Zeeland heeft struktureel voordeel voor houden van legkippen 1982 rampjaar voor pluimveehouderij Als gevolg van o.m. nieuwe wetgeving afd. Noord van de N.O.P. Invoeren "Zwemvestregeling" voor legpluimveehouderij gewenst. Voorzitter Produktschap Pluimvee en Eieren Kwaliteit Nederlandse ei laat te wensen over Lichte verbetering eiermarkt in Gemeenschap mogelijk Hij toonde aan de hand van dia's de snelle ontwikkeling die de pluim veehouderij heeft doorgemaakt. De laatste jaren zien we dat er ook door grondgebonden bedrijven gekozen wordt voor een legkippentak of een andere veredelingstak. Financiering Bij deze vraag is de interesse die men ondersteunende rol hebben. Ir. v. Vught, Konsulent C.V.P. voor Bra bant en Zeeland stelde tijdens de aan het eind van deze dag gehouden fo- rumdiskussie dat onder bepaalde omstandigheden ook dit niet in alle gevallen voldoende is. Voor de totale bedrijfsstruktuur kan een bedrijfs- aanpassing in die gevallen toch nuttig zijn. Als bijv. een veevoeder bedrijf hier in geval van legkippen dan met een bepaalde verlaging van de investeringsdrempel op inspeelt is het logisch dat hier een kontrakt tegenover moet staan dat een aange paste looptijd heeft met terugbeta ling bij hoge eierprijzen. Bij vrijwel elke investering in de dierveredeling is het echter zo dat door bepaalde marktsituaties een goed kontrakt kan voorkomen dat er zich liquiditeits spanningen voordoen. Dit neemt de wenselijkheid of noodzaak van be- drijfsaanpassingen niet weg. Elke vorm van bedrijfsaanpassing is en blijft een zaak van de betreffende ondernemer. "De provincie Zeeland kent momenteel 40 bedrijven met legkippen op akkerbouw of fruitteeltbedrijven. Door de wat meer konstante ar- beidsbehoefte geeft dit tijdens de oogsttijd minder problemen dan slachtkuikens of varkens. Hiernaast speelt de hoge waarde van de kippemest in het zuidwestelijk zeekleigebied een grote rol. Hier wordt de laatste jaren al steeds meer mest aangevoerd vanuit Midden- en Oost-Brabant. Ook door de op handen zijnde meststoffenwet en de wet op de bodembescherming ontstaat er een struktureel voordeel voor het houden van legkippen in dit gebied". Dit zei de heer F. Edzers van het Konsulentschap voor de Pluimveehouderij te Goes op de 26 januari j.l. gehouden Hendrix Voeders-studiedag in „De Caisson" te Kapelle. Op deze studiedag werd vooral aandacht besteed aan bedrijfsaanpassingen op akkerbouwbedrijven met een veredelingstak. De heer Edzers noem de de redenen waarom men in bijv. de provincie Zeeland kiest voor het maken van droge kippemest. Hierbij spelen o.a. hinderwet, stank- en opslagfacetten een rol. Tevens werd een inventarisatie gegeven van de verschillende mest- eri ontmestingssystemen. Invloed op de rest van het bedrijf De werkverdeling binnen het totale bedrijf moet duidelijk afgestemd zijn op de aanwezigheid van een even tuele veredelingstak, ook de hoe veelheid werk en de gebondenheid neemt toe, echter afhankelijk van de diersoort. Zo vragen fokzeugen de meeste arbeid, temeer daar om ge bruik te maken van de technische mogelijkheden een minimale een heid van 100 stuks gewenst is. Voor slachtkuikens en mestvarkens geldt dat er relatief weinig werk per dag gedaan hoeft te worden bij een be drijfseenheid van bijv. 15.000 slacht kuikens of 500 mestvarkens. Voor legkippen geldt voor bijv. 25.000 legkippen een dagelijkse arbeidsbe- hoefte van 5,5 uur per dag. De noodzakelijke nauwkeurigheid past in feite ook bij de toegenomen syste matiek van de teelt binnen de ak kerbouw. Het aantal en de frekwentie van ar- beidspieken is echter verschillend. Tijdens de rest van de studiedag werd met name het onderwerp leg- kippen'verder uitgediept. De kontröle van eieren op een leghenbedrijf. Perspektief op eiermarkt Hoewel een groot deel van onze eie ren geëxporteerd wordt betekent dit ondanks de lage prijzen van dit mo ment een goed perspektief voor onze Nederlandse pluimveehouderij, al dus Ir. Langeveld tijdens zijn inlei ding. De eierkonsumptie neemt de laatste tijd in vrijwel