen overdragen aan hun kinderen zullen dat "geruisloos" kunnen gaan doen. De ministerraad heeft daartoe vrijdag besloten op voorspraak van staatssecretaris Ko ning van Financiën. "Geruisloze doorschuiving" houdt in dat ouders een bedrijf aan hun kin deren kunnen overdoen zonder dat er inkomstenbelasting betaald moet worden. Tot nu toe krijgen dé ouders van de belastinginspecteur een ein dafrekening over de in de onderne ming aanwezige fiscale en stille re serves. Met name door organisaties uit het midden- en kleinbedrijf is op versoepeling van die regel aange drongen. Ook de voorwaarden waaronder die overdracht plaats gaat vinden wor den verzacht. De ouder kan het be drijf overdragen zonder bemoeienis van de fiscus als hij of zij 55 jaaj is (was 65 jaar). Geruisloze overdracht kan ook van toepassing zijn op een gedeelte van de onderneming. Volkskrant 29/l/'83 Elk jaar worden vele bedragen en percentages waarmede bij fiscale aangelegenheden is te rekenen gewijzigd. Behalve de wijzigingen als gevolg van veranderde wettelijke bepalingen zijn er de jaarlijkse aanpassingen van de verschillende bedragen. Hieronder volgt een overzicht van enige veranderingen ingegaan op 1 januari 1983. Bejaarden- en arbeidsongeschikt heidsaftrekken De verhogingen van de belasting vrije sommen voor de inkomsten-, vermogens- en loonbelasting wegens bejaarden- en arbeidsongeschikt heidsaftrekken zijn vervallen. Witte loonbelasting- en premietabel len In de witte loonbelasting- en pre mietabellen zijn vanaf 1 januari 1983 het werknemersaandeel in de pre mies voor de Ziektewet (ZW), de Werkloosheidswet (WW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverze kering (WAO), alsmede de vereve- ningsbijdrage niet meer als aftrek post en het werkgeversaandeel in de premie voor de Ziekenfondswet (ZFW) niet meer als bijtelpost ver werkt. Berekent men na 1 januari 1983 de in te houden premie AOW/AWW en de loonbelasting dan moet men het overeengekomen bruto-loon eerst vermeerderen met het werkgeversaandeel in de premie voor de ZFW en daarna verminde ren met de in te houden werknemer saandelen in de premies voor de ZW, WW en WAO, alsmede de vereve- ningsbijdrage. Voor het jaar 1983 kan voor de be rekening van de loonbelasting en premie AOW/AWW worden uitge gaan van de verschuldigde premies ZW. WW en WAO welke in werke lijkheid worden ingehouden en ook kan ervan worden uitgegaan dat het werkgeversaandeel in de premie ZFW gelijk is aan het verschuldigde werknemersaandeel in de premie ZFW dat in werkelijkheid is inge houden. Dit laatste geldt slechts voor zovètde over het loon verschuldigde premie ZFW in beginsel gelijkelijk over werkgever en werknemer wordt verdeeld. Een loonberekening is toch een enigzins ingewikkelde zaak gewor den. Vrijstelling voor geschenken In de loonsfeer geldt er een vrijstel lingsregeling voor geschenken ter gelegenheid van algemeen erkende feestdagen, de verjaardag en andere persoonlijke feestdagen van de werknemer en een zakelijk jubileum van de werkgever. Met ingang van 1 januari 1983 is de regeling gewijzigd. De hiervoor vermelde geschenken zijn nu vrijgesteld tot een bedrag van 90,— per gelegenheid met een maximum van 450,- per jaar. Rente bij uitstel van belastingbeta ling In verband met de verlaging van de wettelijke rente van -12% naar 9% met ingang van 1 januari 1983 is per die zelfde datum ook de rente verschul digd bij uitstel van belastingbetaling verlaagd tot 9%. Premieheffing Het maximale premie-inkomen voor de premieheffing is met ingang van 1 januari 1983 verhoogd van ƒ57.050- tot ƒ61.150,-. Over 1983 moet derhalve premie worden betaald over een premie-inkomen de voorzet voor, door de primaire agrarische produktie en de agrarische en voedingsmiddelen industrie als een van de kansrijke activiteiten in de Nederlandse economie aan te merken. Waar de nu voorgestelde lasten ver lichting in de vorm van vermogens en voorraadaftrek voor de agrarische zelfstandigen maar van beperkte bete kenis is, is er alle reden om bijzondere lasten verlichtende maatregelen voor onze sector te treffen. Ik denk dan met name aan het beschikbaar stellen van extra middelen om de lasten van de keuringskosten voor het bedrijfsleven op een aanvaardbaar niveau te houden of te brengen. Daardoor zou het mo gelijk worden, om het verminderen van de bezuinigingen vooral aan de ruilverkaveling ten goede te laten ko men. Overigens moeten we er wel goed op letten, dat via de jaarlijkse vermin dering van het aantal ambtenaren met twee procent, bijvoorbeeld de voor lichting toch weer niet extra in de problemen komt. Kortom er is in de komende tijd nog het nodige werk te verzetten om te bereiken dat de kern van ons nationalelandbouwbeleid, gericht dus op versterking van de pro- duktiestructuur op de bedrijven en van de factor ondernemerschap, zo onge schonden mogelijk overeind blijft. Dat is te meer nodig, nu we in Brussel steeds meer ervaren dat in het EG- landbouwbeleid prioriteit naar de Zuideuropese land- en tuinbouw wordt verlegd. We komen daardoor, mede onder invloed van de tegenstel ling tussen de Verenigde Staten en de EG op agrarisch gebied en de weinig perspectiefvolle situatie op de wereld markt, als Nederlandse land- en tuin bouw meer in de wind te staan met onze grote exportafhankelijkheid. Het verder uitbouwen van een zo sterk mogelijke concurrentiepositie op onze bedrijven en bij de toeleverende en verwerkende en exporterende sector is daarop naar mijn mening het enig juiste antwoord. Luteijn Rektifikatie Pachtverhoging In het verslag van de vergadering van het Hoofdbestuur van de Z.L.M. d.d. 31 januari j.l. staat onder het kopje "grondgebruik" dat het hoofdbes tuur met de Kommissie Grondge bruik van mening is dat de pacht verhoging zich dient te beperken tot bedragen waarmee de lasten van de eigenaar zijn gestegen. D.w.z. via 9$ van de basispacht. Dit percentage is niet juist en moét zijp MET 4 a 5%! van maximaal 61.150,— Dat is de premieheffing voor de algemene ou derdomswet (AOW), de algemene weduwen- en wezenwet (AWW), de algemene kinderbijslagwet (AKW), de algemene arbeidsongeschikt heidswet (AAW), de algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ). Het maximale premiebedrag voor 1983 te betalen is 16.389,- De maximale premiebedragen voor de jaren 1979 t/m 1983 zijn achtereen volgens ƒ8.336-, ƒ9.746, ƒ10.604,-, ƒ13.092,- en 16.389,- Het premiepercentage van het pre mie-inkomen te betalen is gebracht van 22.95% over 1982 tot 26.8% over 1983. Ook de premievrijstellings- en re- duktiegrenzen, van betekenis voor de lagere inkomens, zijn aangepast. Let men op de te betalen premiebe dragen, dan ziet men een ontwikke ling welke te denken geeft. J. Spijk. 3

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 3