alle gebieden zelfs nog iets toe. voor een tak heeft van essentieel be lang. Vakmanschap als zodanig is te leren. De investering is bij een uitbreiding in legkippen, slachtkuikens, mest varkens of fokvarkens steeds zodanig hoog dat de financiering soms pro blemen op kan leveren. Naast de fi nanciering op normale wijze via de banken kan ook het Borgstellings fonds voor de landbouw, hierbij een F. Edzers. Voor velen zal het jaar 1982 wat de pluimveehouderij betreft als een rampjaar in de herinnering blijven, aldus voorzitter Mellema van het Produktschap voor Pluimvee en Eieren in zijn jaarrede op 26 januari in Zeist. Hij was van mening dat ook in het komende jaar verliezen geleden zullen worden, doch de sektor is in al zijn geledingen doende konklusies te trekken uit wat er in de laatste maanden gebeurd is. Men is duidelijk bezig de produktie beter af te stemmen op de afzet mogelijkheden. Mellema maakte een onderscheid tussen de aard van de moeilijkheden die hij in de legsektor als konjunktu- reel beschouwde en in de slachtsek- tor in hoofdzaak van strukturele aard. Bij de slachterijen wilde hij drie ka- tegoriën onderscheiden. In de eerste plaats de slachterijen die in hoofd zaak voor de binnenlandse markt werken. Dan is er een kategorie slachterijen die zich koncentreert op de vers produktie, af te zetten in binnen- zowel als in buitenland en ten slotte de kategorie diepvries slachterijen, die het voornamelijk moet hebben van de export. Het is deze laatste kategorie die sterk in de strukturele problemen is gekomen, waardoor ook de andere kategoriën bedreigd worden. Hooggestemde verwachtingen De hooggestenjde verwachtingen ten aanzien van de afzet naar derde lan den zijn niet uitgekomen. Dit mede door de scherpe internationale kon- kurrentie. Duidelijk is geworden, aldus Melle ma dat het produceren in de huidige vorm voor derde landenmarkten en zeker voor landen die een staatshan- del kennen, alleen geschikt is voor het ruimen van surplus-voorraden. Dat betekent niet dat deze markten als verloren beschouwd moeten worden, al doet de NEHEM dat wel. Kwaliteit Mellema acht het van levensbelang dat wij ons in toenemende mate moeten gaan onderscheiden van an deren door een betere kwaliteit. Een kwaliteitsprodukt zal de konkurren- tiestrijd beter kunnen doorstaan dan de gewone bulk. Mellema konstateerde grotere be reidheid tot gezamenlijke aanpak, die echter konkreter gestalte zal moeten krijgen, zodat een betere af- zetstruktuur zal ontstaan. Daarbij dient de verscheidenheid niet uit het oog te worden verloren. Marktonderzoek Mellema betreurde het dat nu de Rijksoverheid bezig is op Spelder- holt een z.g. "Centrum" te scheppen, daar geen aandacht is besteed aan markt- en produktverkenning. Vooral nu de vakgroep pluimveeteelt op de Landbouwhogeschool is weg gevallen, kon Mellema zich voor stellen dat LEI funktionarissen meer doen dan het opstellen van diskuta- bele kostprijsberekeningen. Britse kwestie Ook nu de Britse grens weer "open" is was Mellema van mening dat de Europese Commissie het Verenigd Koninkrijk opnieuw voor het Hof te Luxemburg moet dagen. De Britse eigengereide maatregelen belemme ren de export in hoge mate, wat niet toelaatbaar is. Mellema noemde het geruststellend dat indien geen toe gang voor versgevogelte geboden wordt in Engeland ook het Ministe rie de mening is toegedaan dat er geprocedeerd, zal moeten worden. Iedere belemmering van het vrije handelsverkeer moet aangevallen worden, ook die ten aanzien van de Ing. J. Mellema openingstijden aan de douane-kan toren in Duitsland. Bovendien zijn er bezwaren tegen de generale kontröle die de Duitse autoriteiten toepassen, die in strijd is met art. 30 van het Verdrag van Rome. Pluimveekeuring Kritisch stelde Mellema zich ook op tegenover de pluimveekeuringskos ten, vooral als van overheidszijde beweerd wordt dat men erop uit is voor het bedrijfsleven kostenverla gingen te bewerkstelligen. Bijzonder triest noemde hij het dat b.v. Frank rijk slechts maximaal 65% van de to tale produktie keurt en daarvoor in 1982 het te verwaarlozen bedrag van 0,45 cent per kg geslacht gewicht in rekening brengt. Legsektor De malaise in de legsektor noemde Mellema niet struktureel, ook al geeft het te denken dat in 1981 de verhouding van de export binnen de Gemeenschap en naar derde landen 4 op 1 was en in 1982 3 op 1. Hij noemde dat geen goede zaak. Er is echter één geweldig verschil tussen leg en slacht en dat is de ver werkingsschakel. Daardoor is de leg sektor veel flexibeler dan de slacht- sektor. Mellema waarschuwde voor de Fran se exportorganisatie Sofrexoeuf, die getuigt van een grote slagvaardig heid, vooral waar het de derde landen- export betreft. Het toetreden van Spanje zal de zaken nog moeilijker maken, zo meende hij. vdw De opbrengstprijzen voor eieren zijn reeds gedurende een lange periode slecht geweest, met als gevolg dat een groot aantal legpluimveehouders in ernstige financiële moeilijkheden verkeren of binnenkort komen te verkeren. De pluimveehouders ko men vooral in de problemen, zodra er nieuwe leghennen moeten worden aangeschaft, omdat hiermee voor een bedrijf met ca. 25.000 leghennen al gauw een bedrag van ongeveer 2,5 ton is gemoeid. Deze verontrustende situatie in de legpluimveehouderij is voor het bestuur van de Kring Noord, afdeling Leghennenhouders van de Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (N.O.P.) aanlei ding om een brief te sturen naar het hoofdbestuur van de N.O.P. De kring dringt er bij haar hoofd bestuur met klem op aan dat er op korte termijn een aantal noodzake lijke maatregelen wordt genomen De Nederlandse eierhandel wordt regelmatig geconfronteerd met klachten over de inwendige ei- kwaliteit. Zowel bij de afzet in de andere landen van de Gemeenschap, maar ook bij de afzet naar derde landen wordt de kwaliteit van het Nederlandse ei ten opzichte van de kwaliteit van eieren van ande re herkomst beduidend minder gunstig beoordeeld. De klachten hebben betrekking op o.a. wate rig eiwit en veel breuk. De eierhandel, georganiseerd in de ANEVEI acht een onderzoek naar de oorzaken en het aange ven van oplossingen urgent. Men denkt daarbij aan een op de praktijk gericht onderzoek, waar bij de handel de inschakeling van de veevoederindustrie zeer ge wenst acht. Ook de eierhandel, coöperatief en particulier zal daarbij indien gewenst assistentie verlenen. om te voorkomen dat op zichzelf ge zonde en goed geleide bedrijven hun poorten moeten sluiten. Het is noodzakelijk dat het hoofd bestuur op korte termijn alles in het werk stelt dat de overheid ook voor de pluimveehouders een soort "Zwem vestregeling" (Gegarandeerd Bijzon der Bedrijfskrediet) in het leven roept. Daarnaast is het nodig dat de Rijks groepsregeling Zelfstandigen (R.Z.) op een soepele en uniforme wijze wordt toegepast. Bij de beoordeling van de levensvatbaarheid van de be drijven in het kader van de Rijks groepsregeling zelfstandigen moet worden uitgegaan van een onder normale omstandigheden haalbare prijs en niet van de thans geldende extreem lage opbrengstprijzen. Ook zal er meer duidelijkheid moeten komen t.a.v. de vraag wanneer een bedrijf wel of niet levensvatbaar is. Op basis van de inlegcijfers van broedeieren van legrassen is het produktieve leghennenbestand te ramen. Dit leghennenbestand in de Ge meenschap gaf in januari ten op zichte van 1982 nog een plus te zien van 1,6%, in^februari van 0,3%, doch in maart en april een minus van resp. 0,6% en 1,8%. Zien we naar april dan blijkt het mi nus in Italië zelfs 10,5% te bedragen en in Nederland - 1,6%. Voor de gehele Gemeenschap werd een minus berekend van 1,8% in april. Deze ontwikkeling zou een aandui ding kunnen betekenen van een ze ker herstel van het evenwicht op de gemeenschappelijke eiermarkt. Het jaar 1981 was voor de pluimvee houderij een goed jaar, ook al stegen de gekumuleerde inlegcijfers in de Gemeenschap van 2,5% tot 6,4%. In 1982 was er een veel gematigder toename, namelijk uiteenlopend van 2,3% tot 3,9%. 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 15